Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Preventieve taken voorde bedrijfsarts

Om werkgerelateerde gezondheidsproblemen en/of uitval te voorkomen, moeten alle werkenden in Nederland gezond en veilig kunnen werken. Deze rechten worden gewaarborgd door de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet).1 In de gewijzigde Arbowet per 1 juli 2017 is preventie door bedrijfsartsen meer centraal komen te staan.
Zo kregen werknemers onder meer het recht om preventief een bedrijfsarts te raadplegen, bijvoorbeeld in een (open) spreekuur. Ook heeft de bedrijfsarts vrije toegang tot de werkvloer, om zo de arbeidsomstandigheden en arbeidsricio’s goed in kaart te kunnen brengen. Daarnaast dient de bedrijfsarts de werkgever te adviseren over het toepassen van preventieve maatregelen om gezond en veilig werken te bevorderen.2,3 Desondanks lijkt de implementatie van deze preventieve taken nog niet voldoende behaald en ligt de focus bij werkzaamheden van de bedrijfsarts nog vooral op verzuimbegeleiding.4 Zo is verzuimbegeleiding in 95 procent van de contracten met arbodiensten opgenomen, terwijl preventieve taken zoals vrije toegang tot het open spreekuur en advisering over preventie respectievelijk slechts in 49 en 21 procent van de contracten zijn opgenomen.4 Het daadwerkelijk percentage afgenomen diensten blijkt in de praktijk zelfs nog veel lager: slechts 7 procent van alle bedrijven had vrije toegang tot het open spreekuur afgenomen, 5 procent overleg met de preventiemedewerker en 2 procent advisering over preventie. Dit terwijl 35 procent van de bedrijven ziekteverzuimbegeleiding had afgenomen als dienst.4 Preventieve taken die in het contract zijn opgenomen worden in de praktijk dus niet altijd uitgevoerd of afgenomen. Uit een evaluatie van de herziene Arbowet blijkt dat ruim de helft van de 244 deelnemende bedrijfsartsen aangeeft dat de wetswijziging heeft geholpen om in de praktijk meer aandacht te geven aan preventieve taken, maar dat slechts 5 procent een groot verschil en 17 procent een redelijk verschil ervaart in hun mogelijkheden om aan preventie te doen.2 Volgens sommige bedrijfsartsen is het belangrijk dat de werkgever zelf ook iets aan preventie wil doen, zeker in bedrijven waar fysieke arbeidsricio’s veel voorkomen, zoals wanneer met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt.2 Kortom: hoewel preventie in theorie een meer centrale plek zou moeten hebben in het werk van bedrijfsartsen, kan de uitvoering van preventieve taken door de bedrijfsarts in de praktijk nog verbeteren. Hiervoor is het van belang inzicht te hebben in de factoren die deze implementatie belemmeren dan wel bevorderen. Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van deze belemmerende en bevorderende factoren voor de uitvoering van preventieve taken door bedrijfsartsen.

Methoden

In het onderzoek zijn op basis van Nederlandse literatuur belemmerende en bevorderende factoren voor de uitvoering van preventieve taken door de bedrijfsarts geïnventariseerd.2-6 Daarbij is per factor aangegeven voor welke factor het belemmerend of bevorderend is, zoals de bedrijfsarts zelf, de werkgever, werknemer, arbodienst of overheid. Ongeveer twee derde van de in de literatuur beschreven factoren bleek belemmerend te zijn en een derde bevorderend. Hierbij blijken echter veel bevorderende factoren het tegenovergestelde van de belemmeringen te zijn. Vervolgens zijn de factoren geclusterd in negen thema’s. Deze zijn niet vooraf gedefinieerd, maar vastgesteld op basis van de bevindingen. Ze zijn daarna in een online vragenlijst met een aansluitende bijeenkomst voorgelegd aan een groep van 19 deskundigen, waaronder bedrijfsartsen, arbodiensten en vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. In de vragenlijst hebben zij deze thema’s gescoord op mate van belangrijkheid en veranderbaarheid op een schaal van 1 tot 5. Voor de rangorde van thema’s op basis van belangrijkheid zijn de aantallen van ‘zeer belangrijk’ en ‘belangrijk’ samen genomen. In de bijeenkomst is de onderbouwing voor de scoring van de thema’s besproken. In de resultaten worden de bevindingen uit de literatuur en uit de bijeenkomst met deskundigen geïntegreerd beschreven.

