Hoe zit het met de arbeidsparticipatie van spondyloartritis-patiënten in Vlaanderen? De Craemer presenteert cijfers uit een Vlaams ziekenhuis.
Spondyloartritis (SpA) is een chronische reumatische aandoening die patiënten treft op een jonge beroepsactieve leeftijd. De ziekte veroorzaakt symptomen van inflammatoire lage rugpijn en kan gepaard gaan met gewrichtszwellingen en bewegingsbeperking, maar ook met extra-articulaire manifestaties zoals oogontstekingen (uveïtis), psoriasis of inflammatoir darmlijden. Historische data suggereren een belangrijke impact van spondylitis ankylosans (ziekte van Bechterew), één van de aandoeningen die tot het SpA-spectrum behoren, op ziekteverlet en arbeidsongeschiktheid. De laatste 10 à 20 jaar werd er echter drastische vooruitgang geboekt in de diagnostiek en behandeling van SpA, waardoor de ziekte veel vroegtijdiger kan worden vastgesteld en behandeld met de zogenaamde biologicals.
De BASFI-vragenlijst is interessant voor bedrijfs-en verzekeringsarts
Data uit Universitair Ziekenhuis Gent
In een cross-sectionele studie bij SpA-patiënten die in de laatste 10 jaar gediagnosticeerd en behandeld werden in het UZ Gent, werd daarom gepeild naar de impact van deze aanpak op diverse aspecten van arbeidsparticipatie. Van de deelnemers in deze studie heeft ongeveer 70 procent een predominant axiaal probleem (= aantasting van de wervelkolom), terwijl 30 procent een predominant perifeer gewrichtsprobleem heeft (waartoe psoriatische artritis, PsA, behoort).
In de opvolging van SpA maakt de reumatoloog gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten om een inschatting te maken van de ziekteactiviteit (BASDAI: bath ankylosing spondylitis disease activity index) en fysiek functioneren (BASFI: bath ankylosing spondylitis functional index, zie Beeld 1).
Van de 262 patiënten op beroepsactieve leeftijd (<65 jaar) had 82 procent een betaalde job als bediende/ambtenaar (72%), arbeider (15%) of zelfstandige (13%). Gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht – de bestudeerde SpA-populatie is immers vrij jong met een gemiddelde leeftijd van 40,7 jaar – bekomt men een tewerkstellingsgraad van 76 procent, wat exact overeenkomt met de Vlaamse bevolking (gestandaardiseerde ratio 1.00, 95% CI 0.88-1.14).
SpA-patiënten werken gemiddeld 39,6 uur per week en 49 procent rapporteert ziekteverlet in het afgelopen jaar, wat vergelijkbaar is met het Vlaamse gemiddelde (39,7 werkuren per week; 42% ziekteverlet). Opvallend is dat niet zozeer demografische noch ziektespecifieke karakteristieken zoals structurele gewrichtsschade (kenmerkend voor ziekte van Bechterew), ziekteactiviteit of de toegepaste behandeling bepalend zijn voor het al dan niet hebben van een job, maar wel opleidingsniveau en functionele beperkingen zoals door de patiënt ervaren (BASFI-score), zie Tabel 1.
Tabel 1: Multivariate associaties tussen sociodemografische, klinische en job-gerelateerde factoren en tewerkstelling bij 262 SpA-patiënten. OR: odds ratio. Enkel de significante resultaten in multivariate analyse worden weergegeven.
Tewerkstelling (n=262)
OR (95% CI)
p-waarde
Demografische factoren
Man
–
Leeftijd
–
Ziektekarakteristieken
Symptoomduur
–
Radiografische gewrichtsschade
–
Perifere gewrichtszwelling
–
Extra-articulaire manifestaties
–
Behandeling met biologicals
–
Ziekteactiviteit en functie
BASDAI (ziekteactiviteit)
–
BASFI (fysiek functioneren)
0.8 (0.6 – 1.0)
0.03
EQ-VAS (levenskwaliteit)
1.5 (1.1 – 1.9)
0.005
Jobgerelateerde factoren
Opleidingsniveau (hoger onderwijs)
3.3 (1.4 – 7.5)
0.005
Fysiek belastende job
–
Fulltime vs. parttime
–
Bediende vs. arbeider
–
Arbeidsparticipatie bij spondyloartritis-patiënten gelijkaardig aan doorsnee Vlaamse populatie
Implicaties voor de praktijk
De resultaten uit deze studie weerleggen de historische perceptie dat SpA-patiënten het slechter doen op de arbeidsmarkt dan de doorsnee Vlaamse populatie. De diagnose van SpA noch de ingestelde behandeling is een indicator voor verhoogd risico op ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid. Bedrijfs- en verzekeringsartsen dienen zich voornamelijk te focussen op de functionele impact van de aandoening (bijvoorbeeld met de BASFI-vragenlijst) om het risico op moeilijkheden op de arbeidsmarkt adequaat in te schatten.
De Craemer AS, Deroo L, Renson T, et al. Work participation is unaffected in Belgian spondyloarthritis patients: data from the BelGian Inflammatory Arthritis and SpoNdylitis cohorT. Rheumatology (Oxford) 2022. Doi:10.1093/rheumatology/keac529.
Verschillen tussen spondyloartritis en psoriatische artritis
De Belgische dr. De Craemer publiceert hier in TBV over arbeidsparticipatie bij SpA. De Nederlandse drs. Van Hal belicht op de pagina’s hierna de aandoening PsA.
Wat is het verschil?
Spondyloartritis (SpA) is een overkoepelende term voor verschillende diagnoses waaronder de ziekte van Bechterew ( = spondylitis ankylosans) en psoriasis artritis (PsA). Alle PsA-patiënten zijn ook SpA-patiënten, maar omgekeerd geldt dat niet: niet alle SpA-patiënten hebben PsA.
Binnen de spondyloartritisgroep is het onderscheid tussen axiale en perifere manifestaties relevant. De zorg voor spondyloartritis-patiënten is anders voor mensen met meer wervelkolom-betrokkenheid (axiale SpA) dan voor mensen met artritis van de perifere gewrichten (perifere SpA). Zowel metingen als behandelingen en impact op het leven van patiënten zijn wezenlijk verschillend, hoewel de pathogenese wel grotendeels overeenkomt. Dat zie je ook in de verschillen tussen het Vlaamse en Nederlandse artikel.