Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Niet-aangeboren hersenletsel en werk

Dr. Judith van Velzen
Dr. George Beusmans
Dr. Coen van Bennekom
In Nederland leven naar schatting ruim 600.000 mensen met een vorm van niet-aangeboren hersenletsel (NAH). NAH is een paraplubegrip voor niet-progressief hersenletsel met een traumatische oorzaak (zoals een ongeval, trauma of val) of niet-traumatisch oorzaak (zoals een beroerte, infectie of tumor). De gevolgen van NAH kunnen fysiek, cognitief, psychologisch en gedragsmatig van aard zijn en zijn lang niet altijd zichtbaar en/of herkenbaar.1
In de eerste drie tot zes maanden vindt neurologisch herstel plaats, daarna berust verbetering van functioneren met name op het beter leren omgaan met de gevolgen van NAH, bijvoorbeeld door het aanleren van compensatiestrategieën. Voor ieder individu zijn de gevolgen en de ernst van de gevolgen anders, mede afhankelijk van de grootte en locatie van de schade in de hersenen en van iemands persoonlijke aanleg en omstandigheden. Het is niet altijd direct duidelijk wat de gevolgen zijn doordat ze soms dusdanig subtiel zijn dat ze pas duidelijk worden als de patiënt het dagelijkse leven weer volledig oppakt. Na de acute fase waarin vaak behandeling plaatsvindt door bijvoorbeeld een neuroloog, volgt de herstelfase waarbij het gaat om functieherstel met als doel zo veel mogelijk terugkeren naar het eigen dagelijkse leven.2

Na de herstelfase volgt een adaptatiefase waarin de patiënt zich voortdurend moet aanpassen aan de (blijvende) gevolgen van NAH (figuur 1). Want ook als na verloop van tijd een stabiele situatie ontstaat, kan een kleine verandering in de omstandigheden die stabiliteit verstoren. Er moet dan aanpassing plaatsvinden tot een nieuwe balans is gevonden. De adaptatiefase kan levenslang duren.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-1285-y/MediaObjects/12498_2020_1285_Fig1_HTML.jpg

Figuur 1.

Biopsychosociaal model van de zorgfasen na hersenletsel volgens Stiekema et al2

NAH en werk

Een groot deel van de mensen met traumatisch hersenletsel en ongeveer 10% van de mensen met niet-traumatisch hersenletsel bevinden zich in de werkzame leeftijd (18-67 jaar) ten tijde van het oplopen van het letsel.3 Wanneer iemand werk had voor het letsel, hoort terugkeer naar werk ook bij het terugkeren naar het eigen dagelijkse leven. Het verliezen van werk wordt door mensen met NAH als een van de meest moeilijk te accepteren veranderingen na het oplopen van het letsel gezien.2 Wanneer de persoon met NAH niet meer kan werken verliest deze niet alleen inkomen maar ook sociale contacten en een bepaalde identiteit; dit kan leiden tot minder zelfvertrouwen en een verminderd gevoel van eigenwaarde. Uit cijfers van UWV blijkt dat in maart 2020 bijna 19.000 mensen met NAH een WIA- of Wajong-uitkering ontvingen. Hoeveel mensen in Nederland in staat zijn terug te keren naar werk na NAH weten we niet. Wereldwijd blijkt ongeveer 40% van de mensen binnen twee jaar terug te keren naar eigen, aangepast of ander werk.4 Na geslaagde arbeidsre-integratie kan het gebeuren dat mensen na enige tijd, soms pas jaren na NAH, alsnog problemen en klachten krijgen en dan het werk niet meer aankunnen. Ze melden zich dan vaak met vage op burn-out lijkende klachten bij de huisarts of de bedrijfsarts. Dat het eerder opgetreden NAH (mede) de oorzaak kan zijn van het disfunctioneren, wordt dan vaak niet onderkend.