Resultaten

Belemmerende factoren: In figuur 1 en 2 staan de door deskundigen gegeven scores op de aspecten belangrijkheid en veranderbaarheid voor elk van de negen thema’s van belemmerende en bevorderende factoren. Hieronder staat een toelichting per thema, waarbij deze staan op volgorde van meest naar minst belangrijk.

  • Onvoldoende kennis over de inhoud en meerwaarde van preventie
Vijftien van de negentien deskundigen geven aan dat onvoldoende kennis over wat preventie is en kan betekenen (zeer) belangrijk is. Zo blijkt uit de literatuur dat binnen de arbodienstverlening de focus vaak ligt op verzuimbeleid en in mindere mate op preventie, waardoor de meerwaarde van preventie niet goed in beeld is.3,5 Daarnaast zijn werkgevers en werknemers zich vaak onvoldoende bewust van de risico’s van werkgerelateerde aandoeningen, waardoor zij ook geen meerwaarde zien in preventie.5 Ook komt het voor dat zij zich geen beeld vormen van wat preventieve acties inhouden, waardoor ze er niet snel gebruik van zullen maken.3 Volgens deskundigen is dit thema ook veranderbaar: tien deskundigen scoren dit als veranderbaar en vijf zelfs zeer veranderbaar.
  • Onvoldoende multidisciplinaire samenwerking
Onvoldoende multidisciplinaire samenwerking wordt door veertien deskundigen gezien als een (zeer) belangrijke en (zeer) veranderbare belemmerende factor. Zo blijkt dat de bedrijfsarts binnen organisaties vaak te weinig samenwerkt met andere kerndeskundigen of betrokkenen die wat kunnen doen bij preventie, zoals de preventiemedewerker, arbodeskundigen, medezeggenschapsraad of OR.4 Hierdoor worden veel preventieve taken niet optimaal uitgevoerd, terwijl samenwerking met de preventiemedewerker in de Arbowet wel wordt besproken als een kerntaak van de bedrijfsarts.
  • Kennis en vaardigheden bedrijfsarts

Hierbij kan gedacht worden aan het ontbreken van kennis, kunde en interesse bij de bedrijfsarts om specifieke preventieve acties uit te voeren.3,6 Ook wordt in de literatuur genoemd dat de werkomgeving zich er niet altijd voor leent om kennis toe te passen, bijvoorbeeld omdat het niet gestimuleerd wordt door de organisatie. Daarnaast beschikken bedrijfsartsen niet altijd over voldoende leiderschapskwaliteiten om preventie binnen een bedrijf op de agenda te zetten. Deze belemmerende factor wordt door veertien deskundigen als (zeer) belangrijk ervaren en door veertien deskundigen als (zeer) veranderbaar.

  • Kosten-batenbalans voor werkgever
Werkgevers weten vaak niet wat de kosten zijn van beroepsziekten of worden hier onvoldoende mee geconfronteerd.5 Veel beroepsziekten doen zich namelijk pas na vele jaren of zelfs na het pensioen voor. Hierdoor is het bedrijfseconomisch vaak niet rationeel om te investeren in preventie. Ook kunnen financiële middelen vanuit werkgevers niet toereikend zijn om aan preventie te doen.4 Deze factor wordt door dertien deskundigen gescoord als (zeer) belangrijk. Tegelijkertijd vinden maar tien deskundigen deze factor veranderbaar. Dit is omdat de financiering onderdeel is van het systeem, wat geregeld wordt op politiek niveau en daardoor minder makkelijk op te lossen is.
  • Onvoldoende middelen, faciliteiten en tijd
Twaalf van de negentien deskundigen vinden onvoldoende middelen, faciliteiten en tijd een (zeer) belangrijke belemmerende factor. Er kunnen volgens de literatuur namelijk verschillende praktische bezwaren spelen om aan preventie te doen, zoals gebrek aan tijd of toegang tot technische middelen (zoals registratiesystemen) voor de bedrijfsarts.3 Ook kunnen bedrijfsspecifieke factoren een rol spelen, zoals taalbarrières binnen een internationaal bedrijf of werknemers die niet of nauwelijks op kantoor komen, zoals in de transportsector.3 Hierdoor kan een werkplekbezoek bijvoorbeeld moeilijk te organiseren zijn en is het lastig de arbeidsrisico’s goed in kaart te brengen. Deze factor wordt door veertien deskundigen als (zeer) veranderbaar gezien.
  • Bekendheid, bereikbaarheid en vindbaarheid van de bedrijfsarts

Werkgevers en werknemers kennen de bedrijfsarts niet altijd, bijvoorbeeld door de vele wisselingen tussen bedrijfsartsen en/of arbodiensten. Ook is de rol van de bedrijfsarts niet altijd bekend2, is deze vaak niet goed benaderbaar en/of stappen werknemers sneller naar de huisarts bij gezondheidsklachten.3 Volgens twaalf deskundigen is dit een (zeer) belemmerende factor voor de uitvoering van preventie. Daarnaast is het de meest veranderbare factor volgens deskundigen; zestien van de negentien deskundigen zien dit als (zeer) veranderbaar.

