'Werk zoveel mogelijk thuis'. Zo luidt het overheidsadvies tijdens de coronapandemie. Dat is in veel gevallen goed mogelijk; veel werk bestaat immers uit telewerk (beeldscherm, telefoneren) en hoeft niet op kantoor te gebeuren. Thuiswerken levert voordelen op voor de werkende zoals het hebben van meer regelmogelijkheden om je werk naar eigen inzicht in te vullen, geen storingen van binnenlopende collega's of het werken in kantoortuinen. Thuiswerken heeft in de coronapandemie ook belemmeringen opgeleverd zo blijkt uit de casus van een ZZP'er met jonge kinderen (zie kader).
In de literatuur is deze situatie als stresserend beschreven.1 De laatste maanden heeft het NCvB tientallen meldingen van beroepsziekten (overspanning en burn-out) geregistreerd, waarbij het thuiswerken als één van de risicofactoren is genoemd, zie tabel. Ontoereikende beeldschermergonomie in de thuissituatie wordt hierbij nauwelijks gesignaleerd en mogelijk niet herkend. De casus en meldingen die het NCvB heeft binnengekregen lijken ons representatief. Gemelde beroepen zijn adviseurs, wetenschappers, docenten, leidinggevenden en administratief personeel. Vroegsignalering met een voor de betrokken werkende passende interventie zonder medicalisering kan een beroepsziekte en langdurig verzuim voorkómen zoals de casus wil aangeven. We bespreken hier welke risicofactoren aan het thuiswerken te relateren zijn en welke preventieve maatregelen te benutten zijn.
Thuiswerk in gemelde beroepsziekten
In de meldingen van beroepsziekten is gezocht op thuiswerk als risicofactor gedurende de coronaperiode met als resultaat 34 meldingen op een totaal van 1322 meldingen van overspanning en burn-out in heel 2020. De meldende bedrijfsartsen geven aan dat het ontbreken van sociale steun, zoals niet kunnen terugvallen op collega’s of leidinggevende, een verstoring van de werk-privébalans en het gevoel van toegenomen werkdruk oorzakelijke factoren zijn. Vrouwen in de leeftijd tussen 30 en 50 jaar zijn oververtegenwoordigd. Naast overspanning, oververmoeidheid worden nek/schouderklachten en last van de ogen gemeld in relatie met visuele druk door te lang volgehouden beeldschermactiviteiten. Het toegenomen aantal digitale vergaderingen, ontoereikende ergonomie en het onvoldoende rust- en ontspanningsmomenten inbouwen zullen hieraan ten grondslag liggen.
Tabel
Overzicht van beroepsziektemeldingen van psychische aandoeningen waarbij thuiswerken een risicofactor is
In totaal zijn er van begin 2020 tot half februari 2021 34 beroepsziektemeldingen gedaan waarbij thuiswerken werd genoemd als risicofactor voor een psychische aandoening.
*Bij een aantal beroepsziektemeldingen werd er meer dan één risicofactor naast thuiswerken genoemd.
