‘We hebben allemaal recht op een aanvaardbaar leven’
Diederik Wieman
Sylvia van der Burg
De KNMG streeft naar gelijke kansen op en leven in gezondheid voor elke Nederlander. Daarmee is ook bestaanszekerheid een belangrijk thema voor de artsenfederatie, want: ‘Bestaansonzekerheid drukt op de mentale gezondheid en kan ook tot fysieke klachten leiden', aldus KNMG-voorzitter René Héman.
René Héman begon zijn carrière als tropenarts in Afrika, een periode die hem gevormd heeft. ‘De sociaal-economische en gezondheidsverschillen in Afrika waren en zijn majeur. Ik probeer sindsdien vanuit mijn kennis en kunde een bijdrage te leveren aan het verkleinen van gezondheidsverschillen. Ik vind het nog altijd niet te verkopen dat iemand geboren in een ander land of in een andere postcode, een lagere gezondheidsverwachting heeft dan ik. Niet iedereen hoeft steenrijk te zijn, maar we hebben allemaal recht op een aanvaardbaar leven.’
De KNMG heeft bestaanszekerheid tot speerpunt gemaakt. Wat verstaat de artsenfederatie daar eigenlijk onder?
‘Financiële stabiliteit en een veilige, gezonde leefomgeving zijn belangrijke elementen. Net als toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, een gezonde woning en een sociaal netwerk waarin je je veilig kunt voelen. Geld is belangrijk, maar betekent niet alles. Dat komt ook steeds naar voren in het boek van Tim ‘S Jongers (Armoede uitgelegd aan mensen met geld – red.). Je kunt voldoende geld hebben, maar toch onvoldoende bestaanszekerheid. Bijvoorbeeld als je geen woning kunt huren en ergens op de bank moet slapen. Ook dat geeft bestaansonzekerheid en leidt tot stress. Het gaat met name om de druk op de mentale gezondheid, maar vervolgens ook op de fysieke gezondheid. Je kunt door bestaansonzekerheid bijvoorbeeld hartklachten krijgen en allerlei andere problemen die leiden tot ongezondheid.’
Welke actie is vanuit de KNMG ondernomen?
‘Vanuit de KNMG hebben we de gezondheidsverschillen geagendeerd. Vorig jaar hebben we samen met meer dan 70 organisaties een dringende oproep gedaan aan de politiek om gezondheidsachterstanden aan te pakken die vaak het gevolg zijn van het gebrek aan bestaanszekerheid. Begin dit jaar presenteerden we, opnieuw met een grote groep partijen van binnen en buiten de zorg, een voorstel voor specifieke beleidsmaatregelen aan het nieuwe kabinet voor opname in het regeerakkoord.’
Waarom is verbetering van de bestaanszekerheid zo belangrijk?
‘Allereerst is er natuurlijk een morele reden. Het is onethisch als iemand geboren in een andere postcode een slechtere levensverwachting heeft. Daarnaast is er ook een economische noodzaak. De huidige vergrijzing zal de komende twintig jaar nog doorzetten. Het aantal 65-plussers groeit van 20 naar 25 procent van de bevolking. Dat geeft extra druk op de zorg. Als je toekomstige 65-plussers gezonder houdt, zou die druk wat minder kunnen worden. Anderzijds hebben we ook een tekort aan mensen die willen werken. Als je ook die gezonder houdt, kunnen en willen ze misschien wel tot hun zeventigste aan de slag blijven en is er minder ziekteverzuim. Het is ook belangrijk om de grote gezondheidsverschillen tussen mensen met een lagere en hogere sociaaleconomische positie te verkleiner. De eerste groep leeft zeven tot acht jaar korter en brengt bovendien de laatste 23 jaar in slechtere gezondheid door. Verder is bestaanszekerheid een belangrijk element in de ervaren gezondheid. Een derde van de verschillen in ervaren gezondheid wordt bepaald door bestaanszekerheid.’
Bestaansonzekerheid kan tot hartklachten of allerlei andere problemen leiden
Een groot deel van de ervaren gezondheid ligt dus buiten het medisch domein. Waarom moeten alle dokters in Nederland dan toch hieraan meewerken?