  • Gebrekkige uitvoer en onbekendheid met regelgeving
Volgens elf deskundigen is de onbekendheid met wet- en regelgeving en een gebrekkige uitvoer hiervan een (zeer) belangrijke en (zeer) veranderbare factor. Organisaties beschikken bijvoorbeeld niet altijd over een basiscontract voor arbodienstverlening of preventieve taken door de bedrijfsarts zijn niet in het contract opgenomen.2-4 Ook kan de regelgeving als ingewikkeld worden ervaren.5 Daarnaast zijn er beperkte wettelijke mogelijkheden om werkgevers met toezicht en handhaving te bewegen tot investeringen in preventie.
  • Onvoldoende arbocuratieve samenwerking
Uit onderzoek komt naar voren dat er vaak onvoldoende samenwerking is tussen de curatieve- en arbeidsgeneeskundige zorg.7,8 Veel werknemers melden zich in eerste instantie vaak bij de huisarts voor gezondheidsklachten of vragen over gezondheid, ook als deze werkgerelateerd zijn.5 Daarnaast is er vaak onvoldoende afstemming en communicatie tussen zorgverleners in de curatieve- en arbeidsgeneeskundige zorg. Deze factor wordt door elf deskundigen als (zeer) belangrijk gescoord en door twaalf als (zeer) veranderbaar. Echter vindt één persoon dit onveranderbaar. Een gebrek aan arbocuratieve samenwerking komt namelijk voort uit hoe het zorgsysteem is ingericht.
  • (Financiële) afhankelijkheid van de werkgever en gebrek aan vertrouwen in de bedrijfsarts
Slechts negen van de negentien deskundigen vinden de financiële afhankelijkheid van de werkgever een (zeer) belangrijke belemmerende factor. Hierbij kan gedacht worden aan dat de bedrijfsarts (financieel) afhankelijk is van toestemming van de werkgever voor de uitvoering van preventieve taken.4 Mede als gevolg hiervan komt het voor dat de werknemer geen vertrouwen heeft in de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts, waardoor er geen gebruik wordt gemaakt van preventieve voorzieningen. Wel wordt deze factor als veranderbaar gezien, want dertien deskundigen scoren het als (zeer) veranderbaar.

Bevorderend versus belemmerend

De bevorderende factoren bleken vaak het tegenovergestelde van de belemmeringen te zijn; waar bijvoorbeeld onvoldoende samenwerking met de preventiemedewerker de uitvoering van preventieve taken belemmert, kan gestructureerd overleg met de preventiemedewerker juist bevorderend werken. Ook werd gevonden dat preventieve taken niet los hoeven te staan van andere taken van de bedrijfsarts. Zo zouden taken als voorlichting en screening goed gecombineerd kunnen worden met advies over preventieve acties en biedt actieve verzuimbegeleiding ook aanknopingspunten voor preventie, zeker wanneer dit gecombineerd wordt met gegevens van het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) of de risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E). Verder kan preventie makkelijker opgepakt worden door de bedrijfsarts, wanneer de randvoorwaarden of voorbereiding worden opgepakt door andere betrokkenen, zoals de leidinggevende, arbo- of preventiemedewerker. Hierbij kan gedacht worden aan het organiseren van een werkplekbezoek, het regelen van locaties voor spreekuren of overleg, het verzorgen van informatie of het versturen van mailingen. Het betrekken van de leidinggevende, arbo- of preventiemedewerker heeft tevens als voordeel dat zij vaak meer kennis hebben over afdelingoverstijgende zaken. Het betrekken van andere kerndeskundigen, zoals de arbeidshygiënist, kan preventie stimuleren, omdat het leidt tot het beter benutten van kennis over specifieke arbeidsgerelateerde problematiek (zie ook ‘Multidisciplinaire samenwerking’). Tot slot bleek dat de wijziging van de Arbowet op zichzelf al bevorderend heeft gewerkt. Zo heeft de wetswijziging het onderwerp preventie meer op de agenda gezet, wat het ook makkelijker maakt voor bedrijfsartsen om het onderwerp aan te snijden bij werkgevers.

