Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

NVIC ziet verdubbeling arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen

drs. Anja Wijnands-Kleukers
dr. Saskia Rietjens
dr. Robbert Verkooijen
prof. dr. Dylan de Lange
drs. Irma de Vries
Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum ziet een verontrustende toename van arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen. Dit aantal is de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. De meestvoorkomende vorm van blootstelling was inhalatie, gevolgd door huid- en oogcontact. Hierbij ging het vaak om zuren, logen en gassen. Het gros van de patiënten had lichte tot matige gezondheidsklachten. Minder frequent werden ernstige gezondheidseffecten gerapporteerd.
Een arbeidsongeval kan leiden tot gezondheidsschade, arbeidsverzuim en zelfs overlijden. Arbeidsongevallen worden in Nederland met name gerapporteerd door de Inspectie van het ministerie van SZW1, het RIVM2, TNO (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden3) en VeiligheidNL (Letsel Informatie Systeem4). Deze instanties analyseren ongevallen die hebben geleid tot letsel, verzuim, ziekenhuisbehandeling en/of opname en overlijden. Opvallend is dat ongevallen met chemische stoffen in deze rapportages ver in de minderheid zijn. In het LIS van 2019 wordt melding gemaakt van 46.500 SEHbezoeken vanwege letsel veroorzaakt door een arbeidsongeval. Hiervan zijn circa 500 patiënten ingedeeld in de categorie ‘vergiftiging’ en nog eens 500 in de categorie ‘chemische inwerking’.4 Jaarlijks rapporteert het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van UMC Utrecht over acute arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen.5,6 Dit zijn incidenten waarbij een werknemer hulp zocht bij een medisch professional en deze hulpverlener het NVIC consulteerde voor nadere informatie over de betrokken stoffen, aard en ernst van de (te verwachten) gezondheidseffecten en aangewezen behandeling.

Overzicht periode 2015-2019

Het aantal meldingen aan het NVIC over arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen nam de afgelopen jaren flink toe. In dit artikel geven wij voor de periode 2015-2019 een overzicht van de incidentie en aard van de arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen gerapporteerd aan het NVIC. Hierbij wordt ingegaan op demografische gegevens, de stof(fen) waaraan de blootstelling plaatsvond en de gezondheidseffecten.

Het totaal aantal meldingen over acute arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen steeg tussen 2015 en 2019 met 132 procent, van 375 in 2015 naar 871 meldingen in 2019 (zie figuur 1). De consultaties stegen in diezelfde periode met 5 procent. Het betrof zowel kleinschalige incidenten met één persoon als incidenten met meerdere personen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-021-1464-5/MediaObjects/12498_2021_1464_Fig1_HTML.jpg

Figuur 1

: Jaarlijkse meldingen bij NVIC van arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen.

Het NVIC werd van 2015 tot 2019 in totaal 3262 keer geconsulteerd over arbeidsongevallen. Het betrof 2985 meldingen over 1 persoon en 277 over meerdere personen (zie tabel 1). Het precieze aantal betrokken personen is niet bekend, omdat er diverse meldingen waren met een onbekend aantal slachtoffers.

Tabel 1

: Stoffen vaak betrokken bij grotere incidenten over de periode 2015-2019.
a Bij incidenten soms grote groep, tot wel 25 personen, betrokken.
Stofgroep
Stof
Aantal incidentena
Omschrijving voorbeeld-incident
Zuren
Totaal
28
Zwavelzuur
9
Pallet omgevallen in bedrijfshal.
Zoutzuur
3
Inhalatie tijdens ontruimen drugslaboratorium.
Salpeterzuur
4
Fles omgevallen in laboratorium.
Logen
Totaal
11
Natriumhydroxide
6
Gaslek in melkfabriek.
Kaliumhydroxide
2
Onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Gassen
Totaal
45
Ammoniakgas
9
Vrijkomen gas tijdens werkzaamheden met meststoffen.
Zwavelwaterstofgas
9
Ontsnappen gas uit ruim van een schip.
Waterstofcyanidegas
5
Ontploffing chemiebedrijf.
Chloorverbindingen
Totaal
7
Chloorgas/damp
6
Vrijkomen chloordampen in zwembad.
Aromatische koolwaterstoffen
Totaal
11
Benzeen
4
Ongeval haven.
Tolueen
2
Blootstelling tijdens opruimwerkzaamheden.
Alcoholen
Totaal
7
Methanol
3
Inhalatie in een illegaal drugslaboratorium.
Brandstoffen
Totaal
10
Benzine/diesel
2
Inhalatie op marine-fregat.
Aardgas
3
Gaslek in winkel.
Glycolen
Totaal
5
Ethyleenglycol
1
Blootstelling via sprinklerinstallatie in winkel.
Propyleenglycol
1
Inhalatie van dampen tijdens defensie-oefening.
Fenolen
Fenol
9
Fles omgevallen in laboratorium.
Metalen
Totaal
11
Lood(metallisch)
2
Inhalatie dampen na verwarming van lood in gieterij.
Kwik(metallisch)
2
Gesprongen UV-lampen.
Aldehyden en ketonen
Totaal
9
Formaldehyde
4
Defecte afzuiginstallatie in pathologisch laboratorium.
Aceton
2
Onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Gehalogeneerde koolwaterstoffen
Totaal
15
Freon
7
Defecte koeling.
Dichloormethaan
2
Lekkage van een vat in een opslagloods.
Het NVIC werd vooral door huisartsen geconsulteerd (69% van alle consulten arbeidsongevallen gevaarlijke stoffen), gevolgd door de afdeling spoedeisende hulp (11%), medisch specialist (4%), (meldkamer)ambulance (4%) en bedrijfsarts of arbodienst (1%). In 4 procent van de gevallen namen betrokken werknemers zelf contact op met het NVIC. De overige meldingen kwamen onder meer van de GGD, brandweer of politie. Over sommige incidenten werd het NVIC meerdere keren gebeld. Meestal door dezelfde melder met een vervolgvraag, soms door een ander, bijvoorbeeld omdat de patiënt naar een ziekenhuis was ingestuurd.

Betrokken patiënten

Vooral mannen waren betrokken bij arbeidsongevallen (75% man, 21% vrouw, 4% geslacht niet vermeld). De meeste slachtoffers (97%) waren ≥18 jaar. In 36 procent van de gevallen was bekend dat het een volwassen patiënt (18-65 jaar) betrof, maar was de precieze leeftijd niet bekend. Bij personen waarvan de leeftijd bekend was, vormden 20-30-jarigen de grootste groep (35%), gevolgd door 30-40-jarigen (23%) en 40-50-jarigen (18%). De jongste patiënt (13 jaar) was slachtoffer van een bedrijfsongeval tijdens een bijbaantje. De oudste patiënt (85 jaar) betrof een zelfstandig ondernemer.

Blootstellingsroutes

Inhalatie was de meestvoorkomende blootstellingsroute (43%), gevolgd door huidcontact (32%), oogcontact (25%) en ingestie (12%: bijvoorbeeld doordat een stof in de mond was gespat). Ook parenterale blootstelling (3%) werd gerapporteerd. Dit door een prikaccident (bijvoorbeeld bij vaccinatie door een dierenarts) of bij inspuiting van een chemische stof onder hoge druk met mechanisch letsel. Het totale percentage is hoger dan 100 procent doordat bij een aantal arbeidsongevallen sprake was van meerdere blootstellingsroutes.

Betrokken stoffen

Bij een arbeidsongeval met gevaarlijke stoffen kunnen personen aan één of meerdere stoffen zijn blootgesteld (zie tabel 2). De diversiteit aan gerapporteerde stoffen is groot. Daarom zijn in de tabel uitsluitend die stoffen vermeld waaraan werknemers het vaakst waren blootgesteld. Blootstelling aan zuren, logen en gassen (onder meer ammoniakgas, waterstofsulfidegas en chloorgas) werd frequent gerapporteerd. Er waren 1288 meldingen waarbij het niet (exact) bekend was aan welke stof(fen) de patiënt was blootgesteld. Regelmatig wist de melder (nog) niet waaraan de patiënt was blootgesteld of was de productnaam wel bekend, maar ontbrak informatie over de inhoudsstoffen. Op grond van de klachten kon het NVIC vaak een indicatie geven wat voor soort stof het betrof en kon op grond daarvan een behandeladvies worden gegeven.

Tabel 2

: Aantal blootstellingen aan de meest voorkomende stoffen/stofgroepen over de periode 2015-2019.
Stofgroep
Stof
Totaal aantal meldingen 2015-2019
Stofgroep
Stof
Zuren (totaal)
444
Zwavelzuur
104
Fluorwaterstof
63
Zoutzuur
46
Salpeterzuur
42
Azijnzuur
40
Logen (totaal)
255
Natriumhydroxide
139
Kaliumhydroxide
31
Gassen (totaal)
247
Ammoniakgas
48
Waterstofsulfidegas
41
Koolmonoxide
33
Waterstofcyanidegas
17
Geneesmiddelen en vaccins (totaal)
182
Vaccina
37
Pentobarbital
17
Chloorverbindingen (totaal)
166
Chloorgas/damp
75
Natriumhypochloriet
79
Metalen en metaal(zouten) (totaal)
111
Zinkverbindingen
19
Kwik (metallisch)
12
Stofgroep
Stof
Aromatische koolwaterstoffen (totaal)
105
Benzeen
35
Xyleen
30
Alcoholen (totaal)
94
Methanol
34
Isopropylalcohol
29
Aldehyden en ketonen (totaal)
92
Formaldehyde
45
Aceton
26
Brandstoffen (totaal)
67
Benzine/diesel
25
Aardgas
17
Glycolen (totaal)
67
Ethyleenglycol
28
Propyleenglycol
4
Gehalogeneerde koolwaterstoffen (totaal)
61
Freon
18
Dichloormethaan
9
Smeermiddelen (totaal)
52
Hydraulische olie
41
a Betreft met name meldingen over prikaccidenten met veterinaire vaccins.

Gezondheidseffecten en adviezen

Na inhalatie ontwikkelde circa 52 procent van de personen lichte tot matige luchtwegklachten, zoals irritatie van de slijmvliezen, hoesten en dyspneu. Ongeveer 4 procent ontwikkelde ernstige respiratoire klachten, zoals bradypneu, hypoxemie en chemische pneumonitis. Na huidcontact traden meestal (52%) lichte tot matige lokale effecten op zoals huidirritatie, jeuk, pijn en erytheem. Bij circa 16 procent was het effect ernstiger en werden tweede- en derdegraads chemische brandwonden en necrose gerapporteerd. Na oogcontact ontwikkelden de meeste personen (69%) lichte tot matige lokale effecten, zoals pijn, roodheid en tranenvloed. Ernstige effecten, zoals bijvoorbeeld corneabeschadiging, werden slechts bij een gering aantal personen (3%) gerapporteerd (zie tabel 3 op pag. 60). Parenterale blootstelling betrof vooral prikaccidenten met veterinaire vaccins, waarbij lokale klachten zoals pijn, roodheid, oedeem en mechanisch letsel beschreven werden. In 43 procent van de meldingen over arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen werd een afwachtend beleid geadviseerd, met vaak uitsluitend telefonisch contact tussen de betrokken werknemer en de (huis)arts. Bij 52 procent van de gevallen adviseerde het NVIC de behandelend arts om de werknemer te beoordelen en het beloop van de intoxicatie te vervolgen. In 5 procent van de meldingen werd aangeraden de patiënt in een ziekenhuis te observeren en behandelen.

Tabel 3

: Ernst van de gezondheidseffecten per blootstellingsroute over de periode 2015-2019.
Inhalatie
Huidcontact
Oogcontact
Ingestie
Klinisch beeld onbekend
51
63
88
31
Geen effecten waargenomen
560
282
136
169
Lichte-matige effecten
727
548
558
184
Ernstige effecten
52
166
23
5
Totaal aantal personen via route blootgesteld
1390
1059
805
389

Discussie

Het NVIC ontving in de periode 2015-2019 ruim 3000 meldingen over acute blootstellingen aan gevaarlijke stoffen tijdens het werk. Het totaal aantal meldingen van arbeidsongevallen steeg in de periode 2015-2019 met 132 procent. Er was zeer waarschijnlijk sprake van een daadwerkelijke toename, want het totaal aantal NVIC-consultaties steeg in dezelfde periode met circa 5 procent (van 45.370 in 2015 naar 47.744 in 2019).5,6 Medische professionals zijn niet verplicht om intoxicaties aan het NVIC te melden. Daarom zal het werkelijke aantal arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen in Nederland hoger zijn. Inhalatie van gevaarlijke stoffen vormt een belangrijke blootstellingroute (circa 1400 blootstellingen, waaronder frequent chloor, ammoniak, zwavelwaterstof en koolmonoxide). Ook huidcontact (circa 1000 blootstellingen) en oogcontact (circa 800 blootstellingen) zijn belangrijke blootstellingsroutes. Hierbij betreft het vaak contact met corrosiva, met name zuren en logen. Werknemers deden vaak een beroep op hun huisarts of kwamen terecht op de SEH na een arbeidsongeval met gevaarlijke stoffen. Onbekendheid met de gevaren van chemische stoffen en zorgen over de mogelijke gevolgen spelen hierbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Dezelfde onbekendheid geldt waarschijnlijk ook voor de behandelend artsen, waardoor zij, ook bij slechts geringe klachten, frequent het NVIC raadpleegden. Bij het gros van de patiënten werd melding gemaakt van lichte tot matige gezondheidsklachten. Ernstige gezondheidseffecten werden minder frequent gerapporteerd. Arbeidsintoxicaties kunnen echter wel degelijk ernstiger verlopen en in geval van grotere incidenten tot aanzienlijke inzet van brandweer, politie en medisch personeel leiden. De beschrijving van een incident waarbij een gaslek optrad (zie kader hieronder) is hiervan een goed voorbeeld. Aan arbeidsintoxicaties kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Dit kunnen technische oorzaken zijn, zoals storingen in apparatuur en al dan niet gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Daarnaast kunnen organisatorische zaken een rol spelen, zoals werkprocedures en opleiding van personeel. Een derde categorie betreft persoonlijke factoren, zoals alertheid, vermoeidheid en stress tijdens het werken met gevaarlijke stoffen.7

Preventie verdient meer aandacht

De jaarlijkse toename van het aantal gerapporteerde acute arbeidsintoxicaties is verontrustend. Preventie van dergelijke incidenten zou meer aandacht moeten krijgen. Daarvoor is allereerst een betere oorzakenanalyse nodig. Het voorkomen van kleine, op zich niet al te ernstige incidenten, kan van groot belang zijn in de preventie van grotere incidenten.
In Nederland zijn rapportages over alle typen arbeidsongevallen met name gebaseerd op het LIS en de NEA, waarin vooral gevallen met letsel, verzuim of overlijden beschreven worden.1,2,3,4 Incidenten die niet leiden tot ernstig letsel of bezoek aan het ziekenhuis worden meestal niet meegenomen in de bovengenoemde rapportages. Op basis van de cijfers van het NVIC lijkt er sprake te zijn van onderrapportage van het totaal aantal acute arbeidsongevallen met chemische stoffen. Dit is grotendeels verklaarbaar door de opzet en doeleinden van de verschillende rapportagesystemen, zoals ook recent in een Zweeds onderzoek is aangetoond.8 Gegevens verzameld door het NVIC zijn daarom een belangrijke aanvulling op de bovengenoemde rapportages. Informatie over de blootstelling kan behulpzaam zijn bij de identificatie van stoffen met een verhoogd risico op beroepsmatige blootstelling, zoals ook geconcludeerd door vergiftigingencentra in Zweden en de VS.9,10,11,12

Conclusies en aanbevelingen

Het aantal arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen gerapporteerd aan het NVIC is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit is een verontrustende ontwikkeling, omdat kleine ongevallen een voorbode kunnen zijn van grotere incidenten. Er dient meer aandacht te komen voor de preventie van dergelijke incidenten op de werkvloer, onder meer door het uitvoeren van risico-evaluaties door werkgevers en scholing van personeel.
Het NVIC is gestart met een prospectief onderzoek om de aard en omstandigheden van arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen in kaart te brengen. Inzicht in de oorzaak van incidenten is essentieel bij de advisering van preventieve maatregelen om ongevallen op de werkvloer in de toekomst te voorkomen.

Aandachtspunten

  • Arbeidsongevallen met ernstig letsel, arbeidsverzuim en overlijden worden in Nederland gerapporteerd door SZW, RIVM, TNO en VeiligheidNL, waarbij opvalt dat ongevallen met chemische stoffen slechts een klein aandeel vormen.
  • Het NVIC kreeg in de periode 2015-2019 ruim 3000 meldingen over acute arbeidsongevallen met gevaarlijke stoffen.
  • De informatie van het NVIC geeft inzicht in betrokken patiënten (leeftijd en geslacht), risicovolle stoffen, blootstellingsroutes en de hierbij ontstane gezondheidseffecten.
  • Inzicht in blootstellingsscenario’s is essentieel om een goede risico-inschatting te kunnen maken.
  • Gegevens over de oorzaak van incidenten kunnen behulpzaam zijn bij de advisering ten aanzien van de te nemen maatregelen om ongevallen tijdens het werk in de toekomst te voorkomen.

Gaslek magazijn

In het magazijn van een supermarkt ontstond een gaslek, waarbij een grote hoeveelheid pentafluorethaan en 1,1,1-trifluorethaan vrijkwam. Op het moment van de lekkage waren acht werknemers aan het werk in het magazijn. Zij waren gedurende de gehele ochtend blootgesteld aan het gas. Dit resulteerde in gezondheidsklachten zoals duizeligheid, branderige ogen, zwelling in de keel en ademhalingsproblemen. De brandweer was snel ter plaatse en na het dichtdraaien van de gastoevoer was er niet langer gevaar voor anderen. Gezien de gezondheidsklachten werd door het NVIC aangeraden alle acht medewerkers naar het ziekenhuis te sturen onder meer voor bepaling van bloedgassen en saturatie en het maken van een longfoto. Omdat fluorverbindingen hartritmestoornissen kunnen veroorzaken, werd ook geadviseerd een ECG te maken.

Werkwijze van NVIC belicht

  • Het NVIC – kenniscentrum voor klinische toxicologie in Nederland – informeert medische professionals over de mogelijke gezondheidseffecten en behandelingsopties bij vergiftigingen. Het NVIC is dag en nacht telefonisch bereikbaar. Daarnaast geeft de site vergiftigingen.info uitgebreide klinisch-toxicologische informatie.
  • Op basis van informatie over de blootstelling (product, inhoudsstoffen, dosis, concentratie, blootstellingsroute, blootstellingsduur) en de betrokken persoon (leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht), voert het NVIC een risicoanalyse uit om de potentiële ernst van een blootstelling in te schatten. Hieruit volgt een behandeladvies.
  • In de NVIC-database wordt informatie opgeslagen over onder meer melder, patiënt, blootstelling, eventuele gezondheidseffecten, reeds ingestelde behandelingen en het gegeven behandeladvies. Dit wordt sinds 2016 in de database vastgelegd.
  • Meestal wordt het NVIC vlak na blootstelling om hulp gevraagd. Info over het verdere beloop van de intoxicatie ontbreekt veelal omdat niet standaard follow-up-onderzoek wordt verricht. Het kan dus dat een gerapporteerd symptoom na verloop van tijd erger is geworden of dat er additionele gezondheidseffecten zijn ontstaan.

