Bij ziekte wordt in België vaak een ziektebriefje of doktersverklaring gevraagd om de afwezigheid van het werk te staven. Die justifiëring wordt in een eerste ziektemaand vaak geëist door de werkgever, die instaat voor 1 maand loondoorbetaling. Na die maand is een arbeidsongeschiktheidsattest nog steeds aan de orde, maar is het de sociale zekerheid die een lager vervangingsinkomen voorziet: de werknemer valt terug op 60 procent van het laatst verdiende loon.
In Nederland is een ziektebriefje niet gebruikelijk en wordt dit de behandelende artsen zelfs wettelijk afgeraden. Dergelijke verklaringen mogen in Nederland alleen afgegeven worden door een onafhankelijk arts, namelijk door de bedrijfsarts of de verzekeringsarts.
Nu is in België een discussie aan de gang, over het hervormen van het ziektebriefje naar een fitnote, in analogie met het attest dat in het Verenigd Koninkrijk gebruikt wordt.1 Belgische huisartsen en specialisten schrijven al decennia ‘ziektebriefjes’ voor, die in essentie doorgaans uit niks meer bestaan dan de duur van de arbeidsongeschiktheid. Zelf pleit ik – onder andere in mijn boek Werken is genezen2 – al jaren voor de invoering van de ‘fitnote’. Het ziektebriefje heeft immers een erg negatieve en binaire insteek: je krijgt het enkel omdat je niet kan werken en het geldt meteen voor alle werk tijdens een bepaalde periode. Daardoor zet het niet aan tot reflecteren over wat de werknemer wél nog kan, of zelfs heel graag wíl, doen.
De ‘fitnote’ geeft de behandelende arts naast de optie om iemand ‘not fit for work’ te verklaren, ook de mogelijkheid tot ‘maybe fit’-verklaring. De dokter omschrijft dan welke resterende tewerkstellingsmogelijkheden en beperkingen hij/zij ziet, in samenspraak met de patiënt. Voor alle duidelijkheid: ik stel geen afzonderlijk attest voor, maar de aanvulling van het bestaande ‘geneeskundig getuigschrift’ (beeld 1) met een omschrijving van de eventuele resterende tewerkstellingsmogelijkheden en -beperkingen tijdens de ziekteperiode.
Informerend en empowerend
De voordelen van de fitnote zijn legio. Ten eerste schept het duidelijkheid. Het gesprek met de arts en het attest informeren de werknemer over de manieren waarop zijn/haar ziekte combineerbaar is met tewerkstelling. De werkgever van zijn kant weet wat de werknemer nog kan bijbrengen. Ten tweede werkt het motiverend en empowerend. Het moedigt werkgever en werknemer aan om na te denken over de resterende tewerkstellingsmogelijkheden. Het kan er zelfs toe leiden dat de werknemer zelf voorstellen doet over aanpassingen aan zijn/haar situatie. En omgekeerd: dat het de werkgever, in tegenstelling tot wat we zien bij een traditioneel ziekteattest, aanzet om aangepast werk aan te bieden. Bovendien kan de fitnote met resterende tewerkstellingsmodelijkheden de werknemer een gevoel van nut en het nodige vertrouwen geven om het gesprek aan te gaan met zijn werkgever.
Belangrijke nuance daarbij is dat ik de fitnote niet verplicht wil maken. Dat betekent dus dat de werkgever, net zoals vandaag, wettelijk niet verplicht is om een ziekteattest te vragen als een werknemer ziek wordt. De behandelend arts wordt ook niet verplicht om in het geneeskundig getuigschrift melding te maken van de resterende tewerkstellingsmogelijkheden, in sommige gevallen zullen die er ook niet zíjn. Ten slotte zijn werknemer noch werkgever verplicht om naar aanleiding van een fitnote aangepast werk te aanvaarden of aan te bieden.
Ook pleit ik ervoor om de administratieve ballast voor de huisarts of arts-specialist niet op onredelijke wijze te verhogen. Geen waslijst van extra bijkomende vakjes of vragen dus daarmee vermijden we ook een te formalistische aanpak, maar wel een vrij veld waarin de huisarts in eigen bewoordingen de resterende tewerkstellingsmogelijkheden omschrijft. Eventueel kan dat nog worden aangevuld met een keuze tussen ‘niet geschikt voor werk’ en ‘geschikt voor werk mits (voorwaarden)’.
