Werken met taakdelegatie moet. Anders wordt de weg naar uitvoerbare en toekomstbestendige sociale zekerheid een lange lijdensweg. Hoe kan de verzekeringsgeneeskundige praktijk verbeteren met taakdelegatie? En wat betekent het voor de corebusiness, het claimbeoordelen?
De uitvoering gaat gebukt onder werkachterstanden en een afnemende verzekeringsgeneeskundige beoordelingscapaciteit. Deze ‘mismatch’ leidt tot een hyperfocus op de WIA-claimbeoordeling. De medisch-ethische waarde die daarbij hoort is rechtvaardigheid: rechtmatige beoordeling van het recht op een (vooral) WIA-uitkering voor elke burger. Door de ‘mismatch’ is de ziektewetuitvoering steeds verder verwaarloosd, maar van oudsher kent deze ‘arborol van UWV’ een evenwichtiger morele basis dan de WIA-claimbeoordeling. Naast rechtvaardigheid spelen in de ziektewet ook de medisch-ethische waarden aandachtige zorg, goed doen en niet schaden een belangrijke rol. Dat komt tot uiting in verzuim- en re-integratiebegeleiding, in preventie en in beïnvloeden van herstelgedrag.
Leren van onze fouten
De Groninger herbeoordelingsoperatie uit 2018 leidde tot grote ophef, maar ook tot belangrijke inzichten. Het merendeel van 3000 WIA-gerechtigden kreeg, na vele jaren wachten op een herbeoordeling, een IVA-uitkering door verpleegkundigen toegekend. Daar kwam geen verzekeringsarts meer aan te pas. Enkele collega’s hadden hun handtekening gezet op voorbedrukte verzekeringsgeneeskundige rapportages, die door verpleegkundigen gebruikt werden om te concluderen tot volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Een volledig uit de hand gelopen vorm van taakdelegatie dus.
Les 1: Taakdelegatie leidt tot grote risico’s als niet algemeen geldende kaders worden vastgesteld, waaraan iedereen zich houdt én met voldoende ruimte voor eigen invulling.
Een hersteloperatie volgde, nu wel met een lege artis uitgevoerde beoordeling door een verzekeringsarts. Het morele evaluatierapport Niet wijzen maar leren1naar aanleiding van deze Groningse affaire, leerde ons dat, als mensen na vele jaren opnieuw beoordeeld worden en daarbij hun uitkering kunnen verliezen, de gangbare norm ‘een rechtmatige beoordeling’ verbleekt in het licht van ‘het recht op bestaanszekerheid’.
Les 2: Bestaanszekerheid prevaleert boven rechtmatigheid als een rechtvaardige uitvoering door schaarste niet meer waargemaakt kan worden.
Gevolgen claimbeoordeling
Tijdelijke maatregelen volgen elkaar inmiddels snel op. Zestigplussers krijgen nu zelfs zonder beoordeling door de verzekeringsarts een WIA toegekend. Als we onze bakens in de uitvoering niet verzetten belanden we in een nachtmerrie-achtig scenario waarin claimbeoordeling op z’n best nog rechtmatig is, maar vooral een willekeurige en asociale daad van onrechtvaardigheidzal zijn. We kunnen dit nog voorkomen, maar dan moeten we wel met elkaar een aantal uitgangspunten formuleren:
-
‘Mismatch’ is het nieuwe normaal. Het is belangrijk dat beleidsmakers en bestuurders niet blijven doen alsof het tekort aan verzekeringsartsen maar tijdelijk is en met tijdelijke maatregelen kan worden opgelost.
-
Werken met taakdelegatie als norm. Om de wettelijke taken beter dan nu te kunnen uitvoeren moet de verzekeringsarts op grote schaal taken gaan delegeren aan sociaalmedisch verpleegkundigen.
-
Rechtvaardigheid in uitvoering voorop. Om willekeur in de uitvoering te voorkomen wordt centraal besloten wat de meest rechtvaardige, best uitvoerbare aanpak is bij aanhoudende achterstanden. UWV behandelt gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk, daarom komen er kaders die voor elk sociaal-medisch centrum gelden.
-
Inzicht cliëntwaarden nodig voor ver- zekeringsgeneeskundige zorg op maat. We stellen de cliënt en zijn of haar waarden centraal. We gebruiken inzichten in cliëntwaarden om te waarborgen dat cliënten zich gezien, gehoord en geholpen voelen.
