Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Musculoskeletal Pain & Dysfunction in Musicians

Fons Vernooy
Musiceren is een verbazend complex proces, dat medisch moeilijk in kaart te brengen is. De revalidatiearts Kees Hein Woldendorp die op 24 april 2019 aan de Rijks Universiteit Groningen promoveerde op het proefschrift Musculoskeletal Pain & Dysfunction in Musicians heeft er fors mee geworsteld.
Kees Hein Woldendorp. Promotoren: prof. dr. M.F. Reneman, prof. dr. J.H. Arendzen. Copromotor: dr. A.M. Boonstra Groningen Rijksuniversiteit, 24 april 2019 ISBN/EAN: 9789403414997
Het proefschrift valt in twee delen uiteen. Het eerste deel omvat drie cross-sectionele studies die door de titel van het proefschrift worden gedekt, het tweede deel bevat een aantal meet- en registratieprotocollen. Ik bespreek ze apart.
In het eerste deel is de eerste studie algemeen verkennend van aard. Worden musculoskeletale (pijn)klachten veroorzaakt door verhoogde spieractivatie tijdens het spelen en/of door verminderde ontspanning en/of door een sneller begin van vermoeidheid? Dit werd geregistreerd bij 36 conservatoriumstudenten basgitaar die allen een standaardmuziekstuk van 30 minuten speelden. Pijn werd subjectief benoemd door de proefpersonen en de spierfuncties werden elektromyografisch gemeten. De vragen konden niet bevestigend worden beantwoord.
De tweede studie richt zich meer op het gedeelte van het spierskeletsysteem dat de musicerende taak uitoefent. Bij 141 (semi)professionele contrabassisten en basgitaristen werd het functioneren subjectief bevraagd. De klachten konden niet gecorreleerd worden aan de speelpositie van het linker schoudergebied, noch aan het rechter polsgebied. Dat is een problematische uitkomst, omdat intuïtief dit verband vrij algemeen wèl wordt gelegd.
Hetzelfde geldt voor de derde studie, namelijk de vraag of variatie in de blootstelling bescherming biedt bij ergonomisch belastende arbeidstaken. Woldendorp heeft dit onderzocht door als onderzoekspopulatie multi-instrumentalisten te nemen die naast contrabas of basgitaar ook nog frequent een ander instrument spelen. En weer een verrassing. Variatie in blootstelling levert niet minder maar juist meer klachten op. En dat terwijl de meeste bedrijfsartsen juist variatie van werkhouding als gunstig adviseren.
Ik vind het onderzoek in sommige opzichten goed opgezet. Er is bijvoorbeeld gekozen voor een type musici met spierarbeid, die goed afgrensbaar is. In ander opzicht heb ik kritiek. De onderzoeksvragen kunnen niet zo gemakkelijk in een cross-sectionele onderzoeksopzet beantwoord worden. Daarbij springt mij de selectie-bias bij de basgitaristen in het oog. Conservatoriumstudenten zijn jong en het ontwikkelen van musculoskeletale problemen zou in veel gevallen best wel eens de nodige jaren kunnen vergen. Daarbij neem ik als vaststaand aan dat ouder wordende musici, net als ouder wordende mensen, meer hersteltijd nodig hebben. De problematiek is wellicht van te veel dimensies ontdaan, zodat er weinig meer te meten overblijft. Woldendorp merkt op het einde van zijn proefschrift op dat er goed ontworpen prospectieve cohortstudies van 20-30 jaar nodig zijn om de risicofactoren in kaart te brengen. Dat laat zich, zo überhaupt, in een promotieonderzoek echter niet realiseren. Of er nog redelijke tussenwegen mogelijk waren, blijft buiten beschouwing.
Dit alles overziende weten we in ieder geval waar we staan: aan het begin van de exploratie van een complex onderzoeksgebied.

Motorische functies

Het tweede deel van het proefschrift bevat een viertal publicaties, waarvan er drie al in vaktijdschriften verschenen zijn en waarvan Woldendorp (co-)auteur is.
Het zijn voorbeelden van het ontwikkelen en valideren van instrumenten om motorische functies van musici te meten, namelijk houding, handfunctie en embouchure bij koperblazers. Onder dat laatste verstaan we het geheel van de fysiologische functies dat nodig is om de lippen van de koperblazer binnen de afgrenzing van de mondstukrand tot trillen te brengen. Momenteel zijn er nog geen internationaal aanvaarde standaarden, hetgeen aggregatie van onderzoeksgegevens moeilijk maakt. Dit deel van het proefschrift beoogt daartoe een aanzet te geven.
Als eerste een nog niet elders gepubliceerde uitgebreide literatuurstudie naar het vastleggen van de houding. Deze resulteert in het advies om de houding in globale termen vast te leggen door herhaalde observatie door een goed opgeleide deskundige. Geconstateerd wordt namelijk dat er op dit gebied nog geen hoog validiteitsniveau bestaat, waardoor pragmatisme vooralsnog de norm is.

Het meest aansprekend vind ik de daarop volgende Praktische Hand Evaluatie (PHE). Het blijkt een betrouwbaar instrument voor de beoordeling van antropometrische handvariabelen op groepsniveau, maar nog niet voor individuele screening. Bovendien is het instrument nog enigszins overzichtelijk en zelfs nog wat verder te stroomlijnen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0086-7/MediaObjects/12498_2019_86_Fig2_HTML.jpg

Lastiger ligt dat voor de embouchure van koperblazers, waaraan twee artikelen zijn gewijd, alhoewel hierover in het laatste artikel met een deskundigenpanel van 35 personen wel een grote mate van overeenstemming werd bereikt. Dat het lastiger is, mag niet verbazen. Het construct embouchure is nu eenmaal minder afgegrensd dan de handfunctie. Hier dringt zich voor mij toch de vraag op of het registreren van een zeer groot aantal variabelen de zeggingskracht heeft die daardoor wordt gesuggereerd. De praktijk leert dat er veel topmusici zijn met duidelijk waarneembare anomalieën, die een lange en succesvolle carrière hebben. Wat zijn bij hen de sturing- en compensatiemechanismen? We zoeken ze tevergeefs op de lange lijsten die moeten worden ingevuld in het voorgestelde meetinstrument. Vorm domineert hier over functie.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0086-7/MediaObjects/12498_2019_86_Fig3_HTML.jpg
De problemen van musici zijn een grote uitdaging voor de geneeskunde. Zo te zien zal dit voorlopig nog wel zo blijven. Veel zal af blijven hangen van het individuele onderzoek door de medicus in nauwe samenspraak met deskundige vakdocenten. Meer geneeskunst dan geneeskunde nog voorlopig, maar de aandacht is er en daar heeft Woldendorp een relevante bijdrage aan geleverd.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.