Individuele Plaatsing en Steun (IPS) is een bewezen effectieve methode om mensen met een ernstige psychische aandoening aan betaald werk te helpen. Deze studie onderzocht IPS-ervaringen geïmplementeerd met een veelzijdige implementatiestrategie (IPS + VIS) en regulier, betaald werk.
Het doel van de strategie was om de IPS-implementatie te bevorderen door de samenwerking tussen stakeholders van de GGZ en uitkeringsinstanties te verbeteren en een IPS-financiering met een pay for performance-element (financiële prikkel) te realiseren.
Methode: interviews en thematische inhoudsanalyse
Een kwalitatieve, exploratieve studie werd uitgevoerd door gebruik te maken van semigestructureerde interviews met IPS-cliënten (n=10) en twee focusgroepen met IPS-trajectbegeleiders (n=7 en n=8) om rijke informatie te verzamelen over hun ervaringen met IPS + VIS en regulier, betaald werk. Thematische inhoudsanalyse werd gebruikt om de data te analyseren.
Resultaten
Thema’s gerelateerd aan de ervaringen met IPS + VIS werden geïdentificeerd, waaronder het belang van het bespreken van de motivatie en motieven van de cliënt om te werken, bevorderende en belemmerende factoren om werk te verkrijgen en te behouden, bevorderende factoren voor de samenwerking tussen stakeholders, barrières voor benefits counselling (op het individu toegesneden advisering over de gevolgen van werken voor het inkomen of de uitkering van de cliënt), organisatorische barrières voor de uitvoering van IPS en de samenwerking tussen stakeholders, financiële barrières voor de uitvoering van IPS en de ervaringen met het pay for performance-element.
Conclusies: verdere stappen nodig
Hoewel de veelzijdige implementatiestrategie lijkt bij te dragen aan een verbeterde IPS-implementatie, suggereren de barrières die in deze studie zijn geïdentificeerd dat er verdere stappen nodig zijn om IPS-uitvoering te stimuleren en mensen met ernstige psychische aandoeningen te helpen met het verkrijgen en behouden van regulier, betaald werk.
‘De huidige financiële prikkels voor werkgevers en cliënten kunnen worden aangepast’
Implicaties voor de Nederlandse praktijk
Een aantal implicaties van deze studie (zie rdcu.be/cihlf voor oorspronkelijke publicatie) voor de Nederlandse praktijk:
-
De rol van de trajectbegeleider is vooral prominent bij het helpen van cliënten om aan het werk te komen, maar minder bij het aan het werk blijven. Een meer proactieve rol van de trajectbegeleiders als de cliënt eenmaal aan het werk is, zou de cliënt kunnen helpen om langer aan het werk te blijven.
-
De bevindingen van deze studie suggereren dat openheid van de cliënt over zijn of haar aandoening tijdens de sollicitatieprocedure beter vermeden kan worden. Echter, als de cliënt eenmaal is aangenomen, zou openheid over de beperkingen en behoeften van de cliënt duurzaam werken kunnen bevorderen.
-
Activeren en motiveren van de cliënt door de trajectbegeleider werd als een belangrijke bevorderende factor voor het verkrijgen van werk ervaren. Additionele interventies zouden door de trajectbegeleider gebruikt kunnen worden om de motivatie van de cliënt verder te verhogen.
-
Financiële motieven van de werkgever om de cliënt aan te nemen en een laag loon voor de cliënt werden als belangrijke barrières beschouwd voor het behouden van werk. Deze bevindingen suggereren dat de huidige financiële prikkels voor werkgevers en cliënten geëvalueerd en aangepast kunnen worden.
-
Barrières voor benefits counselling waren: beperkte kennis van trajectbegeleiders over uitkeringskwesties, de lange reactietijd van professionals binnen uitkeringsinstanties en de complexe Nederlandse wet- en regelgeving rondom sociale zekerheid. Deze bevindingen suggereren dat trajectbegeleiders een gerichte training over de relevante Nederlandse wet- en regelgeving moeten krijgen. Daarnaast zou de beschikbaarheid van professionals binnen uitkeringsinstanties moeten verbeteren, en zou duidelijke informatie over de impact van betaald werk voor de uitkering aangeboden moeten worden aan cliënten.
-
De huidige IPS-financiering werd nog steeds niet als adequaat ervaren door trajectbegeleiders; dit suggereert dat deze nog beter aangepast moet worden aan de praktijk en geformaliseerd.
Dit is een bewerking van het artikel: ‘Experiences with individual placement and support and employment – a qualitative study among clients and employment specialists’, BMC Psychiatry.
bmcpsychiatry.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12888-021-03178-2