-
UWV is een betrouwbare uitvoerder. Als een verzekeringsarts beoordeelt dat medisch of functioneel herstel wordt verwacht, dan vindt na de afgesproken periode ook daadwerkelijk contact met de burger plaats.
-
De medisch-functionele eindtoestand is leidend voor het moment van claimbeoordeling De vaste wettelijke termijn van 104 weken wordt losgelaten voor een op verzekeringsgeneeskundige inhoud gebaseerd beoordelingsmoment. Dat betekent minder, maar volwaardige claimbeoordelingen door een verzekeringsarts met meer mens- dan regelgericht handelen.
Al jarenlang ontlenen verzekeringsartsen hun beroepsidentiteit vrijwel alleen nog aan het claimbeoordelaar zijn. De beginselen van waardegedreven verzekeringsgeneeskundige zorg zijn buiten beeld geraakt.1 Het bevorderen van gezondheid en het daadwerkelijk helpen van burgers vanuit ziekte naar passende werkhervatting hobbelt in de ziektewet al vele jaren ver achter het claimbeoordelen aan. Claimbeoordeling lijkt verheven tot het bestaansrecht voor de verzekeringsarts. Die beroepsinvulling kan volgens ons echter geen doel op zich zijn, want ze staat in dienst van een hoger maatschappelijk doel: sociale zekerheid die uitvoerbaar is en onze onderlinge maatschappelijke solidariteit naar een hoger niveau tilt. Als wij (de beroepsgroep, NVVG, NOVAG, UWV) werkelijk gestalte willen geven aan brede waardegedreven verzekeringsgeneeskundige zorg, komt die niet meer in eerste instantie rechtstreeks van de verzekeringsarts, maar van de verpleegkundige in taakdelegatie. De sociaal-medisch verpleegkundige staat in de aan hem/haar gedelegeerde taken voor de brede waardenbasis van de nieuwe verzekeringsgeneeskunde, bestaande uit aandachtige zorg, de cliënt en zijn/haar waarden centraal2, goed doen en niet schaden, rechtvaardigheid; de waarden die de basis zijn van het contact tussen UWV met de (arbeidsongeschikte) burger.
Les 3: De huidige crisis creëert kansen voor brede waarde gedreven verzekeringsgeneeskundige zorg.
Bredere beroepsinvulling
Een nieuw stelsel is geen voorwaarde om de verzekeringsgeneeskundige zorg te kunnen veranderen. Wij kunnen meedenken over fundamentele stelselwijzigingen vanuit onze professie, maar die zijn in de eerste plaats aan het democratische proces van politieke besluitvorming. Wel worden we nu al uitgedaagd om de uitvoering anders en meer waardegedreven in te richten en daarvoor is een bredere beroepsinvulling vereist. Werken met taakdelegatie is daarbij essentieel.
Referenties
1. Meij R, Polderman A, Zarroy N. Evaluatierapport Niet wijzen maar leren. Amsterdam: Governance & Integrity Nederland; 2021.
2. van der Burg-Vermeulen SJ. #VerzekeringsgeneeskundevanWaarde! [oratie]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2021.
Van der Burg en Haentjens pleiten in deze zeepkist voor taakdelegatie. Zij voeren daarbij veel aspecten op die nadere discussie verdienen. Hier reageren wij op de stellingen over taakdelegatie aan sociaal medisch verpleegkundigen (SMV-en).
Werken met taakdelegatie móet, volgens Van der Burg en Haentjens, anders wordt de weg naar uitvoerbare en toekomstbestendige sociale zekerheid een lange lijdensweg. De ‘mismatch’ en werken met taakdelegatie zou het nieuwe normaal zijn. De auteurs vragen hoe de verzekeringsgeneeskundige praktijk kan verbeteren met taakdelegatie en wat dat betekent voor de corebusiness, het claim beoordelen? Ze zien risico’s als niet algemeen geldende kaders worden vastgesteld, waaraan iedereen zich houdt én met voldoende ruimte voor eigen invulling. Inzicht in cliëntwaarden is volgens hen nodig voor verzekeringsgeneeskundige zorg op maat. Van der Burg en Haentjens zeggen de cliënt en zijn of haar waarden centraal te stellen. Ze gebruiken inzichten in cliëntwaarden om te waarborgen dat cliënten zich gezien, gehoord en geholpen voelen. De sociaal medisch verpleegkundige is de eerste die deze waarden in de praktijk brengt.
