Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Verzuim is een mooi aanknopingspunt bij preventie’

Diederik Wieman
Werken in de verlengde arm is momenteel een hot item. Voor bedrijfsarts Eveline Knibbeler en arbeidsdeskundige Mieke Rabou is taakdelegatie echter al meer dan vijftien jaar dagelijkse praktijk. Al het verzuim, ongeacht de uitvalgrond, begint bij de arbeidsdeskundige.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-023-2086-x/MediaObjects/12498_2023_2086_Fig1_HTML.jpg
Bedrijfsarts Eveline Knibbeler.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-023-2086-x/MediaObjects/12498_2023_2086_Fig2_HTML.jpg
Arbeidsdeskundige Mieke Rabou.
Zeker twintig jaar werken Eveline en Mieke al samen. De een is bedrijfsarts bij KB-Consult in Nijmegen, de ander register-arbeidsdeskundige bij RAB-Advies in Ravenswaaij. Het contact ontstond toen ze samen een training gaven bij een van Mieke’s opdrachtgevers. ‘In de meest traditionele zin verliep het verzuimproces in die tijd als volgt: een werknemer werd ziek, na een week moest deze een vragenlijstje van de arbodienst invullen en vervolgens kwam er een oproep van de bedrijfsarts. Deze werkgever wilde, net als vele andere, graag zelf regie voeren op personeelsbeleid en verzuim. Bij die training vertelden wij hoe je dat kunt aanpakken. Hoe je als werkgever meer zelf kunt doen en op een andere manier kunt samenwerken met een arbodienst.’

Aanbesteding

Een paar jaar later was er een aanbesteding van een scholenkoepel die eigenrisicodrager wilde worden. Zij zochten professionals om de eigenregierol op te tuigen om zo het verzuimbeleid naar een hoger plan te trekken. Vanwege haar visie op verzuimbegeleiding werd Mieke gevraagd om in te schrijven. ‘Ik heb op mijn beurt Eveline naar voren geschoven als partner met wie ik dat zou willen doen.’
Eveline: ‘De klant kwam dus eerst bij Mieke terecht en via die weg bij de bedrijfsarts.’ Mieke: ‘Dat was uitzonderlijk in die tijd. Want er werd toen nog echt in vaste stramienen gedacht. We praten over vijftien jaar geleden toen taakdelegatie of de verlengde arm nog niet aan de orde waren.’
De twee kregen de opdracht, konden aan de slag en ontwikkelden een eigen werkwijze.

Visie op verzuim

Voordat het over taakdelegatie gaat, vindt Eveline het belangrijk om haar visie op verzuim te geven. ‘Een van de gevoeligheden van bedrijfsartsen is dat ze geen ‘verzuimboeren’ willen zijn. Ik vind dat onzin. Verzuim is niet alleen een groot deel van ons werk, maar ook een mooi aanknopingspunt om met de klant in gesprek te gaan over preventie.’ Dat is volgens haar een betere aanvliegroute dan ongevraagd advies te geven. ‘Een ongevraagd advies moet in alle opzichten zó ontzettend goed zijn om effect te hebben. Veel beter is om het probleem vanuit de klant te benaderen. Je neemt het (individuele) verzuim als uitgangspunt om je preventieve werk te doen. Dat werkt veel effectiever en prettiger. Ik ben dus graag verzuimboer. Het is voor mij misschien wel het meest serieuze onderdeel van mijn werk.’

Intensief contact

‘In de praktijk betekent werken in de verlengde arm dat al het verzuim, ongeacht de uitvalgrond begint bij mij als arbeidsdeskundige’, vertelt Mieke.
‘Ik beoordeel wat de uitvalgrond betekent voor het werk en hoe werk kan bijdragen aan herstel. Alles wat ik doe bespreek ik in korte, krachtige overleggen met Eveline. We bellen gemiddeld drie keer per dag en eens in de twee weken nemen we alle casuïstiek door.’
Je zou haar daarmee ook poortwachter of triagist van het verzuimproces kunnen noemen.
‘Ik signaleer problemen of zie ze aankomen. Bekijk wat ik er mee kan of moet doen. Maar ook of ik dat alleen kan of Eveline er aan te pas moet komen.’ Eveline: ‘Mieke is triagist, maar we doen het echt met z’n tweeën.’ Mieke vult aan: ‘Het betekent dat alle dossiers die ik heb ook bij Eveline liggen. En omgekeerd. We weten van elkaar wat we doen en waarom.’
‘Ik ben graag verzuimboer: het is misschien wel het meest serieuze onderdeel van mijn werk

