Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Marjolein Bastiaanssen (SGBO): ‘De hele keten heeft een uitdaging’

Diederik Wieman
Marjolein Bastiaanssen is sinds 1 juni hoofd opleidingen van de SGBO, een van de twee vervolgopleidingen tot bedrijfsarts en verzekeringsarts. Welke uitdagingen liggen er voor de opvolger van Joost van der Gulden? En hoe gaat zij kleur geven aan haar nieuwe functie?
Marjolein Bastiaanssen (© www.lagro-fotografie.nl)

Marjolein startte meteen na haar geneeskundestudie met de specialisatie bedrijfsgeneeskunde. ‘Dat kwam omdat ik ook toen al geïnteresseerd was in preventie, een onderwerp waar je in andere specialismen toch wat minder mee uit de voeten kunt.’ Ze liep haar coschap in Roermond, bij wat in die tijd nog een bedrijfsgezondheidsdienst heette. ‘Een onverwacht leuk coschap’, zo herinnert ze zich. ‘Je had als bedrijfsarts te maken met zowel gezonde mensen als met werknemers die iets mankeerden. Die mengeling sprak mij aan. Bovendien vond ik de onderlinge collegialiteit een verademing vergeleken met de werksfeer in het ziekenhuis.’

Uitdaging

Dat plezier in het boeiende vak van bedrijfsarts gunt ze iedere student geneeskunde. Desondanks kiezen er nog altijd te weinig voor sociale geneeskunde, met als gevolg een tekort aan zowel bedrijfs- als verzekeringsartsen. ‘Het is een bekend probleem dat al jaren speelt. Gelukkig zet de groei door in  beide opleidingen, zowel bij de NSPOH als bij SGBO. Maar die groei is nog steeds niet voldoende om de uitstroom van de komende jaren op te vangen.’

Je zou kunnen zeggen dat dit een uitdaging is voor het nieuwe hoofd van de opleiding, maar Marjolein ziet het als een uitdaging voor de hele keten. Het begint ermee dat studenten geneeskunde kennis moeten kunnen maken met het vak. En dat gebeurt maar mondjesmaat. ‘Iedere faculteit heeft wel een paar uur bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde in het curriculum opgenomen. Maar dan heb je het ook echt over een paar uur. De opleiding is nog steeds heel erg gericht op werken in het ziekenhuis.’ Het probleem is bovendien dat er in die vijf, zes jaar studie ook heel veel aan bod moet komen en dat alle specialismen aan de deur kloppen voor meer tijd voor hun discipline. ‘Gelukkig is preventie en voorkomen van onnodige zorg een van de belangrijke thema’s in het Raamplan Artsopleiding. Dus zowel op het gebied van leefstijl als in de context, waartoe ook werk behoort. Helaas heeft zich dat nog niet vertaald in meer uren in het curriculum.’ Voor zichzelf ziet ze ook een taak weggelegd. ‘Zeker omdat wij als SGBO aan het Radboudumc verbonden zijn, zal ik blijven aankloppen bij de onderwijsdirecteuren die daarover gaan.’

Verplicht coschap

Vanwege de onbekendheid met het vak kiezen studenten ook niet vanzelfsprekend voor een coschap in de sociale geneeskunde. Volgens Marjolein zou die verplichting er wel moet komen, net als in de ouderengeneeskunde, waar ook een groot tekort aan specialisten is. ‘Daar is in de Tweede Kamer inmiddels een brede steun voor.’ De coschappen sociale geneeskunde zijn bovendien vaak aan de korte kant, soms maar twee weken. ‘Je kunt een coassistent die nog niets van de materie weet in twee weken weinig bieden. De eerste twee drie dagen gaan vaak al op aan uitleggen wat het vak inhoudt. Daarna rest niet veel anders dan meelopen, ze zelfstandig iets laten doen is erg lastig.’ Een mogelijke oplossing daarvoor is de NVAB-toolbox “Coassistenten begeleiden” die tijdens de afgelopen BG-dagen werd gepresenteerd. Met deze toolbox kan elke bedrijfsarts en aios de coassistent een kwalitatief goede kennismaking met het vak bezorgen. ‘Het is een belangrijk initiatief dat erg goed is ontvangen. Ook de opleidingen hebben eraan meegewerkt. Ik vind het belangrijk dat wij daar ook in de toekomst inhoudelijk aan blijven bijdragen.’ De toolbox maakt de introductie gemakkelijker en het wellicht ook aantrekkelijker om überhaupt een coschap-plek te bieden. ‘Er zijn zo’n 1.500 plaatsen nodig, en dat halen we bij lange na niet. Dat mag de beroepsgroep zichzelf aantrekken.’