Reactie NVVG
Taakdelegatie bestaat al sinds de jaren 80 in de claimbeoordeling, als initiatief van individuele verzekeringsartsen om hun werk leuker en meer efficiënt te maken. Later werd taakdelegatie onder druk van het management meer gepusht. Mede daarom en op nadrukkelijk verzoek van SZW en UWV, de twee andere partijen in de stuurgroep sociaal medisch beoordelen bij het ministerie SZW, heeft de NVVG voor het brede publieke domein de Handreiking Taakdelegatie ontwikkeld. Deze is vastgesteld per 1-4-2022. Tot op de dag van vandaag heeft deze nog geen specifieke invulling gekregen bij het UWV, wat door ons wel nadrukkelijk was aanbevolen. Taakdelegatie kan dus al, mits binnen de professionele kaders van de Handreiking, waaronder de ruimte voor de verzekeringsarts om niet (in ieder geval) met taakdelegatie te werken. Tot zover niets nieuws.
Momenteel wordt taakdelegatie voor nogal verschillend ingezet en dat kan de rechtsgelijkheid van de UWV-beslissingen in gevaar brengen. Het maakt nogal uit welke taak wordt gedelegeerd, hoe die delegatie precies werkt en hoe gekwalificeerd de gedelegeerde is voor de taak. Dat is een serieus punt van zorg.
Nieuw is het pleidooi dat taakdelegatie moet, op grond van schaarste van artsen, vanwege voor ons niet geheel navolgbare medisch ethische overwegingen, voor waardegedreven zorg en zelfs vanwege de identiteit van de verzekeringsarts. Of taakdelegatie onontkoombaar is vanwege schaarste is maar de vraag: artsen worden zeer inefficiënt ingezet, lijkt het. Of taakdelegatie op serieuze schaal leidt tot vermindering van achterstanden of juist de processen vooral ingewikkelder maakt, is geen uitgemaakte zaak. Überhaupt is het vraag of zoveel SMV-en (en psychologen) te vinden zijn. En willen en kunnen die met een beperkte en gedelegeerde taak bevredigend werken? Wat voor opleiding hebben ze nodig en gaan ze die ook krijgen? Willen en kunnen de verzekeringsartsen wel allemaal zo werken? Het totale proces wordt hiermee ingewikkelder en daardoor trager en mogelijk meer foutgevoelig? In B&B en in beroep zal het wel niet zo gaan werken; leidt dat tot meer gegronde zaken of extra vereisten aan de zorgvuldigheid? Hoe geloofwaardig en aanvaardbaar is het voor de cliënten? Tenslotte is van de taakdelegatie nog helemaal niet vastgesteld wat het effect is op de oordeelsvorming van de verzekeringsarts. Een gerechtvaardigde zorg is dat de oordelen sterker claimvolgend zullen zijn dan nu. Zekerheid is er daarover niet: ondanks al een jaar aandringen van de NVVG wordt het monitoren van de oordelen nog steeds niet ter hand genomen.
Inzicht in cliëntwaarden is zeker nodig, bij iedere beoordeling opnieuw, en ook is nodig dat de cliënt zich gehoord voelt. Maar de waarde van het systeem van solidariteit is net zo geldig als de waarde van bestaanszekerheid voor cliënt en de solidariteit moet ook in stand worden gehouden. Vooralsnog is het de verzekeringsarts die daarvoor zorgdraagt, en ook bij taakdelegatie daarvoor verantwoordelijk blijft. Ons pleidooi is dan ook niet om halsoverkop taakdelegatie in te voeren: liever eerst nauwkeurig definiëren welke varianten er kunnen zijn en kleinschalig monitoren, onder andere op het effect van taakdelegatie op de oordelen van de verzekeringsarts. En zorgen voor een goede opleiding, passend bij de gedelegeerde taak. Dat alles, inderdaad, voor een uitvoerbare en toekomstbestendige sociale zekerheid!
Rob Kok, Wout de Boer, Hans de Brouwer, Kevin DeDecker, Jim Faas en Ilse Nieuwenhuizen
Veel dank Rob Kok en de NVVG voor hun reactie. Wij herkennen én delen de zorgen over kwaliteit, bezwaarintensiteit en ongelijke behandeling van burgers als taakdelegatie heel wisselend en zonder duidelijke kaders wordt ingevuld.