Dialoog met de patiënt
Wat de implementatie betreft, ben ik er me uiteraard van bewust dat de behandelende arts het werk en de werkplaats van veel patiënten onvoldoende kent voor een accurate inschatting van de resterende tewerkstellingsmogelijkheden. De huisarts of arts-specialist bepaalt zijn advies dus op basis van een gesprek met de patiënt. Vragen die de behandelende arts kan stellen zijn: wat houdt de patiënt tegen (fysieke en mentale belemmeringen) om te werken, welke arbeidsomstandigheden houden de patiënt tegen om te werken, hoe kan het werk (of bepaalde jobvereisten) de ziekte verergeren, welke maatregelen zijn er nodig om veilig te werken?. Vervolgens kan de huisarts in de fitnote een voorstel schrijven dat de terugkeer van de patiënt mogelijk maakt. In lijn met de Britse fitnote kan dat onder de vorm van (1) een gefaseerde terugkeer (bijvoorbeeld een graduele opbouw van het aantal werkuren), (2) gewijzigde werkuren (bijvoorbeeld niet in shiften werken, niet rijden tijdens de spitsuren), (3) aangepaste opdrachten (bijvoorbeeld geen contact met klanten, geen zware gewichten heffen), of (4) een aangepaste werkplaats (bijvoorbeeld een bureau op het gelijkvloers om trappen te vermijden, thuiswerk). Dit moet de huisarts uiteraard concreter verduidelijken in een specifiek advies (bijvoorbeeld: ‘de werknemer mag max xx kg tillen’).
De concrete vertaalslag naar de werkplaats kan gemaakt worden door preventieadviseur-arbeidsarts (de Belgische bedrijsarts, red.) die hier met zijn/haar medische en werkplaatskennis een rol kan spelen. Deze afstemming tussen de werkgever en de werknemer kan trouwens ook heel informeel gebeuren. Het is niet mijn bedoeling daarrond regels op te leggen. Vooral in kleine ondernemingen met een kleine afstand tussen werknemer en werkgever ligt zo’n spontane afstemming het meest voor de hand. Moet het toch formeler, dan kan een ‘bezoek voorafgaand aan de werkhervatting’, zoals bepaald in artikel I.4-36 van de Codex over het Welzijn op het Werk, helpen. Een ‘bezoek voorafgaand aan de werkhervatting’ procedure houdt in dat de werknemer tijdens zijn afwezigheid van het werk een afspraak maakt bij de preventieadviseur-arbeidsarts om te overleggen over de mogelijkheden van werkhervatting en om aanpassingen van de arbeidsomstandigheden en de werkpost te onderzoeken.
Aanleiding voor re-integratie
Om de re-integratie van zieke werknemers te bevorderen, bestaat sinds 2017 bovendien het systeem van de re-integratietrajecten voor werknemers in de privé-sector. Hierbij maakt de preventieadviseur-arbeidsarts een grondige analyse van de resterende tewerkstellingsmogelijkheden en vervolgens een re-integratieplan.3 De fitnote kan de aanleiding zijn voor een re-integratietraject. Dit zal vooral arbeidsongeschikte personen met een ernstigere of complexere aandoening, die moeilijk op een eenvoudige manier met het werk te combineren is, een nuttige uitweg kunnen bieden.
Desalniettemin denk ik dat de fitnote een grotere meerwaarde heeft bij minder ernstige en complexe aandoeningen. Een re-integratietraject in België, blijkt immers een tijdrovende en formele aangelegenheid.3 De fitnote heeft het voordeel dat het redelijk snel enkele inzichten over de mogelijkheid tot wedertewerkstelling kan bieden. De informatie uit de fitnote en het overleg dat hierover plaatsvindt tussen werkgever en werknemer, kan dan volstaan om tot een relatief vlotte herinschakeling op de werkvloer te komen, in de vorm van de tijdelijke uitvoering van aangepast of ander werk binnen hetzelfde arbeidsregime.