Discussie en conclusie

Het doel van dit onderzoek was op basis van literatuur en ervaring uit de praktijk in kaart brengen wat de bedrijfsarts belemmert of bevordert om voldoende tijd en aandacht te besteden aan preventieve taken, zoals het signaleren van arbeidsricico’s middels het open spreekuur en werkplekbezoek. De top 3 van belangrijke belemmerende factoren volgens de deskundigen is: onvoldoende kennis over de inhoud en meerwaarde van preventie bij werkgevers en werknemers, onvoldoende multidisciplinaire samenwerking en onvoldoende kennis en vaardigheden bij de bedrijfsarts zelf. Deze factoren worden tevens als (zeer) veranderbaar gezien. De meest veranderbare belemmerende factor volgens deskundigen is de bekendheid, bereikbaarheid en vindbaarheid van de bedrijfsarts. Deze factor wordt tegelijkertijd als minder belangrijk gezien. Er zijn verschillende belemmerende factoren gevonden die binnen het huidige stelsel van bedrijfsgeneeskundige zorg aanknopingspunten bieden voor acties ter verbetering van de implementatie van de preventieve rol van de bedrijfsarts. Zo wordt in een onderzoeksrapport naar de implementatie van de gewijzigde Arbowet meegegeven dat er beter voorgelicht moet worden over de wetswijziging. Hier ligt niet alleen een rol voor de overheid en Inspectie SZW, maar ook voor arbodiensten. Ook wordt verwacht dat betere inspecties door de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) de naleving van de Arbowet kan bevorderen.3 Handhaving op de verplichtingen uit de Arbowet, wordt ook geadviseerd in het adviesrapport ‘Stof tot nadenken’ van de commissie Heerts over het melden en voorkomen van beroepsziekten.9 Daarnaast pleit de commissie voor betere preventie, door onder meer beter gebruik van bestaande instrumenten en het beschikbaar maken van een digitale RI&E.9 De RI&E is namelijk één van de belangrijkste middelen om arbeidsricio’s in kaart te brengen. Belemmeringen op het gebied van arbocuratieve samenwerking kunnen mogelijk worden opgelost door het beter vindbaar en bereikbaar maken van bedrijfsartsen voor andere zorgprofessionals, zoals huisartsen. Een mogelijkheid hiervoor is het beter gebruiken van de applicatie Patiëntoverleg binnen Zorgdomein. Ondanks dat Patiëntoverleg nog niet veel wordt gebruikt, blijkt uit onderzoek dat de meerderheid van bedrijfsartsen wel openstaat voor het gebruik van de applicatie.10 Een deel van de belemmeringen om aan preventie te doen wordt veroorzaakt door de inrichting en financiering van het systeem van de bedrijfsgeneeskundige zorg. Deze belemmerende factoren zijn binnen de huidige wet- en regelgeving en inrichting van het (financierings)stelsel van bedrijfsgeneeskundige zorg niet eenvoudig op te lossen. In het adviesrapport van de Kwaliteitstafel Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde werd eerder al gepleit voor hybride financiering voor de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, waarbij zowel publiek als privaat wordt bijgedragen.11 Daarnaast wordt in het advies gepleit voor een landelijk opleidingsfonds, dat aansluit bij de bestaande opleidingsfondsen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een opleidingsfonds draagt niet alleen bij aan het oplossen van het capaciteitsprobleem rondom bedrijfsartsen, maar zorgt ook voor financiering om te investeren in betere kwaliteit van de opleiding en verdieping van kennis bij bedrijfsartsen in opleiding. Een opleidingsfonds kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor verruiming van stages, wat bedrijfsartsen de kans biedt om bijvoorbeeld meer kennis en ervaring op te doen op het gebied van preventie.11 Er zijn verschillende aanknopingspunten voor strategieën die de bedrijfsarts kunnen helpen meer tijd en aandacht te besteden aan preventieve taken. In de komende jaren zal daarom gewerkt worden aan het opstellen van een implementatieplan met potentieel effectieve strategieën voor de uitvoering van preventieve taken door de bedrijfsarts. In een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek zal dit implementatieplan vervolgens geëvalueerd worden in de praktijk.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-022-2035-0/MediaObjects/12498_2022_2035_Fig1_HTML.jpg

Figuur 1: Belangrijkheid van de 9 clusters van belemmerende factoren voor de implementatie van preventieve taken door de bedrijfsarts, zoals gescoord door deskundigen (N=19).