Enkele voorbeelden van meldingen

  • Een medewerker van een spoelkeuken morste tijdens het schoonmaken van een oven een professioneel schoonmaakmiddel (met onder meer het loog natriumhydroxide) over zijn broek, maar werkte daarna door. Toen hij later thuiskwam en zijn kleding uittrok, ontdekte hij een brandwond op zijn been en ging naar de huisartsenpost die contact opnam met het NVIC. Dat adviseerde de wond symptomatisch (conform behandeling van een thermische brandwond) te behandelen.
  • In een autogarage lekte zwavelzuur uit een accu. De aanwezige monteur ademde de dampen in en kreeg last van irritatie van de slijmvliezen met prikkelhoest en benauwdheid. De symptomen verdwenen snel nadat hij in de frisse lucht was gaan staan.
  • Een man kreeg wat spatten van een geconcentreerd ontsmettingsmiddel (met onder meer een corrosief detergens) in de ogen. Direct na blootstelling was sprake van pijn. Er werd langdurig met water gespoeld. De volgende ochtend was het oog nog steeds pijnlijk en waren de oogleden verkleefd.

Referenties

1.

Monitor arbeidsongevallen en klachten arbeidsomstandigheden (2015-2019), inspectieszw.nl/publicaties/rapporten/2020/05/14/ monitor-arbeidsongevallen-en-klachten-arbeidsomstandigheden, Inspectie SZW, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Den Haag, 2020.

2.

Volksgezondheidenzorg.info (2021). volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/arbeidsomstandigheden/cijfers-context/oorzaken-en-gevolgen. RIVM. Bilthoven, 2021.

3.

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2019. Methodologie en globale resultaten. monitorarbeid.tno.nl/nl-nl/publicaties/nea-2019 TNO / CBS Leiden, Heerlen, 2020.

4.

Letsels 2019. Kerncijfers LIS. Rapport 854 v1. Projectnummer 20.0012. veiligheid.nl/organisatie/publicaties/cijferrapportage-letsels-2019 Veiligheid.nl. Kenniscentrum letselpreventie. Amsterdam, 2020.

5.

Acute vergiftigingen bij mens en dier. NVIC Jaaroverzicht 2015. NVIC Rapport 07/2016. nvic.umcutrecht.nl/nl/jaaroverzichten, Utrecht, 2016.

6.

Acute vergiftigingen bij mens en dier. NVIC Jaaroverzicht 2019. NVIC Rapport 06/2020. Utrecht, 2020.

7.

Meulenbelt J, de Vries I. Acute work-related poisoning by pesticides in the Netherlands; a one year follow-up study. Med Rev (Przeglad Lekarski). 1997;54:665-670.

8.

Schenk L, Oberg M. Comparing data from the Poisons Information Centre with employers’ accident reports reveal under-recognized hazards at the workplace. Annals of Work Exposures and Health. 2018;62:517-529.

9.

Schenk L, Feychting K, Annas A, Oberg M. Records from the Swedish poisons information centre as a means for surveillance of occupational accidents and incidents with chemicals. Safety Science. 2018;104:269-275.

10.

Schenk L, Feychting K, Annas A, Oberg M. Calls made to the Poisons Information Centre reveal need for improved risk management of cleaning agents in the workplace. Journal of Occupational Safety and Ergonomics. 2020;26:140-148.

11.

Rubenstein H, Bresnitz EA. The utility of Poison Control Center Data for assessing toxic occupational exposures among young workers. J Occup Environ Med. 2001;43(5):463-466.

12.

Downs JW, Wills BK, Cumpston KL, Rutherfoord Rose S. Descriptive epidemiology of clinically significant occupational poisonings, United States, 2008-2018. Clinical Toxicology. Published online 2021, doi.org/10.1080/15563650.2021.1892717.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.