In ons spreekuur staat werk centraal, maar vraagt u weleens naar het huishouden? Met regelmaat zie ik voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) neurodivergente personen in mijn spreekkamer. Zij klopten aan bij de gemeente voor hulp. Fysiek zijn ze in staat het huishouden te doen, maar in de praktijk lukt het niet. Voor de gemeenteconsulent is het vervolgens niet altijd eenvoudig te beoordelen of sprake is van een beperking of een gebrek aan motivatie.
Net als in werk kunnen neurodivergente personen in het huishouden problemen ondervinden in de uitvoering en organisatie. In 2020 onderzocht ik hoe artsen beperkingen bij huishoudelijke taken beoordelen.1 Een collega vatte het destijds treffend samen: ‘huishoudelijk werk draait om tijdsmanagement: ik zet dit in de week, doe tussendoor dat en zet de wasmachine aan. Daarom zijn huisvrouwen zulke goede managers!’ Kortom, het efficiënt en adequaat uitvoeren van huishoudelijke taken vereist goed ontwikkelde executieve functies.
‘Samen opwerken kan een oplossing zijn’
De beperkingen die neurodivergente personen ervaren in het huishouden zijn afhankelijk van de onderliggende stoornis, de problemen in het executief functioneren en de algehele belastbaarheid. Zo kunnen zij moeite hebben met het overzicht, plannen en prioriteren van taken. Dan moet een taak gestart worden, waarbij het volgen van een planning, initiatief en motivatie lastig zijn. Eenmaal gestart moet een taak, bestaande uit deeltaken, uitgevoerd worden zonder vast te lopen of afgeleid te raken. Een algeheel verminderde belastbaarheid of hogere recuperatiebehoefte kan ook beperkingen geven bij huishoudelijke taken. Bij een autistische burn-out kan bijvoorbeeld een situatie van overbelasting ontstaan met uitputting en verlies van uitvoerende vaardigheden, waarbij dagelijkse taken overbelastend zijn.2 Dit betekent niet dat elke neurodivergente persoon automatisch hulp in de huishouding moet krijgen. De mate waarin iemand beperkt belastbaar is in het huishouden wordt beoordeeld op basis van de ernst van de onderliggende stoornis, de beperkingen en het hieruit voortvloeiende disfunctioneren. Mocht hulp nodig zijn, dan moet dit voor de Wmo gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid. Naast volledige overname, kan samen opwerken of hulp bij de planning ook een oplossing zijn. Het vergroten van de belastbaarheid in het huishouden kan vervolgens weer invloed hebben op het functioneren in andere levensgebieden, zoals werk.
Het bespreken van het huishouden is daarom relevant voor bedrijfs- en verzekeringsartsen. Een gerichte vraag hierover kan waardevolle inzichten opleveren. Wie weet leidt een gesprek over huishoudelijke taken zo tot een breder begrip van de werkgerelateerde uitdagingen waarmee uw neurodivergente cliënt wordt geconfronteerd.
Referenties
1. Bok K. Medische beoordeling en rapportage over beperkingen bij het uitvoeren van huishoudelijke taken in het kader van de Wmo. TBV-online.nl, 15-05-2023.
2. Spek A, Schoondermark F, Kiep M. Autistische burn-out. TBV, 2023; 31(7-8): 50-54.
Kiki Bok is verzekeringsarts bij Argonaut Advies, Utrecht. Contact: kiki.bok@argonaut.nl