Frank Vandenbroucke werd in oktober 2020 minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid in België. Zijn eerste termijn zit er op en hij vindt dat het werk niet af is. Begin juni 2024 gingen de Belgen stemmen. Welk beleid plant de minister inzake arbeidsongeschiktheid en re-integratie, als hij een tweede ambtstermijn binnensleept?
Vraag 8 van het boek luidt: Langdurig ziek: voor altijd thuis? Franks 22-pagina’s tellende antwoord start met (recent) gestarte maatregelen:
-
De ziekenfondsen zijn versterkt met een 100-tal ‘terug naar werk’-coördinatoren.
-
Grote werkgevers met uitzonderlijk veel mensen in langdurige arbeidsongeschiktheid, betalen een bijdrage.
-
Er is een premie voor werkgevers voor het aannemen van mensen die langdurig afwezig waren en deeltijds aan de slag gaan.
-
Met de huisartsen wordt gewerkt aan richtlijnen die de klemtoon leggen op restmogelijkheden.
-
Met regionale bemiddelingsdiensten (die ook werklozen begeleiden) worden afspraken gemaakt om het aantal begeleidingstrajecten te vergroten.
-
Van de arbeidsongeschikte wordt minimale medewerking verwacht, bijvoorbeeld het invullen van een vragenlijst. Wie niet wil meewerken kan een deeltje van de arbeidsongeschiktheidsuitkering verliezen.
-
Ziekenfondsen zijn sinds 2024 verplicht om het eerste arbeidsongeschikheidsjaar drie persoonlijke gesprekken te hebben met langdurig zieken.
-
Er is Jobcal, een simulatietool die mensen laat zien wat de combinatie van deeltijds werken met een ziekte-uitkering kan opleveren.
-
Fedris heeft een burn-outproject: secundaire preventie, waarmee verergering vermeden wordt.
Voorts geeft de minister een inkijk in zijn toekomstbeeld voor de adviserend arts van de mutualiteit. Vandenbroucke wil inzetten op AI, dankzij een interessant voorstel van de ziekenfondsen: ‘AI kan een rol kan spelen in het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid, het evalueren ervan en het remediëren’. Hij laat optekenen: ‘De volgende tien jaar moet het aanklampend begeleiden van langdurig zieken topprioriteit zijn voor de ziekenfondsen’ en ‘Ze moeten die uitdaging echter aangaan, anders hebben ze geen reden van bestaan meer.’
Bijkomend moet de ziekenfondsfinanciering anders: ‘We moeten ziekenfondsen financieel belonen als ze succesvol zijn in het begeleiden en weer aan het werk helpen van mensen’.
En de toekomst voor de arbeidsarts?
‘Dat de behandelende arts, adviserend arts en de arbeidsarts echt als een trio gaan samenwerken, staat haaks staat op de huidige cultuur. Vanzelfsprekend zijn er daarbij delicate evenwichten te respecteren en moet er uiteindelijk iemand de ‘poortwachter’ zijn voor het toekennen van het recht op een uitkering. Maar de huidige taakverdeling is hopeloos uit de tijd.’