Sekse
|
Man
|
9
|
26,5
|
Vrouw
|
25
|
73,5
|
Leeftijdsklasse
|
21-30 jaar
|
4
|
11,8
|
31-40 jaar
|
12
|
35,3
|
41-50 jaar
|
12
|
35,3
|
51-60 jaar
|
6
|
17,6
|
Diagnose
|
Overspannenheid/surmenage
|
26
|
76,5
|
Burn-out
|
8
|
23,5
|
Risicofactor genoemd naast thuiswerken*
|
Het hebben van teveel werk
|
26
|
76,5
|
Weinig sociale steun collega’s/leidinggevende
|
14
|
41,2
|
Het hebben van niet-passend werk
|
2
|
5,9
|
Weinig taakautonomie, weinig regelmogelijkheden
|
2
|
5,9
|
Hoge emotionele taakeisen
|
1
|
2,9
|
Kan werk en privé niet meer scheiden
|
1
|
2,9
|
Arbeidsongeschiktheid
|
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid, verzuim niet gespecificeerd
|
1
|
2,9
|
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid, verzuim 21 dagen tot 1 maand
|
1
|
2,9
|
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid, verzuim 1 tot 3 maanden
|
11
|
32,4
|
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid, verzuim 3 – 6 maanden
|
17
|
50,0
|
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid, verzuim meer dan 6 maanden
|
4
|
11,8
|
Telewerken en ’telepressure’
Informatie- en communicatietechnologie biedt onbegrensde mogelijkheden om plaats- en tijdonafhankelijk te kunnen werken. Veel functies kunnen met telewerken in de thuissituatie worden verricht, zoals is gebleken in de coronapandemie. De werkgever faciliteert het thuiswerken door ICT-middelen (smartphone, tablet of laptop) ter beschikking te stellen. Een gevaar hiervan is dat de grenzen tussen werk- en privétijd vervagen. Dit kan leiden tot veelvuldig gebruik van ICT-middelen buiten werktijd ten gevolge van ’telepressure’ wat een probleem lijkt voor de gezondheid van medewerkers.2 Telepressure is het voelen van drang en noodzaak om responsief te zijn naar anderen middels ICT-gestuurde berichten met de preoccupatie dat je snel moet reageren op dergelijke berichten.3 Sociale normen in het bedrijf zijn een voorspeller voor het ontstaan van telepressure. Organisatienormen kunnen leiden tot toename van gebruik van ICT-middelen in de avond en weekenden. Normen en bijkomende verwachtingen leiden tot de druk om e-mail en andere werkgerelateerde berichten niet te kunnen negeren en de verplichting om in vrije tijd te reageren. Er ontstaat zo een psychologische toestand waarbij iemand aangemoedigd wordt continu met het werk verbonden te zijn. De medewerkers hebben hiermee het gevoel dat dit een teken is van ‘goed presteren’. Medewerkers die telepressure ervaren blijken minder psychologisch los te kunnen komen van het werk, minder te slapen, vaker burn-outklachten te ervaren, zich vaker ziek te melden en een slechtere werk-privébalans te ervaren.3,4
Preventie
In de coronapandemie ervaren veel medewerkers praktische problemen zoals thuiswerken met kinderen en ze missen de sociale steun van collega’s en leidinggevenden. Door het vervagen van werktijden bestaat het risico van grenzeloos doorwerken. De werk-privébalans kan verstoord raken. Knelpunten in de werk-privébalans kunnen naar voren komen met de scoretabel van de SWING-vragenlijst.5 Tips hierbij zijn het inrichten van een aparte werkruimte en afspraken maken met huisgenoten over werktijden en beeldschermtijd.
Aangezien telepressure verband houdt met de sociale norm in de organisatie lijkt dit vooral een belangrijke knop om aan te draaien.2-4 Werkgevers moeten hun medewerkers ondersteunen in prioritering van taken, het zo optimaal inrichten van de werkplek, afspraken maken over bereikbaarheid en laten zien dat werkcultuur is gericht op voldoende rust en ontspanning. Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven. Regelmatig vragen aan de medewerker hoe het gaat is noodzakelijk voor vroegsignalering van mentale vermoeidheid. Voorlichting en training in het omgaan met een groot informatieaanbod door e-mail of andere informatiestromen is een preventieve maatregel.
Door de visuele druk is het belangrijk het telewerk regelmatig af te wisselen met een wandeling of andere activiteiten. Vraag aan de thuiswerkers of ze oogklachten hebben of klachten met het zien. Hier is een rol voor bedrijfsartsen weggelegd.6 Bij positieve beantwoording kunnen visustesten nagaan of er een probleem is met veraf of dichtbij (40 of 60 cm) zien. Bij visusafwijkingen zonder nadere medische oorzaak kan de werkende vervolgens naar de opticien of optometrist voor het daadwerkelijk aanmeten van de bril. Praktische tips zijn het vergroten van beeldscherm en daarmee samenhangend ook de teken- en icoongrootte (met een tekengrootte van 1/150 tot 1/200 van de kijkafstand), beeldschermen te gebruiken met een scherp beeld zonder reflectie, en het contrast met de achtergrond zoveel mogelijk te verminderen.
De dame van de casus en de werknemers in de beroepsziektemeldingen hebben zoals het lijkt passend en uitdagend werk. Op zich is dit werk daarmee te beschouwen als een energiebron.7 In de situatie van thuiswerk zijn potentiële energiebronnen zoals sociale steun van en sociaal contact in de werkomgeving weggevallen en worden regelmogelijkheden benut om langer door te werken. Werken gaat niet goed samen met oppassen wanneer jonge kinderen niet naar school of opvang kunnen. Frequent contact tussen leidinggevende en medewerker over ervaren werkdruk kan als steun dienen. Voorlichting over het belang van hersteltijd, ontspanning en bewegen is noodzakelijk. Herken tijdig de lichaamssignalen van overbelasting en zorg voor stress- preventie. Vroege interventie kan burn-out voorkomen, zie de casus. Bewustwording vergroten kan met behulp van vragenlijsten over gezondheid en werk.
Ten slotte
Bij thuiswerk is het de uitdaging om de regelruimte die het thuiswerken biedt adequaat te benutten. Telepressure is een risicofactor voor het ontwikkelen van psychische klachten. Omstandigheden in de thuissituatie kunnen complicerend zijn, zoals de aanwezigheid van kinderen en een onhandige werkplek. Preventie begint met een goede organisatie, gezonde sociale normen en adequate inrichting van de thuiswerkplek. Vroegsignalering van een disbalans is vervolgens van belang. Steun van thuisomgeving en de collega’s op afstand is daarbij essentieel. Tijdige interventie is doorgaans inzichtgevend en mogelijk zonder medische bemoeienis. Bij een verzuimmelding zal de bedrijfsarts in beeld komen die aan hand van NVAB-richtlijnen interventies kan adviseren.8 Beroepsziekten treden op als deze maatregelen niet zijn benut.
Bronnen:
1.
André S, Coronacrisis zorgt voor toegenomen werkdruk, vooral bij moeders. TBV 2021;4:14-17
2.
Derks D, Bakker AB, Smartphone Use, Work-Home Interference, and Burn-out: A Diary Study on the Role of Recovery. 2014; 63(3) DOI:
3.
Barber LK, Santuzzi AM, Please respond ASAP: Workplace telepressure and employee recovery. Journal of occupational health psychology,2015; 20(2), 172-189.
7.
Schaufeli W, Taris T, Het Job Demands-Resources model: overzicht en kritische beschouwing. Gedrag & Organisatie 2013; (26) 2: 182-204
Casus Vroege interventie
Mevrouw X (32 jaar, drie schoolgaande kinderen) meldde zich in december voor stresspreventie in verband met dreigende burn-outklachten. Ze werkt zelfstandig als grafisch ontwerper. Mevrouw heeft sinds de lockdown verplicht kantoor aan huis en werkte afgelopen jaar terwijl haar kinderen niet of nauwelijks naar school konden en dus veelal ook thuis waren. Ze merkte dat ze toenemend prikkelbaar werd, pijnklachten had, slechter ging slapen en dat ze zich overdag slechter kon concentreren. Omdat ze haar werk niet afkreeg ging ze meer uren maken. Mevrouw X dreigde in een vicieuze cirkel terecht te komen totdat een vriendin aan de bel trok en haar dringend adviseerde om hulp te zoeken. Als zzp’er ontbeerde ze het advies van een bedrijfsarts en moest zelf op zoek. Een behandeling bij een psycholoog zag ze niet zitten; haar leek de aanpak van een dramatherapeut passend. Dat programma gaat uit van de kracht van de lach. Een oefening waarbij de deelnemers aan een prettige omgeving denken en zelfs als er even helemaal niks te lachen valt, kun je deze oefening doen. Als je namelijk drie minuten lang je mondhoeken optrekt, wordt er een seintje naar je hersenen gestuurd dat voor endorfine zorgt. Een instant blijmaker dus. Spelenderwijs worden cognitieve gedragstherapie, mindfulness en lichaamsgerichte therapie toegepast op tal van onderdelen die ter preventie van stress dienen. Resultaat van de training voor mevrouw X was een toename van innerlijke rust, weer kunnen genieten, accepteren dat er tijden op de dag zijn dat je even niet kunt werken en daar keuzes in kunnen maken. Mevrouw heeft alle oefeningen mee naar huis gekregen waardoor ze op de onderwerpen terug kan vallen. Door de groepsbenadering heeft mevrouw het voordeel ervaren dat de deelnemers elkaar blijven stimuleren en ondersteunen.