Bewegen op het werk
In beide onderzoeken maakten we gebruik van de Active Worker Consortium-database6, waarbij we gegevens verzamelden van 22 cohortstudies uit 11 landen, met data van in totaal ongeveer 600.000 werkende volwassenen tussen de 18 en 65 jaar. We onderzochten de relatie tussen bewegen op het werk en in de vrije tijd in relatie tot sterfte. Zowel bewegen op het werk als in de vrije tijd werden gemeten in vier categorieën: sedentair, laag, matig en hoog actief. Daarnaast corrigeerden we in onze analyses voor verschillende verstorende factoren, zoals leeftijd, BMI, roken, opleidingsniveau en inkomen.
Duidelijke verschillen
Dit gunstige effect zagen we echter niet bij bewegen op het werk. Bewegen op het werk had bij vrouwen geen effect op mortaliteit en bij mannen met matige en hoge niveaus van bewegen op het werk vonden we zelfs een 5 tot 12 procent hoger risico op vroegtijdige sterfte dan in de sedentaire groep (Figuur 1).
Dit verschil kan worden verklaard door de aard van de activiteit: beweging in de vrije tijd is vaak vrijwillig, intensiever en vindt plaats met voldoende rustpauzes, terwijl werkgerelateerde activiteit vaker repetitief, langdurig en zonder voldoende herstel wordt uitgevoerd.8
De akkerbouwer beweegt 4 uur per dag en lacht om de aanbevolen 150 minuten per week
Onze resultaten bevestigen dat mannen die vooral sedentair zijn op het werk en die veel bewegen in hun vrije tijd, een lager risico hadden op sterfte door alle oorzaken (23%) en sterfte door hart- en vaatziekten (24%) in vergelijking met mannen die in hun vrije tijd ook sedentair waren. Ook mannen die zowel hoogactief op het werk waren vertoonden een lager risico op sterfte door alle oorzaken (15%) en hart- en vaatziekten (21%) als gevolg van bewegen in de vrije tijd (figuur 2). Voor vrouwen vonden we vergelijkbare effecten. De gezondheidsvoordelen van bewegen in de vrije tijd voor mensen met fysieke beroepen lijken echter minder uitgesproken te zijn dan voor mensen met zittende beroepen.
Conclusie
Uit onze studies blijkt dat het behalen van de aanbevolen hoeveelheid bewegen – minstens 150 minuten per week van matige tot zware intensiteit3,10 – door alleen beweging op het werk niet voldoende is om gezondheidsvoordelen te realiseren. Bewegen in de vrije tijd is belangrijk voor een goede gezondheid, ook voor degene die al veel bewegen op het werk. Dit is een belangrijke overweging voor medisch specialisten arbeid en gezondheid, die vaak getuige zijn van de gezondheidsproblemen die voortkomen uit een zware fysieke belasting op het werk. Het is daarom essentieel dat mensen met fysiek zware beroepen ook in hun vrije tijd de kans krijgen op een gezonde manier te bewegen. Dit biedt arbospecialisten een kans om hun patiënten beter te adviseren en hen aan te moedigen om meer divers te bewegen, zowel op als buiten het werk. De huidige beweegrichtlijnen zouden beter rekening moeten houden met deze nuances. Het vereist aandacht vanuit zowel de arbeids- als publieke gezondheidszorg om de kloof in beweging tussen verschillende groepen te verkleinen (zie figuur 3).