Leren van het Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk werd de fitnote (beeld 2) al in 2010 ingevoerd met positieve resultaten4,5: de meerderheid van de Britse werkgevers, werknemers en huisartsen vindt het een verbetering. Uit een Britse studie bij 1.400 personen die een ‘maybe fit for work’-optie kregen, blijkt dat 71 procent van deze werknemers de fitnote nuttig vond. 67 procent van de personen die een dergelijk fitnote ontvingen, was ook van mening dat het gesprek met de huisarts hen geholpen heeft om de wedertewerkstelling met de werkgever te kunnen bespreken. 52 procent stelde dat de fitnote de bereidheid van hun werkgever om inspanningen te leveren om de terugkeer naar werk mogelijk te maken, mee beïnvloed heeft.4
Beeld 2
: De fitnote zoals die in de VK gebruikt wordt 5
Onderzoek toont ook aan dat de fitnote in het VK zijn volledige potentieel nog niet bereikt heeft. Zo ligt het aantal fitnotes die aangepast of ander werk voorzien nog steeds niet zeer hoog, zelfs als we rekening houden met het feit dat lang niet alle arbeidsongeschikte werknemers in aanmerking komen voor aangepast werk. 6,9 procent van alle fitnotes in 2019 gaven een ‘maybe fit for work’ aan. De overige 93,1 procent beperkte zich tot een pure ‘not fit for work’. 36 procent van die ‘maybe fit for work’-vermeldingen adviseerde inhoudelijk aangepaste opdrachten, 22 procent gewijzigde werkuren, 22 procent een gefaseerde terugkeer naar de werkvloer, 10 procent een aanpassing van de werkplaats en 10 procent vermeldde geen specifiek advies.6
Knelpunten wegwerken
Die lage 6,9 procent is deels het gevolg van een aantal knelpunten. Eén daarvan is de drempel voor behandelende artsen om aangepast of ander werk voor te schrijven. Zij gaan nog te vaak de mogelijkheden om de oude job uit te oefenen na in plaats van alternatieven te evalueren. Ook zijn zij soms weigerachtig om aangepast of ander werk te adviseren als zij de indruk hebben dat ze het werk onvoldoende kennen of als het gaat om complexe ziekten of aandoeningen.4 Betere ondersteuning, training en opleiding van huisartsen kan dat allicht oplossen. Onderzoek toont immers aan dat Britse huisartsen die ook een opleiding bedrijfsgeneeskunde hebben genoten veel vaker aangepast of ander werk suggereren.4 In de lage landen kan de arbeidsarts dus de brug slaan tussen het medisch oordeel van de huisarts en de praktische inschakeling op de werkplaats.2
Een tweede drempel is te vinden bij de werkgevers. Britse werkgevers geven aan dat zij nood hebben aan praktische richtlijnen voor de tewerkstelling van zieke werknemers met meer complexe aandoeningen. Ook zouden zij meer professionele ondersteuning vragen in meer complexe situaties.7 In België kan de ondersteuning bij de re-integratie in meer complexe situaties mogelijk ingevuld worden door het bestaande systeem van re-integratietrajecten. De werknemer en de werkgever worden dan professioneel ondersteund door de preventieadviseur-arbeidsarts.
De beleidsmakers
Het spreekt ook voor zich dat de betrokken beleidsmakers en administraties tijd nodig zullen hebben om de praktische uitwerking van de fitnote vorm te geven in België. Dat biedt ook de kans om te voorzien in de nodige bewustmaking bij het grote publiek, en om behandelende artsen, werkgevers en werknemers training te bieden en ondersteuning te geven om met de fitnote om te gaan. Via die noodzakelijke voorbereidingstijd worden de betrokkenen niet overdonderd met deze nieuwe mogelijkheid en verhogen wij de kans op een succesvolle implementatie, zonder de knelpunten die de Britten hebben gekend.
Referenties
1.
Van Peel V. Voorstel tot wetswijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, tot invoering van een geschiktheidsattest en teneinde de vlotte wedertewerkstelling van zieke werknemers te ondersteunen. November 2020.
Dorrington S, Roberts E, Mykletun A, Hatch S, Madan I, Hotopf M. Systematic review of fit note use for workers in the UK. Occup Environ Med. 2018 Jul;75(7):530-539.
5.
Department for Work & Pensions. (2013). An evaluation of the Statement of Fitness for Work (fit note): a survey of employees: