Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Life-events, huilbaby’s, postnatale klachten en zwangerschapsperikelen

Jim Faas
Nu ik toch aan het opruimen ben. Mag er nog een hopeloos stuk 'sociale' wetgeving bij het vuilnis? Al dertig jaar verbaas ik me over en erger ik me aan artikel 29a van de Ziektewet. Dat gaat over de vraag of de ongeschiktheid voor het werk het gevolg is - of juist niet - van de zwangerschap of de bevalling. Bij iedere nieuwe lichting verzekeringsartsen passeren onveranderd dezelfde discussies en dilemma's de revue. Zonder enig zicht op een oplossing of doorbraak. Kan er aan deze mère à boire een einde komen?
Jim Faas is verzekeringsarts, jurist, docent en onderzoeker.

Huilbaby

“Ik wist van voren niet of ik van achteren nog leefde. Ik vergat alles, stond met de was bij de koelkast, liep als verdoofd door het huis. Ik had geen geduld, was te moe om met onze dochter te spelen en vergat direct wat ze me vroeg. Ik trok het echt niet meer. We sleepten ons door de dagen heen, waarbij ik Sam de hele dag bij me had.” Zo vertelt Marloes hoe zij gesloopt werd door Sam, die zich na een hachelijke bevalling ontpopt als een non-stop-huilbaby. Dat duurde maandenlang. Er volgde een traject bij bedrijfsarts, psycholoog, EMDR-therapie om de bevalling te verwerken en controle bij het UWV, waarbij deze bevalling werd afgedaan als life-event. Iets wat erbij hoort in het leven. De traumatische ervaring was het noemen niet waard. Marloes: “Ik krijg nog steeds een vieze smaak in mijn mond als ik aan het UWV en die periode denk. Daar zaten geen hulpverleners, de mensen die ik heb gesproken zochten naar mogelijkheden om de situatie in het juiste hokje te plaatsen waardoor zij niet hoefden uit te keren.”1
Dat moet toch te denken geven. Voor tenenkrommende Kafka leze men de horror die NRC optekende uit de mond van Vivian Beumer, die langdurig bekkenklachten houdt na haar bevalling.2 “Na zestien maanden zijn hormonale veranderingen niet meer aan de orde”, zo schrijft de arts in haar dossier na een kort telefoongesprekje. Aanvraag afgewezen. Maar volgens Vivian hebben haar bekkenklachten helemaal niets te maken met hormonale veranderingen. Verkeerde registraties, onjuiste diagnoses en een gevoelloze opstelling zijn haar deel. Met als apotheose een kil gesprek bij de bestuursvoorzitter van UWV. Plaatsvervangende schaamte bekruipt je.

Systeemwereld

Zou het kunnen dat de uitvoering van deze regeling volstrekt niet meer aansluit bij de verwachtingen van deze tijd? Een systeemwereld die vloekt met de belevingswereld van vrouwen die zich niet gehoord en geholpen voelen. Samen met Loes Wynhoven schreef ik er in 2012 een artikel over in TBV.3 Dat was als spiegel bedoeld. Er is daarna niets veranderd. Behalve een in 2014 ge-update UWV-richtlijn, die in de lopende discussies geen wezenlijke stap vooruit heeft gebracht.4

Waar gaat het om?

Het belang voor werkgevers is groot: een volledige financiële compensatie voor het risico van zieke zwangere en bevallen medewerksters. Vangnetters krijgen navenant een hogere ziekengelduitkering: 100% in plaats van 70% van het dagloon. De aantallen? Op jaarbasis worden tegen de 70.000 ziekengelduitkeringen verstrekt vóór het verlof en 10.000 na het verlof. Het percentage afwijzingen op jaarbasis ligt tussen de 10-15%. In de meeste gevallen is de beoordeling zo klaar als een klontje. In een beperkt aantal niet. Dan vindt er een zogenaamd plausibiliteitsconsult plaats. Het zou om enkele duizenden consulten per jaar gaan. Precieze cijfers heb ik niet kunnen achterhalen. Dan moet er een inspanning geleverd worden. Er moeten argumenten komen waarom de ongeschiktheid wel of niet zijn oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling. Hier ontstaan de moeilijkheden. Soms is de argumentatie zo kort door de bocht, dat je er niets van snapt. Dan weer zo uitgebreid dat je compleet de weg kwijtraakt in het betoog.

Liever geen causaal verband

In casusbesprekingen een vast stramien: sommige collega’s vinden dat er sprake is van causaal verband, andere niet. Discussies lopen hoog op. En ja, er zijn altijd wel argumenten te bedenken vóór en argumenten tégen. Waarbij niet zelden een merkwaardige ‘drive’ opvalt om vooral géén causaal verband aan te willen nemen. Nooit begrepen. Het lijkt potverdorie wel of die gasten zelf op de portemonnee zitten. Als zo’n discussie niet binnen redelijke tijd tot overeenstemming leidt, fungeer ik graag als spelbreker: ‘Dames en heren, er is kennelijk twijfel. Ik ben er klaar mee!’ In de wetenschap dat als er twijfel resteert, er in juridische zin causaal verband wordt aangenomen. Makkelijk zat. Waarna de collega’s rustig nog een tijdje door discussiëren.

