Op 9 oktober organiseerde de afdeling Sociale Geneeskunde van Amsterdam UMC, locatie VUMC, voor de tiende keer de Academiseringsdag Arbeid en Gezondheid, waarbij wetenschap en praktijk elkaar vinden en versterken.
Dr. Frederieke Schaafsma, bedrijfsarts en senior-onderzoeker bij de afdeling Sociale Geneeskunde, en Petie Bezemer, bedrijfsarts bij Bruijz bedrijfsartsen, spraken over Herstel na (darm)kanker en dan weer aan het werk?
Petie startte met een casus van een man met darmkanker die aangaf binnen enkele maanden weer te willen gaan werken. Frederieke reageerde daarop met onderzoeksresultaten over welke factoren van invloed zijn op terugkeer naar werk bij darmkanker: (neo)adjuvante behandeling, leeftijd, comorbiditeit, uitzaaiingen, stoma, emotionele klachten, postoperatieve complicaties, maar ook de grootte van het bedrijf en de begeleiding van de bedrijfsarts. De praktijkervaring van Petie bleek hierop goed aan te sluiten; zonder complicaties of adjuvante behandeling kan iemand die geopereerd is voor darmkanker binnen 1 jaar weer volledig aan het werk, al zijn er wel individuele verschillen. Voor de man in de casus speelt werk een belangrijke rol in zijn leven, maar dat is niet bij iedereen het geval. Terugkeer naar werk is naast het ziektebeeld afhankelijk van allerlei factoren gerelateerd aan het werk, aan de persoon en/of privésituatie. Als bedrijfsarts is het van belang om deze factoren te achterhalen, en erop te anticiperen in de begeleiding.
Verandering in werkvermogen
Vervolgens sprak Ilse Louwerse, promovendus bij de afdeling Sociale Geneeskunde, over haar onderzoek naar een voorspelmodel voor een verandering in werkvermogen. Dit voorspelmodel is onderdeel van de beslishulp die de verzekeringsarts ondersteunt bij het doelmatiger en meer evidence-based plannen van WIA-herbeoordelingen. Leo Diepstraten, districtsmanager bij Sociaal Medische Zaken bij UWV, lichtte het belang van het beslismodel verder toe. Enerzijds is er voor de klanten van UWV een belang, omdat een herbeoordeling die niet tot een wijziging leidt onnodig belastend kan zijn. Daarnaast is er ook een maatschappelijk belang, namelijk dat de juiste uitkeringen worden verstrekt. Een derde punt is dat de beslishulp extra objectiviteit kan toevoegen bij het bepalen van de termijn voor het plannen van een herbeoordeling en er daardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare tijd van verzekeringsartsen.
Als laatste sprak Femmy Bijnsdorp, promovendus bij de afdeling Sociale Geneeskunde over haar onderzoek naar mantelzorg en mentale gezondheid bij oudere werknemers. Werknemers met mantelzorgtaken ervaren meer depressieve klachten dan werknemers zonder mantelzorgtaken. Sociale steun en autonomie kunnen beschermen tegen depressieve klachten. Een goede gezondheid van de mantelzorger is cruciaal om de mantelzorgtaken vol te kunnen houden. De combinatie werk en mantelzorg kost veel energie, mantelzorgers ervaren een sandwichgevoel tussen werk en mantelzorg en dat kan leiden tot lichamelijke of mentale klachten. Daarnaast zijn sociale steun, autonomie, flexibiliteit van de werkgever en het begrip van de leidinggevende voor hun situatie belangrijke factoren om mantelzorg en werk te kunnen combineren. Voor veel mantelzorgers is het onduidelijk welke regelingen er zijn op het werk (bijvoorbeeld zorgverlof). Daarom is het voor werkgevers van belang om de dialoog met werknemers over mantelzorg aan te gaan en de regelmogelijkheden met elkaar te bespreken.
De middag eindigde met de vraag Wat kan de praktijk of wetenschap doen om de academisering te versterken? De belangrijkste punten die naar voren kwamen waren: (1) onderzoek in toegankelijke taal presenteren voor de praktijk, (2) onderzoek bottom-up starten vanuit vragen die spelen in de praktijk en (3) mensen met een onderzoeksexpertise bij bedrijven aanstellen, zodat zij onderzoeksprojecten vanuit de praktijk kunnen opstarten of zelfs uitvoeren.
