Bijna de helft van alle werknemers met niet-aangeboren hersenletsel voelt zich onvoldoende gesteund door de bedrijfsarts bij pogingen het werk weer te hervatten. Dat suggereert een steekproef onder de eigen cliënten van de zorgorganisatie Professionals in NAH. Wat is er aan de hand?
Bijna de helft van alle werknemers met niet-aangeboren hersenletsel voelt zich onvoldoende gesteund door de bedrijfsarts bij pogingen het werk weer te hervatten. Dat suggereert een steekproef onder de eigen cliënten van de zorgorganisatie Professionals in NAH. Wat is er aan de hand?
In 2015 stapt een automatiseerder de spreekkamer van bedrijfsarts Gerard Reuling binnen. De man is gestuurd door zijn leidinggevende omdat er de laatste jaren klachten zijn over zijn functioneren: hij maakt veel fouten, haalt deadlines niet en collega’s mopperen dat er moeilijk met hem samen te werken valt. De welwillende houding en de goede staat van dienst van de man staan echter haaks op deze berichten. Zijn leidinggevende is er per toeval achter gekomen dat hij 9 jaar eerder een hersenbloeding heeft gehad. Zou dat ermee te maken kunnen hebben? Hoewel de automatiseerder er zelf van overtuigd is dat hij helemaal van de hersenbloeding is hersteld, wil de leidinggevende een advies van de bedrijfsarts. Reuling, met 25 jaar ervaring niet bepaald een groentje in zijn vak, weet niet goed raad met de situatie. “In de bedrijfsartsenopleiding is er weinig aandacht voor mensen met hersenletsel en in de praktijk krijg je er te weinig mee te maken om er veel ervaring mee op te doen”, verklaart hij.
Weinig ervaring met niet-aangeboren hersenletsel
Reuling werkt voor arbodienst Beter en is verantwoordelijk voor zo’n 3200 werknemers die vooral werkzaam zijn in de zakelijke dienstverlening. “Ik schat dat de helft van de mensen die bij mij komen een burn-out of een depressie heeft”, vertelt hij. “Daarvan weten mijn collega’s en ik goed hoe we het moeten aanvliegen. Maar mensen met hersenletsel krijg ik maar een paar keer per jaar op het spreekuur. Dan heb je elke keer weer het idee dat je het wiel opnieuw moet uitvinden.”
Jaarlijks worden ongeveer 130.000 tot 160.000 mensen geregistreerd met niet-aangeboren hersenletsel (www.hersenletsel-uitleg.nl). Ongeveer 25 procent daarvan wordt veroorzaakt door een trauma en driekwart heeft een niet-traumatische oorzaak, bijvoorbeeld een hersenbloeding of zuurstofgebrek door een hartstilstand. Ongeveer 30.000 van de getroffen mensen is in de werkzame leeftijd. Een onbekend aantal mensen houdt blijvend letsel over aan een hersenschudding of hersenkneuzing zonder dat dit formeel wordt vastgesteld en ergens wordt geregistreerd. Het gaat dan vaak om subtiele verschijnselen zoals overgevoeligheid voor geluid en licht, concentratieproblemen, geheugenproblemen en moeite met het houden van overzicht. “Allemaal klachten die gemakkelijk aan stress of vermoeidheid worden geweten”, aldus Reuling. “Daarom dreigen vooral werknemers met moeilijk te plaatsen symptomen buiten de boot van adequate op NAH gerichte hulpverlening te vallen.”
Oproep tot meer onderzoek
Als een bedrijfsarts wordt geconfronteerd met een werknemer met NAH kan hij terecht bij de multidisciplinaire richtlijn Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en Arbeidsparticipatie voor bedrijfs- en verzekeringsartsen van het Coronel Instituut. Deze uit 2012 stammende en in 2017 herziene richtlijn is echter vooral een oproep tot meer onderzoek en biedt weinig houvast als het gaat om twijfelgevallen.
Hoe checkt Reuling of er bij onbestemde klachten sprake van hersenletsel kan zijn? “Eigenlijk is vragen en doorvragen het enige wat je dan kunt doen als bedrijfsarts. Hoe gaat het als de cliënt een boek of krant leest? Kan hij of zij tv-programma’s volgen? Hoe gaat het in het huishouden, is hij vaak dingen kwijt? Bij een vrouw kwam ik al vragend op het spoor van hersenletsel toen ze vertelde dat ze geen plezier meer beleefde in koken. Vroeger kookte ze heel uitgebreid en kon ze er improviserend voor zorgen dat alles in de verschillende potten en pannen tegelijkertijd klaar was. Dan moet je dus kunnen bedenken dat je het een eerder moet opzetten dan het ander; timen en overzicht houden. Toen ze vertelde dat dat de laatste tijd niet meer lukte, dacht ik meteen: foute boel.”