Langetermijngevolgen NAH

Veel verschillende factoren kunnen van invloed zijn op de arbeidsparticipatie. Uitgaande van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) kunnen die factoren liggen in de volgende vijf domeinen: (1) de aandoening (in dit geval NAH), (2) functies en anatomische eigenschappen, (3) activiteiten, (4) externe factoren en (5) persoonlijke factoren (figuur 2).5

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-1285-y/MediaObjects/12498_2020_1285_Fig2_HTML.jpg

Figuur 2.

International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)5
Er moet een zeker evenwicht bestaan tussen deze factoren om te kunnen participeren. Als het evenwicht verstoord wordt, ontstaan problemen. De aangeleerde compensatiestrategieën werken dan plotseling niet meer en niet iedereen is in staat om zonder hulp nieuwe strategieën te bedenken en aan te leren. Dit kan zowel korte als lange tijd na het ontstaan van NAH gebeuren. Voorbeelden hiervan zijn zichtbaar in de beschreven casussen in de vorm van veranderingen in werktijden of de komst van een kind, wat beide leidde tot problemen op het gebied van de arbeidsparticipatie. Andere voorbeelden van veranderingen zijn een nieuwe leidinggevende of nieuwe apparatuur waarmee moet worden gewerkt. Mensen met NAH hebben in vergelijking met gezonde mensen meer moeite met het aanleren van nieuwe vaardigheden. Veranderingen kunnen de structuur in het leven van iemand met NAH behoorlijk in de war schoppen omdat de aanpassing moeilijker verloopt. De klachten waarmee iemand zich meldt bij de huisarts of bedrijfsarts maken niet altijd direct duidelijk waar de oorzaak van het probleem ligt en lijken bijvoorbeeld te wijzen op een burn-out of worden soms niet onderkend (zoals bij de beschreven casus van mevrouw M). De juiste behandeling en aanpak van de oorzaak van de problemen kunnen dan uitblijven en de problemen worden op termijn eerder groter dan kleiner. Wat de gevolgen van een in eerste instantie niet vroegtijdige onderkenning dan wel een juiste behandeling kunnen zijn, wordt duidelijk in de vervolgbeschrijvingen van de twee casussen.

Rol van de bedrijfsarts

De multidisciplinaire richtlijn NAH en arbeidsparticipatie geeft het belang aan van het tijdig bieden van de juiste begeleiding voor een optimale arbeidsparticipatie.6 Als er in het verleden sprake is geweest van NAH moet bedacht worden dat mogelijk een andere behandeling ingezet moet worden dan wanneer iemand zonder NAH in de voorgeschiedenis zich met dezelfde klachten bij de huisarts of de bedrijfsarts meldt. Ter preventie van uitval moet de bedrijfsarts alert zijn op verschijnselen/symptomen zoals: onrust of verminderd functioneren in de werksituatie; kwetsbaarheid in functioneren thuis (vooral ook gedragsmatig); veranderingen in concentratievermogen en emotionele labiliteit, depressie en/of angst en onbegrepen moeheid. Het voor zorgverleners ontwikkelde signaleringsinstrument SIGEB, signaleringsinstrument voor de langetermijngevolgen van een beroerte, en de signaleringslijst Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsel kan de bedrijfsarts helpen bij het in kaart brengen van niet direct zichtbare gevolgen van NAH.7-9 Indien nodig kan voor behandeling doorverwezen worden naar een revalidatieinstelling of bijvoorbeeld eerstelijns fysiotherapie- of psychologiepraktijk gespecialiseerd in NAH. Daarnaast is het belangrijk om in kaart te brengen welke factoren op het werk en in het privéleven bijgedragen kunnen hebben aan de ontstane verstoring tussen werk en privé en daarmee in de belastbaarheid van mensen. En welke aanpassingen in het werk of de werksituatie passend zouden zijn, zoals een aanpassing in uren, taken, het vinden van een rustige werkplek of bijvoorbeeld het kunnen inbouwen van rustmomenten. Deze begeleiding door de bedrijfsarts, eventueel in combinatie met behandeling binnen een zorginstelling, helpt de werknemer bij het krijgen van de juiste begeleiding op het gebied van terugkeer naar en behoud van werk en daarmee bij het duurzaam inzetbaar kunnen blijven.10