Bedrijfsarts Witjes aan het woord Op de vraag ‘Wat doet u aan sport en beweging in uw vrije tijd?’ hoor ik in mijn spreekkamer heel vaak het antwoord: ‘Ik loop/beweeg al de hele dag; ik sport op mijn werk!’ Vervolgens leg ik de werkende dan uit dat ze er goed aan doen om zichzelf te vergelijken met topsporters. Namelijk: dat ze getraind moeten zijn en blijven om al die dagelijkse prestaties te kunnen en blijven leveren. Dat juíst zij die veel van hun lichaam vragen tijdens het werk (vaak eenzijdige, repetitieve bewegingen, in soms ook ongunstige houdingen en met veel kracht zetten) er goed aan doen om te zorgen voor een optimale algemene fysieke gezondheid. Gerichte krachttraining en het op een goede manier leren bewegen op de werkvloer kunnen hierbij van meerwaarde zijn, maar ook activiteiten zoals wandelen en fietsen (zonder ondersteuning), die gemakkelijk in het dagelijks leven in te passen zijn, kunnen bijdragen aan een betere fitheid en het risico op gezondheidsproblemen verlagen. Vaak hoor ik dan vervolgens het praktische argument van tijdgebrek: dat de werkende al voor dag en dauw in de auto zit op weg naar de werkplek en pas laat in de middag of avond thuis is. En áls er al tijd is dat de werkende simpelweg te moe is om na een werkdag nog te gaan sporten of bewegen. Begrijpelijke argumenten om rekening mee te houden in onze adviezen, ook richting werkgever. Want met deze resultaten onder de arm kunnen we ook bewustwording creëren onder werkgevers van die werkenden die veel fysieke arbeid moeten leveren. Los van fysiek zwaar werk zoveel mogelijk proberen te beperken en adviezen over voldoende rustpauzes en werken in zoveel mogelijk taakroulatie, kan gezamenlijk tijd en aandacht geven aan sportieve activiteiten naast het werk bijdragen aan het duurzaam inzetbaar blijven en fitter behalen van de pensioenleeftijd.
De auteurs verklaren dat er geen financiële of andere belangenconflicten zijn met betrekking tot dit onderzoek of de publicatie ervan.
De onderzoeken, beschreven in dit artikel, zijn uitgevoerd met financiering van The Netherlands Organisation for Health Research and Development (ZonMw), projectnummer 531-00141-3. De financierende instantie had geen enkele rol in het ontwerp van de studie, de verzameling, analyse en interpretatie van de gegevens, of in het schrijven en publiceren van dit artikel. De auteurs bevestigen hierbij dat alle beslissingen rondom het onderzoek en de publicatie onafhankelijk zijn genomen.
|
▶ Bart Cillekens en dr. Pieter Coenen zijn verbonden aan afdeling Public and Occupational Health, Public Health Research Institute, Vrije Universiteit, Amsterdam UMC, Amsterdam Contact: b.l.g.cillekens@amsterdamumc.nl ▶ Dr. Suzanne Witjes is zelfstandig bedrijfsarts bij Bedrijfsarts in Beweging / Aquilum Groep / Bouw & Gezond / Actiev / Samen Gezond Bouwen en orthopedisch chirurg niet-praktiserend.
Referenties
1. Bull FC, Al-Ansari SS, Biddle S, Borodulin K, Buman MP, Cardon G, et al. World Health Organization 2020 guidelines on physical activity and sedentary behaviour. Br J Sports Med. 2020;54(24):1451-62.
2. Mix JM, Elon L, Thein Mac VV, Flocks J, Economos J, Tovar-Aguilar AJ, et al. Physical activity and work activities in Florida agricultural workers. Am J Ind Med. 2019;62(12):1058-67.
3. World Health Organisation. Every move counts towards better health 2020. Available from who.int/news/item/25-11-2020-every-move-counts-towards-better-health-says-who.
4. Cillekens B, Mollet JM, Smit RA, Kuijer P, Coenen P. ‘Wait…, let me tell you, if I worked for a boss, I would be on sick leave’: A qualitative study of self-employed workers in physically demanding jobs in the Netherlands. J Occup Rehabil. 2024;34(3):644-56.
5. Strain T, Wijndaele K, Garcia L, Cowan M, Guthold R, Brage S, Bull FC. Levels of domain-specific physical activity at work, in the household, for travel and for leisure among 327 789 adults from 104 countries. Br J Sports Med. 2020;54(24):1488-97.
6. Coenen P, Huysmans MA, Holtermann A, Troiano R, Mork PJ, Krokstad S, et al. Can socioeconomic health differences be explained by physical activity at work and during leisure time? Rationale and protocol of the active worker individual participant meta-analysis. BMJ Open. 2018;8(10):e023379.
7. Coenen P, Huysmans MA, Holtermann A, Troiano RP, Mork PJ, Krokstad S, et al. Associations of occupational and leisure-time physical activity with all-cause mortality: an individual participant data meta-analysis. Br J Sports Med. 2024.
9. Cillekens B, Coenen P, Huysmans MA, Holtermann A, Troiano RP, Mork PJ, et al. Should workers be physically active after work? Associations of leisure-time physical activity with cardiovascular and all-cause mortality across occupational physical activity levels-An individual participant data meta-analysis. J Sport Health Sci. 2024:100987.
10. Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienummer 2017/08.2017.