Tekort

Naast dit alles dreigt er een tekort aan praktijkopleiders en daarmee aan opleidingsplaatsen in de praktijk. Dat laatste wordt onder meer veroorzaakt door de uitstroom van senior bedrijfsartsen en verzekeringsartsen, die daarnaast vaak ook praktijkopleider zijn. ‘Tegelijkertijd ervaren arbodiensten soms ook dat ze een bedrijfsarts opleiden die vervolgens als zelfstandige verder gaat. Ik vind dat we de verkenning naar mogelijkheden samen met arbodiensten en andere erkende praktijkopleidingsinstellingen moeten voortzetten. Want er is natuurlijk een gemeenschappelijk belang. Een tekort aan bedrijfsartsen raakt  de hele sector.’

Het is ook niet gemakkelijk om instituutopleiders te werven; dat wordt volgens Marjolein deels veroorzaakt door het verschil in salariëring tussen onderwijs en de sector arbeid en gezondheid. ‘Dat op zich is al een uitdaging, waar ik niet meteen een oplossing voor heb. Daarom is het belangrijk dat wij nog  meer uitstralen hoe leuk het is om naast je werk als bedrijfsarts jonge collega’s op te leiden. Het houdt je scherp op actuele ontwikkelingen en je krijgt veel vragen over het vak, waardoor je zelf ook weer aan het denken wordt gezet. En het is natuurlijk ontzettend leuk om de kennis en de ervaring die je al hebt te delen en jonge collega’s te coachen. Dat geeft veel voldoening.’

Taakdelegatie

Een manier om het tekort aan bedrijfs- en verzekeringsartsen te compenseren is taakdelegatie. In hoeverre speelt het SBGO daarop in? ‘Taakdelegatie zit uiteraard in het curriculum en we kijken continu wat er vanuit het onderwijs op dat onderwerp nodig is. Bij veel arbodiensten en bij UWV is taakdelegatie al ingeregeld. Dat de bedrijfsarts en verzekeringsarts het traject van voorbereiding, spreekuur en het advies helemaal zelf doet, is allang niet meer het geval. Daar haken wij ook op in met onze opdrachten.’ Ze plaatst wel een belangrijke kanttekening. ‘We merken dat aios vaak al in een heel vroeg stadium met taakdelegatie te maken krijgen, waardoor ze soms niet de kans krijgen om routine op te bouwen met niet-complexe taken. En die heb je wel nodig om in een latere fase complexe casuïstiek uit te kunnen voeren.’

Taakdelegatie komt ook aan de orde in de stuurgroep die zich buigt over een nieuwe update van het landelijk opleidingsplan. Net als innovaties. ‘We moeten kijken of innovaties misschien kunnen helpen bij het anders organiseren van de bedrijfsgezondheidszorg en verzekeringsgeneeskunde. Wat heb je nodig, wat is er en wat betekent dat voor het onderwijs aan aios?’ In het opleidingsplan moet volgens Marjolein ook meer aandacht komen voor duurzaamheid. En dat gaat het niet alleen over de duurzame inzetbaarheid van werknemers of cliënten, maar ook hoe je als dokter zo duurzaam mogelijk je vak uit kunt oefenen. In het verlengde van de update zal ook het toetsboek van de NVAB worden herzien. ‘Het toetsboek wordt door veel aios en praktijkopleiders als te veel omvattend ervaren. Tegelijkertijd wordt er ook een aantal opdrachten in gemist. We willen als opleiders naar een meer overzichtelijke manier van opdrachten en toetsen toe.’

Kwaliteit

Met haar aanstelling per 1 juni zien ook haar dagen aan het opleidingsinstituut er anders uit. ‘Ik zal zelf steeds minder voor de klas staan. Maar ik blijf wel een onderwerp verzorgen voor de praktijkopleiders en aios die we opleiden. Het is voor mij ook een manier om contact met ze te houden en van henzelf te horen waar ze in de praktijk tegenaanlopen. Omdat de opleiding fors gegroeid is zal ik mij vooral richten op hoe we ons zo kunnen organiseren om alle aios zo goed mogelijk onderwijs te bieden. Daarbij is het een uitdaging om met het beschikbare aantal instituutsopleiders de kwaliteit vast te houden of zelfs te verbeteren. Dat vraagt waarschijnlijk ook bij ons om een bepaalde vorm van taakherschikking, iets waar we volop over aan het nadenken zijn.’

Kleurrijker

Tot slot de vraag hoe het nieuwe hoofd opleidingen kleur gaat geven aan haar functie. Wat gaat zij anders doen dan haar voorganger? ‘Gezien de groei van het instituut wil ik graag een nieuwe impuls geven aan de communicatie met onze aios en onze medewerkers. Verder denk ik dat we ons als opleidingsinstituut duidelijker onze visie mogen geven op belangrijke onderwerpen die in de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde spelen. Ook zal ik vanwege de groei verschillende taken, onderdelen en verantwoordelijkheden wat breder over het team gaan verspreiden. Vanuit de SGBO zullen meerdere gezichten naar buiten treden. Ook in die zin wordt het wat kleurrijker.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.