Vooral kijken naar vermijdbaar verzuim

Als het om verzuimbeleid gaat maken Eveline en Mieke een onderscheid tussen vermijdbaar en onvermijdbaar verzuim. Onvermijdbaar verzuim is wat het is, daar kun je niet veel aan doen en vraagt om een andere aanpak. Vermijdbaar verzuim echter, kun je zien aankomen of is verzuim waar je iets aan kunt doen. En daar speelt de werkvloer een cruciale rol. Eveline: ‘Als je aan leidinggevenden vraagt: Wie denk je dat er als eerste (langdurig) gaat uitvallen?, dan kunnen ze vaak meteen namen noemen.’ Volgens beiden is de direct leidinggevende dan ook de enige persoon die iets aan vermijdbaar verzuim kan doen en die in staat is om effectief verzuimbeleid te voeren. In hun visie moet daarom de leidinggevende in zijn of haar rol versterkt worden om goed met de werknemer en het (dreigend) verzuim om te gaan. En ook daar komt de taakdelegatie om de hoek kijken. Eveline: ‘Dat coachen van direct leidinggevenden past heel goed bij een andere professional dan de bedrijfsarts. Daar heb je mensen voor nodig die met name op dat punt hun ervaring en enthousiasme hebben. Mieke is er zo een. Als arbeidsdeskundige kan zij goed analyseren, de belasting en belastbaarheid in en van het werk bepalen. Maar de professional kan ook een hbo-v’er of A&O-psycholoog zijn. Of iemand anders met een op gedrag of werk gericht opleidingsprofiel. Ik geef dit werk graag af aan iemand die daar beter voor is opgeleid, die dichter bij de werkvloer staat en beter geëquipeerd is om functioneringsproblemen te signaleren.’ Volgens Eveline geven zowel tijdgeest als regelgeving aan dat werknemer en werkgever er in het goede gesprek samen uit moeten komen. ‘Maar dat goede gesprek is veel moeilijker dan in de folder staat. Bijvoorbeeld omdat een leidinggevende daarin niet is geschoold of er geen ervaring mee heeft. Of omdat de werknemer klachten heeft, niet goed in z’n vel zit en daardoor niet assertief in het gesprek zit. Mieke geeft daarin ondersteuning. Dat is wat ze voor mij doet. Als bedrijfsarts ben je daar – heel plat gezegd – te duur voor en vaak niet effectief genoeg. Bovendien, maar dat is persoonlijk, heb ik er het geduld niet voor.’

Demedicaliserende werkwijze

Of het aankomend of gemeld verzuim dat Mieke signaleert wel of niet medisch van aard is, maakt niet uit. ‘Onze werkwijze is demedicaliserend’, stelt Mieke. ‘Werknemers met medische klachten worden doorgaans goed gehoord en gezien door hun huisarts of zijn al onder behandeling bij een specialist. Ze weten donders goed welke situaties wel of niet goed voor hen zijn. Ja, ze hebben reële klachten, maar zijn niet handelingsonverlegen waardoor ze er zelf niets mee kunnen.’ Het gaat er dus vooral om wat werknemers gegeven hun situatie nog wel kunnen en willen. ‘Hoe komen deze mensen weer in hun kracht en kan werk daar onderdeel van zijn? Meestal is dat wel het geval.’
‘Een goed gesprek is voor een leidinggevende veel moeilijker dan in de folder staat’
In zo’n proces kan een medewerker drie, vier maanden met reële klachten afwezig zijn zonder de bedrijfsarts te hebben gezien. Mieke: ‘Gewoon omdat de oorzaak duidelijk is, er al een behandeling is gestart of de terugkeer naar werk ingezet. Op dat moment heeft de bedrijfsarts geen toegevoegde waarde. Maar het kan ook zijn dat iemand na drie dagen verzuim al bij Eveline zit. Meestal is dan uitleg nodig. Denk hierbij aan zorgmijdende medewerkers of als de angstcomponent een grote rol speelt, bijvoorbeeld bewegingsangst. Of andere angst die tot vermijding leidt. Of medewerkers die een niet-reguliere behandeling kiezen.’

Vertrouwensband opgebouwd

Dat de arbeidsdeskundige vaak medisch informatie te horen krijgt, is onvermijdelijk. Mieke: ‘Werknemers willen nu eenmaal heel graag verklaren en uitleggen. Maar vaak neem ik ze tegen zichzelf in bescherming. Ik zeg altijd: Ik zit hier niet voor mijn nieuwsgierigheid, maar het is wel fijn als je zegt wat je nodig hebt als je weer terug naar werk wilt. Dan kan ik daar rekening mee houden.’ Ook als privéproblemen tot mindere inzetbaarheid leiden hoeft ze niet het naadje van de kous te weten. Ze heeft snel genoeg door dat de schoen wringt. ‘Ik verwoord dan naar de werkgever dat de persoon in kwestie niet of minder inzetbaar is. Dat kan omdat we in de loop der jaren een vertrouwensband met werkgevers en werknemers hebben opgebouwd. Ze weten dat het echt nodig is wanneer Mieke of Eveline zeggen dat er even pas op de plaats gemaakt moet worden.’