De claimbeoordeling door de verzekeringsarts gold lang als de poortwachter van de sociale zekerheid, als de gouden standaard. Er is echter een beweging op gang gekomen die niet meer te stuiten is: niet alleen ‘de geest (de poortwachterfunctie) van de WIA wordt verkwanseld’, de WIA lijkt überhaupt niet meer houdbaar in de huidige vorm. Links en rechts wordt het verzekeringsgeneeskundig oordeel al ingehaald door:
1. steeds meer WIA-voorschotten (met helaas geen echte oplossing voor nog steeds oplopende achterstanden in zicht),
2. tijdelijke (?) en heel goedbedoelde, maar voor de waarde van het verzekeringsgeneeskundig oordeel ondermijnende, maatregelen van de minister om de druk op de uitvoering wat te doen afnemen, zoals de 60-plussers die zonder medische beoordeling een WIA- uitkering tot aan hun pensioen krijgen.
3. een recente rechterlijke uitspraak waarin het bezwaar van een werkgever tegen een loonsanctie (omdat de verzekeringsarts oordeelde dat de bedrijfsarts de belastbaarheid van de werknemer niet goed had ingeschat) gegrond werd verklaard omdat de rechter stelde dat de werkgever mocht afgaan op het oordeel van een ingeschakelde deskundige. Met mogelijk verstrekkende gevolgen: het oordeel van de bedrijfsarts leidend laten zijn bij de toets op de re-integratie inspanningen lijkt zo door de rechter “avant la loi” al te zijn ingeluid. We kunnen ons daar tegen blijven verzetten, maar het belang van de burgers die hierdoor geraakt kunnen worden (omdat het risico van een verkeerd ingeschat advies over belastbaarheid volledig wordt verlegd van werkgever naar werknemer) lijkt welhaast te verdampen in relatie tot de belangen van de werkgevers in de polder.
De harde realiteit is dat de status quo niet houdbaar en uitvoerbaar meer is en ook niet meer wordt. Deze realiteitszin missen wij in de reactie van Rob Kok en de NVVG. De versmalling van ons vak tot enkel claimbeoordelaar zijn, is het gevolg van wetgeving die steeds minder uitvoerbaar is geworden; iedereen zet alle zeilen bij om nog iets van de enorme berg aanvragen af te handelen en dat lukt steeds minder goed. In de nabije toekomst zullen wetgeving en stelsel onherroepelijk veranderen en de kanteling naar een andere, en vooral ook bredere, beroepsinvulling is onvermijdelijk. Afgaand op de alarmerende geluiden van de werkvloer en signalen vanuit werkgevers over de dienstverlening van UWV rijst de vraag of het point of no return al is gepasseerd? We komen als beroepsgroep niet uit deze impasse als onze beroepsvereniging, de NVVG, vast blijft houden aan een verleden dat niet meer bestaat en onzes inziens nooit meer terug zal keren.
Als de niet te stoppen beweging inhoudt dat het kind (de verzekeringsgeneeskundige claimbeoordeling in de huidige wet en regelgeving) feitelijk al met het badwater wordt weggegooid, dan is dat absoluut pijnlijk, en mag én moet dit verlies ook erkend worden. Maar er kan licht gloren aan de horizon: minder oordelen, meer begeleiden, inzetten op preventie, niet alleen voor werknemers maar voor alle werkenden (inclusief zzp-ers) en (nog) niet werkenden (inclusief vrijwilligers, mantelzorgers), kortom: voor alle participerende burgers.
Stip aan de horizon: één arts voor Arbeid en Gezondheid in een nieuw stelsel met uitvoerbare en passende sociale zekerheid voor alle burgers of in elk geval soepel samenwerkende medisch specialisten in het domein Arbeid en Gezondheid met het gedeelde belang: Zorg die werkt (deze toekomstgerichte KNMG nota nog maar weer eens noemend). https://www.knmg.nl/advies-richtlijnen/dossiers/arbeidsgerichte-medische-zorg
Een ding staat vast: de wal zal het schip keren, maar wordt het een tergend trage en pijnlijke schipbreuk of toch nog veilig aanmeren in een toekomstbestendig en beter functionerend stelsel? Waarbij niet zozeer het oordelen over functioneren met ziekte/gebrek centraal staat, maar het behouden of verbeteren van functioneren met ziekte of gebrek.
Sylvia van der Burg, Martijn Haentjens