Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Impact voor arbeidsongeschikte

Tine Lauwers
Godewina Mylle
Marc Du Bois
Eind 2022 werd een nieuwe wetgeving van kracht rond de re-integratieprocedure voor langdurig arbeidsongeschikten met een centrale rol voor arbeidsartsen in België. Dit onderzoek focust op de impact van de wetswijziging op de arbeidsongeschikte werknemer. En vooral op die beslissingen van de arbeidsarts die voor de werknemer kunnen leiden tot jobverlies.
BillionPhotos.com / AdobeStock
In België bestaat sinds 28 oktober 2016 wetgeving voor arbeidsartsen rond het re-integratietraject (RIT 1.0).1-3 De arbeidsarts kan in zo’n re-integratietraject vijf beslissingen nemen voor arbeidsongeschikte werknemers:

A. Op termijn hervatten van het werk met in de tussentijd mogelijk aangepast / ander werk bij dezelfde werkgever.

B. Op termijn hervatten van het werk met in de tussentijd géén aangepast / ander werk bij dezelfde werkgever.

C. Definitieve ongeschiktheid om het overeengekomen werk bij de werkgever te hervatten, mogelijkheid om aangepast of ander werk bij de werkgever uit te voere

D. Definitieve ongeschiktheid om het overeengekomen werk bij de werkgever te hervatten, géén mogelijkheid om aangepast of ander werk bij de werkgever uit te voeren.

E. Het is om medische redenen niet opportuun om momenteel een re-integratietraject te starten. Herevaluatie na 2 maanden.

Beslissing D (definitieve ongeschiktheid) kan leiden tot een ontslag om medische redenen.

Ontslag om medische redenen

Na de beslissing ‘definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk, zonder een optie voor aangepast werk’ zijn er 2 mogelijkheden: 1) De werkgever laat de situatie zo bestaan tot de betrokken werknemer op pensioen gaat. 2) De werkgever start de procedure om de arbeidsovereenkomst om medische redenen te laten beëindigen. Uit dienst gaan omwille van ‘ontslag om medische redenen’ betekent jobverlies zonder verbrekingsvergoeding. De betrokkene kan wel terugvallen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering via de mutualiteit. Ontslag om medische redenen is interessant voor a) werkgever: er is geen opzegvergoeding te betalen, en b) werknemer: er is geen opzegperiode te presteren.4

Reden voor wetswijziging: van RIT 1.0 naar RIT 2.0

De vakbonden klaagden vermeend misbruik aan: RIT 1.0 werd schamper een ‘ontslagmachine’ genoemd na het rapport van het Rekenhof.5 Onder RIT 1.0 leidde 52,1 procent van de beslissingen tot uitkomst D, veelal gevolgd door een ontslag om medische redenen.6 De wetgever wilde dat een re-integratieprocedure niet meer tot ontslag zou leiden. Voor niet-re-integreerbare werknemers diende een aparte ‘bijzondere procedure voor de Vaststelling van de Definitieve Ongeschiktheid voor het overeengekomen werk (VDO)’, los van het re-integratietraject tot stand te komen. Kortom, RIT 1.0 werd uiteengetrokken tot een RIT 2.0 + VDO.

Re-integratietraject 2.0

De wetgeving is aangepast op 11 september 2022 via een nieuw Koninklijk Besluit8 dat 1 oktober 2022 in werking trad. In het nieuwe re-integratietraject (RIT 2.0) kan de arbeidsarts maar drie beslissingen nemen voor arbeidsongeschikte werknemers:

A. De werknemer kan op termijn het overeengekomen werk hervatten desgevallend mits aangepast werk – in afwachting is aangepast of ander werk mogelijk.

B. De werknemer is definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk (en men gaat aangepast werk zoeken).

C. Voorlopig is het niet mogelijk om een re-integratiebeoordeling te doen om medische redenen. Een opstart van een nieuw re-integratietraject is ten vroegste mogelijk na 3 maanden.

Deze beslissingen kunnen niet meer leiden tot een ontslag om medische redenen.

