‘Socialezekerheidsvaardigheden', onthoud dat woord voor een spelletje Scrabble! Ik kwam het tegen in een artikel van Marco Boonstra en anderen.1 Zij omschrijven het als ‘de mate waarin individuen informatie over het socialezekerheidsstelsel kunnen verkrijgen, begrijpen en toepassen, gerelateerd aan de begrijpelijkheid van deze informatie'. Het gaat hierbij niet alleen om brieven en website-informatie, maar ook om de mondelinge uitleg door professionals.
Boonstra en collega’s vonden lage socialezekerheidsvaardig- heden bij maar liefst 35 procent van de mensen met een WIA-WGA-uitkering. Vermoedelijk is dit percentage nog een onderschatting. Het onderzoek vond namelijk plaats onder leden van het online cliëntpanel van UWV, een groep die gemiddeld hoger opgeleid en taalvaardiger is dan de WIA-populatie als geheel.
Een onverwachte bevinding was dat juist deelnemers met een laag opleidingsniveau en een beperkte beheersing van de Nederlandse taal positief scoren op ‘begrijpelijkheid’. Mogelijk zijn hun verwachtingen lager, omdat ze geregeld meemaken niet alles te begrijpen en schrijven ze dit mede toe aan eigen onvermogen. Een andere verklaring kan zijn dat UWV-medewerkers hun ongemak herkennen en meer aandacht besteden aan duidelijke uitleg. Dat laatste zou mooi zijn en sluit aan bij het advies van de onderzoekers om binnen UWV meer aandacht te besteden aan toegankelijk taalgebruik in schriftelijke en mondelinge communicatie.
‘Advies aan UWV: meer toegankelijk taalgebruik in alle communicatie’
Doenvermogen en grip
Dit advies raakt aan twee begrippen die zijn gemunt door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Dit betreft het ‘doenvermogen’ van mensen en de ‘grip’ die zij ervaren om hun leven vorm te geven.2 Bij doenvermogen gaat het om de mate waarin iemand in staat is om adequaat te handelen. Het betreft een individuele kwaliteit, net zoals denkvermogen. Grip ontstaat in de wisselwerking tussen individu en omgeving. Om grip te ervaren hebben mensen voldoende denk- en doenvermogen nodig, maar ook financiële middelen en sociale hulpbronnen. Ook moeten hun rechten geborgd zijn en moeten de overheid en instanties zoals UWV duidelijkheid bieden over voorzieningen en verplichtingen.
‘Zeker een derde van de UWV-populatie wordt in ‘doenvermogen’ overvraagd’
In WRR-terminologie signaleren Boonstra en collega’s dat zeker een derde van de UWV-populatie in ‘doenvermogen’ wordt overvraagd. Aanpassingen in de wijze van informeren en communiceren zijn nodig om cliënten van UWV meer ‘grip’ te bieden.
Doenlijkheid
De handschoen is opgepakt. Recent kwam een kennisverslag uit waarin Sabine Knook en Michiel Kuik uitleg geven over de eerste ervaringen met een ‘doenlijkheidsanalyse’ van werkwijzen en processen binnen UWV.3 Eén van de stappen daarin is een ‘gedragsreis’ waarin een evaluatieteam nagaat welke stappen een cliënt in een bepaald proces moet doorlopen, wat daarbij wordt gevraagd en hoe de communicatie en informatie daarover is. Schiet de zelfredzaamheid van cliënten hierbij niet tekort? Uit zo’n analyse rollen zonodig verbeterpunten.
Ook het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn met doenlijkheidsanalyses gestart om burgers waar nodig meer grip te bieden. Een aandachtspunt is dat dit soort analyses worden gedaan door professionals die niet terugdeinzen voor negenentwintigletterwoorden zoals socialezekerheidsvaardigheden. Je kunt je afvragen of zij steeds goed kunnen inschatten wat ‘doenlijk’ is voor laaggeletterde en digibete medeburgers.
Maar laten we niet flauw doen. Dit is een mooie ontwikkeling waar andere instanties (waaronder arbodiensten) van kunnen leren.
Literatuur
1. Boonstra M et al. Verminderd vaardig binnen sociale zekerheid. TBV 2022; 30 (5) 11-12.
2. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Doenvermogen: Van toets naar tools. Den Haag: WRR, 2020.
3. Knook S, Kuik M. UWV-doenlijkheidsanalyse. UWV Kennisverslag 2024-9. Amsterdam: UWV, 2024.