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-022-2035-0/MediaObjects/12498_2022_2035_Fig2_HTML.jpg

Figuur 2: Veranderbaarheid van de 9 clusters van belemmerende factoren voor de implementatie van preventieve taken door de bedrijfsarts, zoals gescoord door deskundigen (N=19).preventieve taken door de bedrijfsarts, zoals gescoord door deskundigen (N=19).

Financieringsbron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het kader van het Kennisprogramma Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg aan het RIVM.

Literatuurlijst

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arboportaal. Wat staat er in de Arbowet?
Hoorweg E, Kool J, Schoenmakers N, Evaluatie wijzigingen Arbowet. 2020, Capgemini: Utrecht.
Sax M, de Ruig L, van der Kemp S, Oomkens R, Meer betrokkenheid en preventie? Implementatie en uitvoering van de gewijzigde Arbowet. 2018, De Beleidonderzoekers: Leiden.
Beroepsziekten in beeld. De kennis uit het werkveld. 2020, Inspectie SZW: Den Haag.
Beroepsziekten in beeld. Gezamenlijke publicatie van Inspectie SZW en het ministerie van SZW. 2020, Inspectie SZW: Den Haag.
De Klaver M, van der Vliet J, Praktijkvoorbeelden Preventie. De Bedrijfsarts Herontdekt. De Jonge Bedrijfsarts.
Batenburg RS, Van Hassel D, Van der Lee I, Knelpunten in de arbocuratieve samenwerking tussen bedrijfsartsen en de eerstelijnszorg. 2012, NIVEL: Utrecht.
De Zwart BCH, Prins R, Van der Gulden JWJ, Eindrapport Onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts. 2011, Astri: Leiden.
Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten. Stof tot nadenken. 2020.
Pees S, Bosma E, van Oostrom S, Proper K, Monitoring Patiëntoverleg voor contact tussen huisartsen en bedrijfsartsen. 2021, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Kwaliteitstafel Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde. Gezond aan het werk, ieder zijn deel. Advies van de kwaliteitstafel. 2020.

Samenvatting

Preventie van werkgerelateerde gezondheidsproblemen en de rol van bedrijfsartsen hebben sinds de wijziging van de Arbowet meer aandacht gekregen. Desondanks blijkt dat de uitvoering van preventieve taken door de bedrijfsarts in Nederland kan verbeteren. Aan de hand van literatuur en ervaringen van deskundigen zijn in dit onderzoek belemmerende en bevorderende factoren voor de uitvoering van preventieve taken geïnventariseerd en gescoord op belangrijkheid en veranderbaarheid. De top 3 belangrijke belemmerende factoren zijn: onvoldoende kennis over de inhoud en meerwaarde van preventie bij werknemers en werkgevers, onvoldoende multidisciplinaire samenwerking en onvoldoende kennis en vaardigheden bij de bedrijfsarts. Bevorderende factoren zijn het combineren van preventieve taken met andere taken van de bedrijfsarts en het oppakken van voorbereidende taken door andere betrokkenen in het bedrijf, zoals de preventiemedewerker. Deze inzichten worden gebruikt bij het opstellen van een implementatieplan ter bevordering van de uitvoering van preventie door bedrijfsartsen, dit zal de komende jaren geëvalueerd worden.

 

Aandachtspunten

  • De drie belangrijkste belemmeringen voor de uitvoering van preventie door de bedrijfsarts zoals gescoord door deskundigen zijn: onvoldoende kennis over de inhoud en meerwaarde van preventie bij werkgevers en werknemers, onvoldoende multidisciplinaire samenwerking en onvoldoende kennis en vaardigheden bij de bedrijfsarts.
  • Bevorderende factoren voor de uitvoering van preventie door de bedrijfsarts zijn het combineren van preventieve taken met andere taken, zoals verzuimbegeleiding of screening en het oppakken van voorbereidende taken en randvoorwaarden door andere betrokkenen. Hierbij kan gedacht worden aan het regelen van het werkplekbezoek door de leidinggevende of preventiemedewerker.
  • Voor een betere implementatie van de uitvoering van preventieve taken door de bedrijfsarts spelen naast de bedrijfsarts verschillende doelgroepen een rol, zoals werkgevers, werknemers, arbodiensten, en andere (kern)deskundigen.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.