Niet relevant

Eveline: ‘Medewerkers delen zelf vaak veel medische informatie met hun werkomgeving, maar in zijn algemeenheid is dat voor het verzuim niet relevant. Het gaat niet om de medische situatie van iemand, maar om de beperkingen die die met zich meebrengt. Als een medewerker geen medische gegevens wil delen met de arbeidsdeskundige, dan kan zo iemand gewoon zeggen wat hij of zij niet kan. Daar gaat Mieke mee aan de slag. We werken wat dat betreft vanuit vertrouwen. Natuurlijk heb je pierewaaiers die er een potje van maken, maar dat zijn er zo weinig, daar kun je geen beleid op maken. De meeste mensen zijn integer, werken graag en willen ook snel weer aan het werk als ze iets mankeren. Ze zijn ook slim genoeg om te bepalen wat ze wel of niet kunnen, omdat ze precies weten wat hun werk inhoudt.’

Functioneringsgeheim

‘Het medisch geheim is hartstikke mooi, maar is in ons vak niet zo relevant’, zo relativeert Eveline. ‘De meeste werknemers bellen naar de werkgever en zeggen: Ik ben van de fiets gevallen en heb mijn been gebroken. Ja, dat is medische informatie en daar gaat Mieke mee aan de slag. Maar wat ze vaak niet vertellen is dat ze al een heel groot probleem op hun werk hebben en dat het daarom mooi uitkomt dat ze van de fiets zijn gevallen of andere klachten hebben. Gewoon omdat ze niet goed op het werk functioneren. Als je toch al aan het randje zit, wanneer er meer gevraagd wordt dan je kan, dan zijn klachten of een gebroken been een zegen. Dat functioneringsgeheim is voor ons daarom veel relevanter dan het medisch geheim.’

Anders denken

De werkwijze van Mieke en Eveline draait dus om vroegtijdige inzet om problemen te voorkomen of ervoor te zorgen dat problemen niet groter worden. Mieke: ‘Als deze werkwijze wat langer in een bedrijf is toegepast, zie je dat werkgevers en werknemers anders gaan denken over verzuim en inzetbaarheid. Vaak geven werknemers zelf al in een vroeg stadium aan wat ze nog wel kunnen. Dat is heel anders dan bij de traditionele manier van verzuimbegeleiding, waarbij je wacht tot de bedrijfsarts bepaalt hoeveel uurtjes je mag gaan werken. Heel vaak zien we dat werknemers en leidinggevenden zeggen: We hebben erover nagedacht en wij denken dat dit of dat weer kan. Die pro-activiteit vind ik een enorme winst.’

Werk genoeg

Dat werknemers door deze werkwijze in eerste instantie en soms helemaal geen bedrijfsarts te zien krijgen, is doorgaans geen probleem. Eveline: ‘Er zijn altijd werknemers die vinden dat ze naar de bedrijfsarts moeten. Of de huisarts die dit vindt. Daar doen we dan ook niet zo moeilijk over hoor, zo iemand mag gewoon op het spreekuur komen.’
‘De meeste mensen zijn integer en willen ook snel weer aan het werk als ze iets mankeren
Voor Eveline blijft er genoeg werk over. Er is veel complexe casuïstiek waarbij de medische component een rol speelt. Medische kennis blijft noodzakelijk in de begeleiding. ‘Bijvoorbeeld als er een gesprek nodig is over de relevantie van ziekte, onderzoek en behandeling. Werknemers kunnen in onderzoek of behandeling zijn in de medische sector, vaak bij diverse specialismen. Dat roept vragen op over de belastbaarheid. Bij de werknemer zelf, maar ook bij de werkomgeving. Alleen een arts kan die vragen beantwoorden. Het gesprek daarover behelst uitleg, geruststelling en zo nodig het onderzoeken van de vraag achter de vraag.’

Lekendiagnoses

Een ander veelvoorkomend voorbeeld dat Eveline noemt is het gesprek over de diagnose. Burn-out bijvoorbeeld, is een vaak naar voren geschoven probleem, maar geen diagnose in medische zin. ‘Onder de lekendiagnose burn-out kan een psychiatrisch beeld verscholen liggen, dat onderzoek en behandeling verdient. Maar dat hoeft niet. Het gesprek hierover is voorbehouden aan de arts. Een derde voorbeeld betreft de niet-reguliere behandelingen. Het gesprek hierover is een voortdurende uitdaging, met de kennis van de arts als basis. Kortom, in een wereld waarin leken diagnoses stellen, behandelingen uitvoeren en de patiënt adviseren over van alles en nog wat – en dus ook over het werk – is en blijft de kennis van de bedrijfsarts onontbeerlijk.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.