Een valkuil kan volgens Reuling zijn dat een arts zich te veel concentreert op fysieke klachten. “Zo was er een cliënt die een ernstig verkeersongeval had gehad met heel veel fracturen en restklachten aan de gewrichten. Maar die ook een poosje in coma had gelegen. Die heeft zijn werk in eerste instantie met een collega van mij weer stapsgewijs opgebouwd naar een volledig aantal uren. Hij werd wel een beetje uit de wind gehouden. Toen hij eenmaal weer fulltime werkte, liep hij vast op cognitieve beperkingen. Want op het cognitieve stuk heeft hij niet of nauwelijks begeleiding gehad.”
Dat is wat vaker gebeurt, suggereert een onderzoek van Professionals in NAH, een zorgorganisatie gespecialiseerd in ambulante begeleiding aan huis van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Om problemen van werknemers met NAH op de werkvloer in kaart te brengen, vroeg de organisatie haar eigen nog werkende cliënten (200 van de 2690 mensen) een online vragenlijst in te vullen. 125 mensen gaven gehoor aan de oproep. 39,1% gaf aan bij pogingen het werk te hervatten onvoldoende steun van de leidinggevende te ervaren, 41,3 % voelde zich onbegrepen door collega’s terwijl 49% van de respondenten van mening was dat de bedrijfsarts onvoldoende rekening houdt met de gevolgen van hun hersenletsel. “Een groot probleem is de onzichtbaarheid van de schade”, verklaart Reuling. “Als je door een ongeluk in een rolstoel belandt, snapt iedereen dat er aanpassingen nodig zijn om je werk weer goed te kunnen doen. Omdat aan iemand met hersenletsel vaak niks is te zien, wordt in het beste geval gedacht ‘die redt zich wel’, in het ergste geval ontstaan er irritaties omdat de teruggekeerde collega opeens niet meer zo snel kan werken, vaker fouten maakt of afspraken vergeet. Wat niet gerealiseerd wordt, is dat iemand met hersenletsel net als die collega in de rolstoel hulp nodig heeft om weer optimaal te kunnen functioneren.’
Geen functioneringsprobleem maar hersenletsel
Na het consult van de automatiseerder die volgens zijn leidinggevende misschien onderpresteert door hersenletsel, schiet het Reuling te binnen dat hij iemand kent die gespecialiseerd is in hulpverlening aan mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Het gaat om een voormalige HR-manager die een carrièreswitch heeft gemaakt naar de zorgsector. “Tijdens een eerdere ontmoeting had ze mij verteld hoe zij voor Professionals in NAH mensen met hersenletsel in de thuissituatie hielp zelfstandig te functioneren. Daar heeft ze interne opleidingen voor gevolgd op het gebied van NAH en de gevolgen daarvan. Ik heb haar gebeld en gevraagd of zij eens met deze meneer wilde gaan praten”, vertelt Reuling.
Die begeleidster is Henny Westland. Zij maakte een afspraak met de automatiseerder op zijn werkplek en ziet vrijwel meteen dat het niet om een functioneringsprobleem gaat, maar om hersenletsel. Westland: “Toen ik met die man ging praten, kwam ik erachter dat hij verbale informatie moeilijk oppikt. Als iemand hem een opdracht geeft, dan hoort hij de context van wat er wordt gezegd wel, maar hij snapt de clou niet. Dus dan voert hij vol goede wil die opdracht uit, maar niet precies zoals bedoeld is.’
In samenspraak met Reuling adviseert zij de leidinggevende voortaan alle opdrachten naar de werknemer te e-mailen, want lezen gaat hem nog prima af. “Sindsdien maakt hij veel minder fouten”, vertelt Westland. “Hij zat soms in projectgroepen waarin hij met ongeveer vijf mensen moest samenwerken. Dat was een drama want dat leverde veel te veel prikkels op. We hebben afgesproken: maximaal drie mensen tegelijk. En dan gaat het goed. Ten slotte heb ik hem ervan overtuigd – en dat was niet gemakkelijk – dat hij minder moest gaan werken. Minder uren. Want door het letsel is hij sneller moe.”