Vaststelling definitieve ongeschiktheid

De wetgever creëerde in parallel een aparte procedure tot VDO via aanpassing van art. 34 arbeidsovereenkomstenwet, die in werking trad op 28 november 2022. In deze nieuwe procedure kan de arbeidsarts drie beslissingen nemen voor arbeidsongeschikte werknemers:

1. Definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk met vraag naar aangepast werk.

2. Definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk zonder vraag naar aangepast werk.

3. Niet definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk.

Een procedure VDO is enkel mogelijk na een ononderbroken periode van 9 maanden arbeidsongeschiktheid én als er geen re-integratietraject (meer) lopende is.
Wij onderzochten de impact van de wetswijziging RIT 1.0 (vóór wetswijzing) versus RIT 2.0 + VDO (na wetswijziging). Het is de impact voor de arbeidsongeschikte werknemer die we bestudeerden. We focusten dus op die beslissingen van de arbeidsarts die voor de werknemer kan leiden tot jobverlies.

Materialen & methode

We voerden een beschrijvende, retrospectieve vergelijkende studie uit, waarbij twee groepen, de ene vóór de wetswijziging en de andere na de wetswijziging worden vergeleken.
Voor de vergelijkingen werden ongepaarde t-testen, Fisher’s exact- en chikwadraattesten gebruikt.
Databronnen: Gegevens werden verzameld door Idewe, Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (arbodienst, red.). De geanonimiseerde groepsgegevens werden verzameld in de periode van 01/01/2022 tot en met 31/03/2022 (=Q1 2022, onder RIT 1.0) en in de periode van 01/01/2023 tot en met 31/03/2023 (=Q1 2023, onder RIT 2.0 +VDO). Het ziektebeeld werd gecodeerd met de ICD9-CM.
Deelnemerselectie: Onder RIT 1.0 werden al de 1006 re-integratietrajecten die opgestart werden via een arbeidsarts van Idewe en een beslissing kregen in Q1 2022 meegenomen in het onderzoek.
Onder RIT 2.0 werden de 208 re-integratietrajecten die opgestart werden via een arbeidsarts van Idewe en een beslissing kregen in Q1 2023 meegenomen in het onderzoek.
Onder de procedure VDO werden in Q1 2023 bij de Idewe-arbeidsartsen in totaal 347 werknemers aangemeld. Arbeidsongeschikte werknemers uit heel België werden geïncludeerd.

Onderzoeksstellingen: In lijn met de doelstelling van de wetswijziging, verwachtten we dat:

I. De instroom aan re-integratietrajecten onder RIT 2.0 van dezelfde grootte-orde zou zijn als onder RIT 1.0 waarbij de kenmerken van de instromende populatie niet sterk zou wijzigen.

II. De beslissing onder RIT 2.0 + VDO minder vaak ‘definitief ongeschikt’ met een kans op ontslag om medische redenen zou inhouden dan onder RIT 1.0.

Grotere rol van de werkgever bij het opstarten van re-integratietrajecten

Resultaten

I. Aantal re-integratietrajecten en kenmerken van de arbeidsongeschikte werknemers.
Het totaal aantal arbeidsongeschikte werknemers in de re-integratieprocedures verminderde met 79,3 procent in Q1 2023 (n=208 in RIT 2.0) ten overstaan van Q1 2022 (n=1006 in RIT 1.0) (p<0.001).
De kenmerken van de populatie van arbeidsongeschikte werknemers in een re-integratietraject toonde geen significante verschillen. De man-vrouwverdeling bleef nagenoeg hetzelfde: in Q1 2022 was 41 procent man, in Q1 2023 42 procent.