Conclusie

Een eerder doorgemaakt NAH kan ook op langere termijn klachten en gevolgen geven die onder andere aanleiding kunnen zijn tot een verminderde arbeidsprestatie. Mensen met NAH kunnen verhoogd kwetsbaar blijven, waardoor een kleine verandering in de privé- of werksituatie tot grote problemen kan leiden. Mensen die in eerste instantie hun werkzaamheden op konden pakken, vallen daardoor in een later stadium soms alsnog uit. Snelle herkenning en erkenning van de relatie tussen eerder ontstaan NAH en de ontstane problemen is belangrijk om grotere en langdurige problemen te voorkomen door gericht te verwijzen naar instanties met ervaring in NAH.

Mogelijke belangenverstrengeling

De auteurs Van Velzen en Van Bennekom verklaren dat er in het revalidatiecentrum waarin zij werkzaam zijn (arbeids)revalidatie geboden wordt aan mensen met NAH en dat er gewerkt wordt met en onderzoek gedaan wordt naar een protocol voor arbeidsgerichte revalidatie.

Literatuur

1.

Van Bennekom CAM, Van Heugten CM. Revalidatie na een beroerte 1: langetermijngevolgen. In: Franke CL, Limburg M (redactie). Handboek Cerebrovasculaire aandoeningen. Utrecht: De Tijdstroom, 2006;317-30.

2.

Stiekema A, Winkens I, Ponds R, De Vugt M, Van Heugten C. Het hervinden van een balans in het leven. Zorgbehoeften van mensen met hersenletsel en hun partners. Maastricht: Maastricht University, 2018.

3.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken. Beschikbaar via: https://​opendata.​cbs.​nl/​statline/​#/​CBS/​nl/​dataset/​83005NED/​table?​dl=​E193. Geraadpleegd 2019 december 9.

4.

Van Velzen JM, Van Bennekom CA, Edelaar MJ, Sluiter JK, Frings-Dresen MH. How many people return to work after acquired brain injury?: a systematic review. Brain Inj 2009;23:473-88.

5.

World Health Organization. International classification of functioning, disability and health: ICF. Geneva, 2002.

6.

ZonMw. Niet-aangeboren Hersenletsel en Arbeidsparticipatie: Een multidisciplinaire richtlijn voor beoordelen, behandelen en begeleiden. Amsterdam: Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, 2012.

7.

Fens M, Beusmans G, Van Heugten C, Metsemakers J, Limburg M, Van Hoef L. SIGEB, signaleringsinstrument voor de lange termijn gevolgen van een beroerte. Utrecht: Kennisnetwerk CVA Nederland, 2013.

8.

Fens M, Beusmans G, Limburg M, Van Hoef L, Van Haastregt J, Metsemakers J, et al. A process evaluation of a stroke-specific follow-up care model for stroke patients and caregivers; a longitudinal study. BMC Nurs 2015;14(1):3.

9.

Winkens I, Ritzen WJM, Dijcks B, Rasquin SMC, Van Heugten CM. Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsel. Signaleringslijst voor zorgverleners. Handleiding. Hoensbroek: Vilans, 2008.

10.

Van Velzen JM, Van Bennekom CAM, Frings-Dresen MHW. Arbeidsgerichte revalidatie na niet-aangeboren hersenletsel: aanbod en praktijkvariatie binnen de medisch specialistische revalidatiepraktijk. Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde 2017;39(4):149-55.

Links naar relevante, gerelateerde content

Casussen

Casus 1:

Mevrouw M (60 jaar) is al 30 jaar werkzaam bij hetzelfde bedrijf. Sinds een beroerte vier jaar geleden, draaide mevrouw alleen nog avonddiensten. Om bedrijfsorganisatorische redenen moest iedereen in het bedrijf alle diensten gaan draaien, ook mevrouw M. Ze heeft sindsdien moeite haar werk naar behoren uit te voeren. Dit leidt tot een arbeidsconflict met haar leidinggevende. Mevrouw meldt zich ziek. Huisarts en bedrijfsarts vinden geen oorzaak voor de haperende uitvoering van de werktaken en de bedrijfsarts concludeert dat het om werkweigering gaat.