‘Waar je als dokter ook zit; je hebt een signalerings- en doorverwijsfunctie. Lastig is wel dat je veel problemen niet met medisch handelen kunt oplossen. Je moet dan doorverwijzen naar bijvoorbeeld maatschappelijk werk, schuldhulpverlening of de bijstand. Maar veel artsen kennen de weg niet in hun gemeente en moeten dan gaan bellen en uitzoeken. Dat kost een hoop tijd. Tijd die niet beschikbaar is. Net zoals je in sommige ziekenhuizen een leefstijlloket hebt om mensen op weg te helpen met gezond te leven, zou je in gemeenten een sociaal welzijnsloket moeten hebben waar je naartoe kunt verwijzen. De KNMG heeft dat ook aangekaart bij de VNG. Samenwerking is daarbij van groot belang. Denk aan verslavingszorg, woningbouwstichting, psychiatrie, OGGZ. Door die samenwerking krijg je kortere lijnen en kun je passende zorg buiten het medisch traject realiseren. Ook artsen spelen hierin een rol.’
Denk je, gezien de omvang van de problematiek, dat voor iedereen bestaanszekerheid realiseren een haalbare kaart is?
‘Er zijn ongeveer een miljoen mensen die financiële bestaansonzekerheid hebben. Daarnaast hebben zeker twee tot tweeënhalf miljoen mensen met bestaansonzekerheid te maken door andere factoren. De omvang van het probleem is geen reden om er niet aan te beginnen. Op microniveau kom je het tegen in je spreekkamer en kun je er actie op ondernemen. Preventie, het voorkomen van ziekten, is een belangrijke factor om de problemen te helpen oplossen, maar daar hebben we ook een overheid voor nodig die goed kijkt naar de effecten van haar gezondheidsbeleid. De KNMG vindt dat er een structurele bijdrage voor preventie moet zijn. Die is ook in het hoofdlijnenakkoord van het vorige kabinet vastgelegd, maar daar dreigt nu weer 300 miljoen op te worden bezuinigd. Er is kortom geen continuïteit van beleid en geen visie. Op deze manier blijven we door het moeras lopen. Als je de gezondheidskloof wil verkleinen, moet je een langetermijnvisie hebben en de zaken integraal en consequent aanpakken. Anders loop je telkens weer tegen een bezuiniging aan, of moet je telkens weer met een nieuwe regering of wethouder in discussie.’
‘We zijn een steenrijk land, investeer in oplossingen zodat armoede verdwijnt’
Wat zou jouw advies zijn aan het kabinet?
‘We zijn een steenrijk land en dat betekent dat we een grote verantwoordelijkheid hebben naar onze eigen bevolking. Maak echt werk van die basale behoeften, die bestaanszekerheid. Investeer in oplossingen zodat armoede verdwijnt. Maak de maatschappij echt inclusief. Als je dat doet krijg je ook een maatschappij die economisch meer betekent, en dat hebben we hard nodig in de toekomst. Laten we Nederland en de wereld beter achterlaten dan dat we hem kregen. Er is een relatie tussen gezondheid van burgers en economische groei.’
Hoe zet jij jezelf hiervoor in vanuit je praktijkwerk als bedrijfsarts?
‘Als bedrijfsarts weet je dat de context een grote rol speelt. We zien dagelijks de voorbeelden daarvan: de combinatie werk en mantelzorg die tot burn-out leidt, schuldenproblematiek of een scheiding. Als bedrijfsarts vraag je daarop uit, je neemt de context mee. Je kijkt niet alleen naar de klachten, maar ook naar iemands werk, de gezinssituatie, de sociale structuur. Vervolgens probeer je iemand te helpen om de verschillende elementen te versterken of te verbeteren, of je verwijst naar bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Je sleutelt aan alle factoren die versterkend werken zodat iemand zijn ziekte, zoals diabetes of hart- en vaatziekten, beter kan dragen. Je wilt dat ze uit de negatieve spiraal komen. Dat is ook het mooie van mijn werk in de praktijk. Het is echter niet altijd makkelijk omdat mensen ook vaak een bepaalde schroom hebben om over problemen als armoede of bestaansonzekerheid te praten. Aan de andere kant heb je als bedrijfsarts veel meer tijd dan een huisarts. Ik heb minimaal een half uur. En daarin kun je echt wel behoorlijke stappen zetten.’