Doelstelling en onderzoeksvragen
Methode
Gegevensverzameling: Voorafgaand aan de focusgesprekken is er informed consent vastgelegd. De focusgesprekken vonden plaats in 2021 onder leiding van de onderzoeker middels Microsoft Teams. In totaal hebben twee gesprekken plaatsgevonden van ongeveer twee uur. Tevens was een observator aanwezig. Data-analyse: De geluidsopnames zijn na transcriptie met kwalitatieve software (MAXQDA) geanalyseerd. Codering vond plaats in meerdere ronden door de onderzoeker (en eerste auteur) in nauw overleg met de praktijkbegeleider8 van de onderzoeker en is tevens voorgelegd aan een inhoudsdeskundig onderzoeker.9 Consensus werd bereikt.
Tabel 1: Karakteristieken van de deelnemers (n=12).
N=12
|
gemiddelde
|
|
---|---|---|
Geslacht
|
||
Man
|
4
|
|
Vrouw
|
8
|
|
Leeftijdscategorie
|
52 jaar
|
|
<35
|
1
|
|
35-44
|
3
|
|
45-54
|
2
|
|
55+
|
7
|
|
Werkzaam als Aios
|
1 | |
Geregistreerd verzekeringsarts
|
11
|
|
Aantal jaar werkervaring als verzekeringsarts
|
16-20 jaar
|
|
<5
|
2
|
|
5-9
|
2
|
|
10+
|
8
|
Resultaten
Het stappenplan uit de meldcode wordt in de dagelijkse praktijk nauwelijks toegepast
Discussie
Interpretatie en aanbevelingen onderzoek
In tegenstelling tot het evaluatieonderzoek van ZonMW10 blijkt dat de verzekeringsartsen die deelnamen aan dit onderzoek de meeste belangrijke signalen, zoals psychische- en verslavingsproblematiek en agressie, herkennen. Daarnaast wordt de sociale situatie, inclusief partner- en gezinssituatie tijdens de sociaal-medische beoordelingen standaard uitgevraagd en meegenomen in de beoordeling. Ondanks dat blijkt dat de deelnemende verzekeringsartsen de meldcode niet of nauwelijks toepassen. Een mogelijke oorzaak kan zijn dat de incidentie van huiselijk geweld en kindermishandeling onderschat lijkt te worden. De verzekeringsartsen geven aan dat zij het zelden of nooit zien bij de cliënten van UWV. Dit lijkt samen te hangen met het feit dat zij bij de begrippen huiselijk geweld en kindermishandeling uitgaan van ernstig structureel en vooral fysiek geweld, dat actueel gaande is en zij menen dat dit niet of nauwelijks aan de orde is bij de klanten die zij op het spreekuur zien, wat duidelijk een te beperkt interpretatiekader is.11 Mogelijk speelt hierbij een rol dat bij het UWV op dit moment (nog) geen nadere procedure rondom het gebruik van de meldcode bestaat, hetgeen van invloed kan zijn op het bewustzijn van de artsen over de rol die zij hebben met betrekking op het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. Op de UWV-site voor intern gebruik wordt doorverwezen naar de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Dit is echter onvoldoende aangepast aan de dagelijkse praktijk van de verzekeringsarts. In dit onderzoek is niet nagegaan hoe frequent verzekeringsartsen de meldcode zullen gaan toepassen indien zij zich meer bewust zijn van hun handelingsplicht en hoeveel tijd nodig is voor registratie en overleg. Nader onderzoek is nodig om een beeld te krijgen welke extra tijdsinvestering dit zal vragen van de verzekeringsartsen teneinde een bij de dagelijkse praktijk passend beleid binnen UWV te ontwikkelen.
Praktische aanbevelingen
Extra bronnen
-
Beleidsinformatie Veilig Thuis, Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, informatieprotocol 2.0, operationeel vanaf 01-01-2019.
-
Diderich-Lolkes de Beer, H. Detection of child maltreatment based on parental characteristics at the hospital Emergency Departement, proefschrift 2015.
-
Handleiding Kindcheck, Augeo (2013-2021).
-
KNMG ‘Afwegingskader kindermishandeling en huiselijk geweld, stap 5’ uitgegeven door KNMG (2018).