Casus 2:

Meneer N (32 jaar) heeft sinds enkele weken problemen op zijn werk: hij is snel moe en geprikkeld en kan zich slecht concentreren. Ook thuis reageert hij snel geïrriteerd. De bedrijfsarts denkt in eerste instantie aan een burn-out. Tot ze in het patiëntendossier ziet staan dat meneer drie jaar eerder NAH heeft opgelopen bij een val. Ondanks cognitieve beperkingen heeft meneer daarna het dagelijks leven weer opgepakt, inclusief zijn werk. Een jaar geleden is zijn gezin uitgebreid met een kind. De bedrijfsarts vermoedt dat hierdoor de thuissituatie mogelijk dusdanig is veranderd dat de balans die na NAH was gecreëerd tussen werk en privé hierdoor verstoord is en dat het doorgemaakte NAH ervoor zorgt dat meneer de balans moeilijk terug kan vinden.

Vervolg casussen

Casus 1:

Mevrouw M is van mening dat ze onterecht beschuldigd wordt van werkweigering en legt zich niet neer bij de conclusies van de huisarts en de bedrijfsarts. Uiteindelijk wordt besloten de arbeidsbelastbaarheid in kaart te laten brengen. Uit de test blijkt dat er als gevolg van de eerdere beroerte sprake is van cognitieve beperkingen. Dat mevrouw tot het moment dat de verplichte ploegendiensten in werden gevoerd goed heeft kunnen werken, kwam doordat ze alleen in avonddiensten hoefde te werken. Het is in de avonden veel rustiger op de afdeling waar ze werkt en ze had een vaste eigen plek. Hierdoor was er weinig verstoring en kon ze zich goed concentreren. Bovendien kon ze in de ochtenden thuis rustig in haar eigen tempo opstarten met haar eigen bezigheden en haar taken in het huishouden. Bij het werken in ploegendienst was haar weekschema in de war, had ze niet altijd voldoende tijd tussen de diensten om goed te herstellen en was de werkplek minder rustig. Dit zorgde voor concentratieverlies, een korter lontje en zware vermoeidheid. Hoewel het werk op zich niet veranderd was, leidde de verandering in het tijdstip van werken bij mevrouw dus wel tot grote problemen. Uiteindelijk is besloten dat ze toch alleen avonddiensten hoefde te werken en daarmee verdwenen ook de problemen. Al heeft het nog een tijd geduurd voor ze weer met plezier naar haar werk ging. Eerdere onderkenning van de oorzaak van het probleem had het arbeidsconflict en de negatieve ervaringen van mevrouw kunnen voorkomen.

Casus 2:

Nadat is vastgesteld dat de gevolgen van NAH in combinatie met een verandering in de thuissituatie de oorzaak zijn van de problemen op het werk, verwijst de huisarts meneer door naar een revalidatiecentrum. Tijdens een kortdurende poliklinische revalidatiebehandeling krijgt meneer handvatten om met de veranderde hoeveelheid prikkels thuis om te gaan. Gevolg van de hoeveelheid prikkels thuis blijft echter dat meneer minder goed kan herstellen van het werken dan voorheen. Terwijl hij als gevolg van NAH veel meer hersteltijd nodig heeft dan zijn collega’s. Er wordt overlegd met de bedrijfsarts en minder uren werken blijkt uiteindelijk de oplossing te zijn om de balans tussen werk en privé weer op orde te krijgen. Doordat snel is ingegrepen kon een langdurige ziekmelding worden voorkomen en is meneer in staat gebleken met plezier te blijven werken en het ook thuis met zijn gezin fijn te hebben.

Aandachtspunten:

  • Ook op de langere termijn kunnen (onzichtbare) gevolgen van NAH zorgen voor uitval op het werk;
  • De bedrijfsarts moet alert zijn op de relatie tussen eerder opgelopen NAH en ontstane problemen op het gebied van werk;
  • De bedrijfsarts kan tijdig doorverwijzen naar de juiste begeleiding om escalatie van de problemen te voorkomen.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.