Omdat Westland de automatiseerder op zijn werk bezoekt om te kunnen zien waar de problemen tijdens de werkzaamheden precies opdoemen, valt het haar op dat zijn collega’s hem graag mogen, maar ook op hem mopperen. Van de leidinggevende krijgt ze daarom toestemming om de collega’s een uur voorlichting te geven over de gevolgen van hersenletsel. “Die voorlichting bleek een schot in de roos. Eindelijk snapten collega’s waar het soms onhandige gedrag van hun collega vandaan kwam”, aldus Westland.
Begeleiding voor werknemers met NAH
Naar aanleiding van deze ervaring ontwikkelt Professionals in NAH een werkwijze voor het begeleiden op de werkvloer van werknemers met niet-aangeboren hersenletsel die hun werk weer willen hervatten; begeleiding binnen Spoor 1 van de Wet verbetering poortwachter. Reuling: “Als ik een cliënt met hersenletsel zie, vraag ik Henny of een van haar collega’s of zij iets voor deze man of vrouw kunnen betekenen. Het is geen verzekerde zorg, dus als zij denken een bijdrage in de terugkeer te kunnen leveren, dan ga ik met de werkgever overleggen of hij zo’n traject wil financieren.”
Een werktraject van Professionals in NAH bestaat uit een reeks bezoeken van een begeleider aan de cliënt op zijn werk. Vaste onderdelen zijn het meelopen van de begeleider tijdens het werk om problemen in de praktijk te inventariseren, het geven van praktische adviezen over de omgang met NAH en het voorlichten van collega’s en leidinggevende over de gevolgen van NAH. “Als een gemiddelde werkgever daarmee iemand een week of twee eerder terugkrijgt op de werkvloer dan heeft hij de kosten al dubbel en dwars terugverdiend”, zegt Reuling. “Laat staan dat we daarmee een loonsanctie kunnen voorkomen.”
Nascholing over de gevolgen van NAH
Reuling legt uit dat hij bedrijfsarts is in sectoren waar de meeste werknemers intellectueel uitdagend werk doen. “Dus relatief geringe cognitieve beperkingen leveren al heel snel grote problemen op in het arbeidsproces. Ik vind het altijd belangrijk om de beperkingen door NAH zo precies mogelijk in kaart te brengen om een goed werkhervattingsadvies te kunnen geven. Dan kun je wel een gewoon neuropsychologisch onderzoek aanvragen, maar dat is een kortdurend onderzoek waar mensen soms op de toppen van hun tenen toch nog een redelijk resultaat uit kunnen persen. Dat is iets heel anders dan 40 uur per week full swing presteren in het arbeidsproces. Via Professionals in NAH ben ik op mogelijkheden gekomen om een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek onder gesimuleerde werkomstandigheden te kunnen laten afnemen. Erg waardevol, maar het blijft onderzoek onder gefingeerde omstandigheden. Je krijgt veel meer informatie door een begeleider een tijdje met zo’n werknemer te laten meelopen op zijn of haar werk.” (Op Zintens.nl is daar meer over te vinden.)
“Wat je heel vaak ziet is dat mensen met NAH de duurbelasting niet meer aankunnen en niet op het oude niveau kunnen functioneren”, vervolgt Reuling. “Dan moet je op zoek naar alternatieve werkzaamheden binnen de organisatie. Daar hebben we gelukkig ondersteuning van arbeidsdeskundigen voor, maar die moeten dan wel eerst heel goed weten wat de mogelijkheden en grenzen zijn. Daar ligt ook een grote waarde in de samenwerking van de bedrijfsarts met de begeleider de werkvloer.”
Reuling zucht. “Ik denk dat een hoop collega’s ook behoorlijk met het begeleiden van mensen met NAH worstelen. Ik zit in het bestuur van een club die nascholing voor bedrijfsartsen organiseert. Ik heb Henny en een collega een keer kunnen strikken om ons een dagdeel nascholing te geven over de gevolgen van NAH. Dat was voor een hoop collega’s van mij een behoorlijke eyeopener.”
Pim Christiaans (1959 is freelance journalist. Hij schrijft voor het tijdschrift +Gezond en is auteur van diverse boeken over gezondheid. Daarnaast is hij werkzaam als ambulant begeleider van mensen met niet-aangeboren hersenletsel in dienst van de zorgorganisatie Professionals in NAH.