Life-events en evidence

Neem de life-event-redenering. Dat construct snijdt de relatie met de zwangerschap en bevalling rigoureus door. De gedachtegang is ongeveer deze: overbelast raken en klachten krijgen door problemen met (of de zorg voor) je kind is iets van alle kinderleeftijden. De technische uitleg (excuseer): je bent dan ongeschikt door het product, niet door de pathofysiologie van de zwangerschap of de bevalling zelf. Deze redenering kan zelden op begrip rekenen van vrouwen in zo’n situatie (zie Marloes). Dit rationele construct is aan vrouwen op emotioneel niveau niet uit te leggen. Veel gedoe is er bij psychische klachten: komen die wel of niet door de zwangerschap? En de postnatale depressie? Bruikbare evidence is er niet. Die zal er ook niet komen. Onderzoekers hebben wel wat beters te doen dan onderzoeksdesigns te ontwikkelen om bewijs te leveren ter leniging van een wetstechnisch probleem. Ook hierover discuteren we al vele jaren voort ten koste van diegenen die lijdend voorwerp van deze discussie zijn. Om over de verhaspeling van causale verbanden met correlaties maar niet te spreken.

Het duurt te lang

De periode ná de bevalling kent ook zijn issues. Wanneer vervalt een eerder aangenomen causaal verband? Dossiers, waaruit de lucht opstijgt van de verzekeringsarts, die vindt dat het wel mooi geweest is. Die rugklachten, die psychische klachten: het duurt te lang. Tja, er zijn altijd mensen die er langer over doen om ergens van te herstellen. Mensen die er korter over doen, die zie je niet. Het causaal verband kun je niet louter vanwege het tijdsverloop zomaar wegstrepen. Je moet er een fatsoenlijke argumentatie voor leveren. Anders gezegd: wie A zegt (er is causaal verband) moet B (het trage herstel) ook accepteren. Bewijskrachtige onderbouwing is ook hier zelden te leveren.

Incidenten-jurisprudentie

De jurisprudentie dan? Daar is de bewijslast belegd bij de partij die géén causaal verband aanneemt. Dat is meestal UWV. Wetenschappelijk bezien is dat een verdomd rare bewijsvraag. Het zal niet verbazen dat ook in de rechtspraak aan deze materie geen touw is vast te knopen. De procespartij met de meest stellig redenerende medicus overtuigt de rechter. Of er komt een door de rechter ingeschakelde medisch deskundige aan te pas die er op geheel eigen wijze z’n ‘expertvisie’ op loslaat. Met dat orakel kan de rechter niet anders dan genoegen nemen. Een bevreemdende tombola. In recentere uitspraken klinkt door dat bestuursrechters er een steeds grondiger hekel aan krijgen dat UWV in dit type zaken zo op de strepen blijft staan. In deze zaken zouden naar mijn smaak in het publieke domein geen rechtszaken gevoerd moeten worden. Verzekeringsartsen laten zich hier wel heel erg in de (dunne) argumentatieve kaart kijken.

Hoe verder

Kunnen we vaststellen dat de inspanningen die moeten worden geleverd voor dit dubieuze argumentatiefestival in geen enkele verhouding staan tot de opbrengsten? De ‘opbrengst’ is immers een gering aantal afwijzingen plus een hoop frustratie bij aanvragers en in de uitvoering. Zijn we de doelstelling van artikel 29a niet een beetje uit het oog verloren? De wetgever had met deze regeling vooral de bedoelidng om de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te beschermen. Dat doel is beter gediend met het uitgangspunt ’toekennen, tenzij’. In elk geval niet met eindeloze haarkloverijen over het al of niet bestaan van causaal verband. De door UWV gehanteerde vraagstelling is begin 2020 als volgt aangepast: ‘Is de oorzaak van ongeschiktheid tot werken uitsluitend gelegen in andere factoren dan de huidige zwangerschap of laatste bevalling?’ Dit is een vraagstelling die naar verwachting tot minder afwijzingen leidt. Maar ook deze aangepaste vraagstelling is problematisch. Hoe kun je onderbouwen dat psychische klachten uitsluitend gelegen zijn in andere factoren? De life-event redenering kan nog steeds worden toegepast, etc. Nog beter: schaf het causaliteitscriterium helemaal af. Beperk de taak van de verzekerings- en bedrijfsarts tot het vaststellen van de beperkingen en mogelijkheden. En verzin een moderne regeling. Maak het zwangerschapsverlof langer, begrens de periode arbeidsongeschiktheid aansluitend aan het bevallingsverlof die onder de Ziektewetregeling valt, sla alle kosten op een andere manier om, u name it. Alles liever dan wéér een decennium doormodderen.

Literatuur

1.

, 12 oktober 2020. ‘Mijn verhaal: een huilbaby door de bevalling’ https://​www.​ouders.​nl/​artikelen/​mijn-verhaal-een-huilbaby-door-de-bevalling

2.

NRC, 20 november 2019. ‘Gek, dacht ik. Dit weet het UWV toch allemaal al?’ https://​www.​nrc.​nl/​nieuws/​2019/​11/​20/​verdwaald-in-doolhof-van-het-uwv-a3980965

3.

Jim Faas, Loes Wynhoven. ‘Psychische klachten na de bevalling: post aut propter? Een lastig gesprek in de spreekkamer van de verzekeringsarts’, TVB 20/8, oktober 2012.

4.

‘Zwangerschap en bevalling als oorzaak van ongeschiktheid voor haar arbeid’, Richtlijn voor verzekeringsartsen van UWV, 2014.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.