Er waren geen in het oog springende of significante verschillen in leeftijdsspreiding van de arbeidsongeschikte werknemers tussen de twee bestudeerde periodes.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-024-2518-2/MediaObjects/12498_2024_2518_Fig2_HTML.jpg
Figuur 1: Resultaat van re-integratieprocedures in Q1 2022.
Beslissing D ‘definitieve volledige arbeidsongeschiktheid met een kans op ontslag om medische reden’ vormde de grootste groep (52,1% of 524 trajecten).
De kenmerken van het re-integratietraject wijzigden uiteraard wel. In Q1 2022, RIT 1.0, werden de meeste re-integratietrajecten opgestart door werknemers (37%), door werkgevers (37%), door de adviserend arts van de mutualiteit (22%) en zelden door de behandelend arts (4%).
In Q1 2023, RIT 2.0, werd de adviserend arts geschrapt: derhalve werd 34 procent van de re-integratietrajecten opgestart door werknemers, 61 procent door werkgevers en 2 procent door behandelende artsen. In essentie werd door de wetswijziging in de praktijk de rol van de werkgever in het opstarten van re-integratietrajecten groter (van 37% naar 64%).
Voor en na de wetswijziging bleken de twee voornaamste redenen van arbeidsongeschiktheid in re-integratietrajecten en VDO mentale stoornissen en aandoeningen van het musculoskeletaal en subcutaan weefsel, zij vormen samen 60 procent van de redenen voor uitval.9-13
De vergelijking van de arbeidsongeschiktheidsduur voorafgaand aan de instap in het re-integratietraject gaf significante verschillen: de gemiddelde verzuimduur vóór RIT 2.0 is korter dan die vóór RIT 1.0: 467 dagen (=1,30 jaar) in Q1 2022 versus 611 dagen (= 1,67 jaar) in Q1 2022 (p <0.008).14-16
I I. Eindbeslissing in RIT 1.0 versus RIT 2.0 of in procedure VDO.

RIT 1.0 versus RIT 2.0 + VDO

Bij RIT 1.0 zijn er 524 beslissingen D ‘definitieve ongeschiktheid met kans op ontslag om medische redenen’ op een totaal van 1006 trajecten (=52.1%).
Bij RIT 2.0 is er geen enkele beslissing die kan leiden tot ontslag om medische redenen (=0%).

Bij VDO zijn er 307 beslissingen die kunnen leiden tot ontslag om medische redenen – op het totaal van RIT 2.0 en VDO-trajecten (=555 trajecten) is dit 55,3 procent.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-024-2518-2/MediaObjects/12498_2024_2518_Fig3_HTML.jpg
Figuur 2: Resultaat van re-integratieprocedures in Q3 2023.
Beslissing C ‘om medische redenen is het voorlopig niet mogelijk om een re-integratietraject te doen’ vormde de grootste groep (48,0% of 99 trajecten). We herinneren eraan dat geen enkele beslissing kan leiden tot ‘ontslag om medische redenen’.
In absolute cijfers is er een daling van 524 naar 307, met andere woorden een halvering van de beslissingen definitief ongeschikt met kans op ontslag. In relatieve cijfers daarentegen blijft iets meer dan de helft van de beslissingen (52,1% in RIT 1.0 en 55,3% in RIT 2.0 + VDO) definitieve ongeschiktheid met kans op ontslag om medische redenen.

Discussie

1. De instroom in re-integratietrajecten.
In tegenstelling tot onze verwachting bleef het aantal re-integratietrajecten niet van dezelfde grootte-orde. Sinds de start van de nieuwe wetgeving is er een daling van 79,3 procent in het aantal re-integratietrajecten. Dit doel van de wetswijziging werd dus niet bereikt.
Een daling met 79,3 procent is dramatisch. Er zijn in België immers meer dan 500.000 personen die meer dan 1 jaar arbeidsongeschikt zijn en vele 1000-den die minder dan 1 jaar arbeidsongeschikt zijn en ook nood hebben aan re-integratie-ondersteuning. Dat is een enorme gemiste kans.
Onze studie onderzocht enkel de formele re-integratietrajecten (RIT 1.0, RIT 2.0 en VDO). Anderzijds bestaan ook de informele trajecten om arbeidsongeschikte werknemers te helpen bij de terugkeer naar het werk. Dit zijn de zogenaamde ‘bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting’ bij de arbeidsarts. Die worden frequent benut: 28.000 dergelijke bezoeken in het volledige jaar 2022 bij Idewe-arbeidsartsen.
Wij suggereren een kwalitatief vervolgonderzoek naar de redenen waarom weinig formele re-integratietrajecten worden opgestart sinds de wetswijziging. Wat zijn de barrières volgens werkgevers, werknemers én behandelende artsen. En hoe kan daaraan tegemoetgekomen worden?
I I. De beslissing ‘definitief ongeschikt met kans op ontslag om medische redenen’.
In lijn met onze verwachting waren de absolute cijfers lager: van 524 naar 307. In relatieve cijfers blijft de kans op een ontslag om medische redenen, voor de werknemer die in een formeel re-integratietraject of VDO-procedure bij de arbeidsarts komt echter hetzelfde: iets meer dan de helft (55,3% bij RIT 2.0 + VDO ten opzichte van 52,1% bij RIT 1.0).