-
Richtlijn vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein, NVKG, november 2018.
-
Steketee, M. Tierolf, N. e.a. (2020). Kwestie van lange adem. Utrecht: Verwey-Jonker instituut.
-
Tjalling W. de Vries. De levenslange lasten van negatieve jeugdervaringen. NTvG.2021; 43: 36-38.
-
Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015). Staatsblad 2014, 280.
Referenties
1. Impactmonitor Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2020, Centraal Bureau voor de Statistiek 2020, cbs.nl.
2. Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van 16 juli 2013. Staatsblad 2013, 324. Dit besluit is gewijzigd bij besluit van huiselijk geweld en kindermishandeling van 23 juni 2017. Staatsblad 2017, 291.
3. Zie Verbeterde KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 2018.
4. Ridderbos-Hovingh, C.M. Frederiks, B.J.M. e.a. (2020). Evaluatie Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Den Haag: ZonMW, Reeks evaluatie regelgeving: deel 47.
5. Definities gehanteerd in Verbeterde KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 2018. Zie ook definities gehanteerd in Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (WMO 2015), Staatsblad 2014, 280.
6. Volgens de definitie is er niet alleen sprake van kindermishandeling als iemand rechtstreeks slachtoffer is van geweld, maar ook als hij daar getuige van is. Dat begrip moet breed worden opgevat. Het is niet noodzakelijk dat het kind het geweld ook daadwerkelijk heeft gezien. Ook het horen van huiselijk geweld valt onder het begrip kindermishandeling, net als het geconfronteerd worden met de gevolgen ervan, bijvoorbeeld in de vorm van een angstige ouder. Het langdurig getuige zijn van huiselijk geweld kan ernstige psychische schade bij een kind veroorzaken. Zie Verbeterde KNMG-meldcode 2018.
7. De vignetten zijn in overleg met collega verzekeringsarts en medewerkers Veilig Thuis geformuleerd en zijn op tbv-online.nl in bijlage 1 raadpleegbaar.
8. Mevrouw M.L. van der Werf-Creutzburg, verzekeringsarts.
9. Drs. Suzanne Bouma, senior onderzoeker en hoofd van de onderzoeksafdeling van Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, tevens is zij PhD-kandidaat aan de Universiteit van Amsterdam.
10. Zie noot 4.
11. De kennis over verschillende vormen, achtergronden en gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling lijkt onvoldoende te zijn. Zo wordt fysiek en psychisch partnergeweld het meest genoemd als vorm van huiselijk geweld en lijkt men zich daarbij onvoldoende bewust dat hier tevens sprake kan zijn van de vorm van kindermishandeling ‘getuige zijn van huiselijk geweld’. Getuige zijn van huiselijk geweld kan een zeer nadelige invloed op de ontwikkeling van een individu hebben met levenslange gevolgen. Tijdig ingrijpen om dit te voorkomen of te stoppen kan grote gezondheidswinst geven.
SamenvattingInleiding: Om (dreigend) huiselijk geweld en kindermishandeling te voorkomen en te stoppen is het belangrijk dit in een vroeg stadium te signaleren en bespreekbaar te maken. In Nederland is hiertoe de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden in 2013, verplicht voor alle BIG-geregistreerde artsen.
Methode: Door middel van een kwalitatief verkenningsonderzoek werd geïnventariseerd of signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling worden herkend door verzekeringsartsen bij het UWV en of deze aanleiding geven tot het ontstaan van een vermoeden van (dreigend) huiselijke geweld en kindermishandeling. Tevens werd onderzocht of de meldcode wordt toegepast.
Resultaten en discussie: Signalen blijken grotendeels herkend te worden. De meldcode wordt echter nauwelijks toegepast. De incidentie van de problematiek lijkt te worden onderschat en men lijkt onvoldoende bekend met procedures rondom de meldcode en achtergronden van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Een drietal aanbevelingen ter verbetering wordt gedaan: Bewustwording vergroten van het bestaan van de wet en ontwikkelen van de wettelijk verplichte eigen meldcode binnen UWV en een uitvoeringsplan waaruit duidelijk wordt welke financiële en personele middelen beschikbaar worden gesteld.
Aandachtspunten
|