Kortom, ook na de wetswijziging wordt voor tal van arbeidsongeschikte werknemers de arbeidsarts zijn beslissing gebruikt om afscheid te nemen van de arbeidsongeschikte werknemer in plaats van die te re-integreren. De kritiek op RIT 1.0 kan evengoed gegeven worden op RIT 2.0 + VDO.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-024-2518-2/MediaObjects/12498_2024_2518_Fig4_HTML.jpg
Figuur 3 – Resultaat van procedures tot vaststelling van definitieve ongeschiktheid in Q1 2023. Beslissingen 1+2: 307 trajecten (=88,5%), geven de uitkomst definitieve ongeschiktheid met kans op ontslag om medische redenen.

Sterke punten en beperkingen

Deze studie geeft voor het eerst een inzicht in de impact van de wetswijziging op de re-integratietrajecten en VDO-procedure bij de arbeidsarts.Dit onderzoek is beperkt tot cijfers van Idewe, dat een marktaandeel heeft van 30-35 procent van de Belgische werknemersbevolking.

Conclusie

I. De wetswijziging leidde onverwacht en ongewild tot een sterk gedaalde instroom van arbeidsongeschikte werknemers in re-integratietrajecten.
I I. De wetswijziging leidde zoals gehoopt en verwacht tot een daling in absolute cijfers van het aantal beslissingen ‘definitief ongeschikt met kans op ontslag om medische redenen’. In relatieve cijfers blijft het aantal definitieve ongeschiktheden met kans op ontslag om medische redenen nagenoeg gelijk.
Belangenconflicten en financiële ondersteuning: afwezig.

Literatuur

1. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg (werk.belgie.be/nl/themas/welzijn-op-het-werk/het-gezondheidstoezicht-op-de-werknemers/re-integratie-van). Geraadpleegd op 13/01/24.

2. Lefever M, Decuman S, Perl F et al. The efficacy and efficiency of Disability Management in job-retention and job-reintegration: a systematic review. Work. 2018; 59(4): 501-534.

3. Mittag O, Kotkas T, Reese C et al. Intervention policies and social security in case of reduced working capacity in the Netherlands, Finland and Germany: a comparative analysis, International journal of public health. 2018; 63(9): 1081-1088.

4. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg, Outplacement: specifieke regeling bij medische overmacht, 2020. (werk.belgie.be/nl/themas/arbeidsovereenkomsten/outplacement/outplacement-specifieke-regeling-bij-medische-overmacht). Geraadpleegd op 13/01/24.

5. Verslag van het Rekenhof aan de kamer van volksvertegenwoordigers. Langdurig zieken: maatregelen tot re-integratie op de arbeidsmarkt. 2021. (ccrek.be/nl/publicatie/langdurig-zieken-maatregelen-tot-re-integratie-op-de). Geraadpleegd op 13/01/24.

6. Boets I, Godderis L. Evaluatie van de impact van de nieuwe reglementering op de re-integratie op het werk. Samenvatting kwantitatieve, kwalitatieve en juridische evaluatie. 2020. (werk.belgie.be/nl/onderzoeksprojecten/2020-evaluatie-van-de-impact-van-de-nieuwe-reglementering-op-de-re-integratie). Geraadpleegd op 13/01/24.

7. Nationale Arbeidsraad, Advies nr 2.099: Overlegplatform voor de actoren die betrokken zijn bij het proces van de vrijwillige terugkeer naar werk van personen met een gezondheidsprobleem – Evaluatie en voorstellen in verband met de reglementering inzake re-integratie, 2018. (cnt-nar.be/nl/thema-dossiers/vrijwillige-terugkeer-naar-werk-van-personen-met-een-gezondheidsprobleem). Geraadpleegd op 13/01/24.

8. Goorts K, Du Bois M, Godderis L et al. Quickscan assesses risk of long-term sickness absence: a cross-sectional validation study. J Occup Environ Med. 2019; 61(2): e43.

9. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg (etaamb.openjustice.be/nl/koninklijk-besluit-van-11-september-2022_n2022205258.html). Geraadpleegd op 13/01/24.

10. RIZIV statistieken: werknemers en werklozen in invaliditeit: 2021. (riziv.fgov.be/SiteCollectionDocuments/stat_du2021_1_invaliditeit.pdf) Geraadpleegd op 13/01/24.

11. Oancea C, Capraru R, Stanascu A et al. Sociodemographic and morbidity characteristics of people on long-term sick leave. BMC Public Health. 2022; 22: 2249.

12. Goorts K, Boets I, Decuman S et al. Psychosocial determinants predicting long-term sickness absence: a register-based cohort study. J Epidemiol Community Health. 2020; 0: 1-6.

13. Viikari-Juntura E, Virta L, Kausto J et al. Legislative change enabling use of early part-time sick leave enhanced return to work and work participation in Finland. Scand J Work Environ Health. 2017: 447-456.

14. Vlachou A, Stavroussi P, Roka O et al. Policy guidelines for effective inclusion and reintegration of people with chronic diseases in the workplace: national and European perspectives. International Journal of Environmental Research and Public Health. 2018: 15(3): 493.

15. Mylle G, Henckens P, Verbeek C et al. Kenmerken van het chronisch ziekteverzuim. Hoe langer afwezig, hoe moeilijker terug aan het werk. White paper IDEWE en Acerta. 2016: 13.

16. Sabariego C, Coenen M, Ito E et al. Effectiveness of integration and re-integration into work strategies for persons with chronic conditions: a systematic review of European strategies. International Journal of Environmental Research and Public Health. 2018; 15(3): 552.

Samenvatting

Dit artikel gaat over de nieuwe wetgeving die in België van kracht ging eind 2022 rond de re-integratieprocedure voor langdurige arbeidsongeschikten met een centrale rol voor arbeidsartsen. Deze wetswijziging leidde onverwacht en ongewild tot een sterk gedaalde instroom van arbeidsongeschikte werknemers in re-integratietrajecten. Daarnaast leidde deze wetswijziging zoals gehoopt en verwacht tot een vermindering van het aantal beslissingen ‘definitief ongeschikt’ (vaak gevolgd door verbreking van de arbeidsovereenkomst en dus jobverlies voor de werknemer).

Aandachtspunten

1. Eind 2022 ging een nieuwe wetgeving van kracht rond de re-integratieprocedure voor langdurige arbeidsongeschikten met een centrale rol voor arbeidsartsen in België.

2. De wetswijziging leidde onverwacht en ongewild tot een sterk gedaalde instroom van arbeidsongeschikte werknemers in re-integratietrajecten.

3. De wetswijziging leidde zoals gehoopt en verwacht tot een vermindering van het aantal beslissingen ‘definitief ongeschikt’ (vaak gevolgd door verbreking van de arbeidsovereenkomst en dus jobverlies voor de werknemer).

 

Tine Lauwers is preventieadviseur arbeidsarts, Idewe, Mechelen. tine.lauwers@gmail.com

Godewina Mylle is preventie-adviseur arbeidsarts & onderzoeker, Idewe, Leuven

Marc Du Bois is professor in verzekeringsgeneeskunde, KU, Leuven

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.