Gertjan Beens vond het overdragen van zijn functie als voorzitter van de NVAB ‘best een moeilijk proces’, vertelt hij. ‘Ik heb het voorzitterschap met hart en ziel vervuld. Toen er vorig jaar één coronajaar op zat en ik het daardoor zowel in m’n uitvoerende als bestuurlijke werk veel drukker had gekregen, moest ik gaan aangeven of ik nog een tweede termijn wilde.’ Het werk kwam steeds meer in de knel met wat Beens ‘een gezonde balans’ noemt. ‘Toen vroeg mijn vrouw: “moet je dit nog wel willen?” Ik heb toen aangegeven geen tweede termijn te willen, maar de NVAB niet voorzitterloos achter te laten.’
Daarop komt er een hele procedure op gang, vertelt Boyd Thijssens, Beens’ opvolger. ‘Er wordt een commissie in het leven geroepen die een profiel opstelt en een sollicitatieprocedure start.’ Thijssens, die vicevoorzitter was in het bestuur van de NVAB, was niet van plan te gaan solliciteren. ‘Het leek me een heel mooie rol om te vervullen, maar ik vroeg me af of dit het juiste moment was, omdat ik binnenkort voor het eerst vader word en ook nog met m’n opleiding bezig was. Toen benaderde de commissie me en ben ik toch gaan praten.’ Uiteindelijk bleek het profiel goed bij hem te passen. De ledenvergadering stemde na zijn voordracht bijna unaniem voor.
Samenwerking
Beens kijkt terug op een paar interessante jaren, zegt hij. ‘In tijden van crisis smelten muurtjes ineens weg. Er ontstonden tijdens de COVID-crisis allerlei nieuwe samenwerkingsinitiatieven met OVAL, andere beroepsverenigingen, bijvoorbeeld die van de arbeidshygiënisten, met het ministerie van Sociale Zaken, maar ook het ministerie van VWS.’ Eerder verwees dat laatste ministerie hem altijd door naar Sociale zaken, zegt hij. Maar omdat het onder andere ging over vaccineren van beroepsgroepen, kreeg het ministerie de bedrijfsartsen in beeld. ‘We werden zelfs even voorop gezet bij het starten van de landelijke vaccinatiecampagne, wat terecht herzien werd toen de enorme complexiteit daarvan goed doordrong.’
Natuurlijk had de crisis naast de toegenomen werkdruk ook andere nadelen. Thijssens noemt de onvermijdelijke online vergaderingen. ‘Toen ik begon in het bestuur, was de coronacrisis net begonnen. Zelfs de retraites die we twee keer per jaar doen, waar we ons proberen af te zonderen van de dagelijkse beslommeringen, waren online.’ Dat verandert nu en dat geeft een impuls aan de samenwerking. ‘Het online overleggen ging prima, maar je mist toch wat gezelligheid en humor. Dus het is fijn dat ik nu als voorzitter weer fysiek naar mensen toe kan.’
Volgens Beens is het goed om het contact met externe partners ook weer zoveel mogelijk fysiek te gaan doen. ‘Dat miste ik en daardoor kreeg ik er ook wat minder plezier in. Het is heel goed dat Boyd al zijn kennismakingen niet meer online hoeft te doen.’ Thijssens beaamt dat: ‘Als je wilt gaan samenwerken, vind ik het echt de moeite waard om daarin te investeren. Samen koffie te drinken, of iets te eten. Dat is een fijne manier van contact leggen.’
Gebalanceerde deskundigheid
Beens herinnert zich de afwegingen rondom Thijssens’ opvolging nog goed. ‘Aan de ene kant heeft hij natuurlijk minder ervaring en vlieguren. Dat kan hier en daar een nadeel zijn, maar je werkt in een goed team als bestuur en daar zit genoeg senioriteit. Boyd heeft goede persoonlijke eigenschappen en vaardigheden voor het voorzitterschap. Hij is voldoende zelfbewust, innemend, kan goed relaties leggen en heeft een gebalanceerde deskundigheid.’
Hij heeft zelf veel van zijn voorzitterschap geleerd, zegt hij. ‘Het voorzitterschap is voor een deel politiek bedrijven, bleek. Op het moment dat ik in 2017 startte, leunden we iets sterker op het profiel van wetenschappelijke beroepsverenigingen dan op belangenbehartiging.’ Maar dat laatste bleek ook een belangrijk deel van het werk. ‘Je bent verantwoordelijk voor de belangen waar het vak voor staat, de positie van bedrijfsartsen. Dat gaat over financiering en samenwerken met andere partijen om mensen met werk verder te helpen, dat is een politiek doel.’ Daarvoor moet je relaties leggen, zaadjes planten, draagvlak vinden, zegt hij. ‘Ik geloof heel erg in relaties leggen.’
Relaties leggen is ook belangrijk binnen de vereniging zelf. ‘Dat is iets waar ik trots op ben, op de goede vereniging, het fijne bestuur en de goede samenwerking die we samen hebben opgezet. Daaraan heb ik mijn steentje kunnen bijdragen en daar ben ik heel blij om.’ Daarnaast was het zijn doel om de activiteiten van de vereniging meer in balans te brengen, de belangenbehartiging en het andere werk beter op elkaar af te stemmen. ‘Daar hebben we goede stappen in gezet.’
Thijssens beaamt dat. ‘Er is een nieuw vijfjarenplan (MVS-document) gepubliceerd, daar is zorgvuldig over nagedacht en over gesproken. Ik heb er expliciet voor gekozen om die als nieuwe voorzitter ook te omarmen.’ Er zijn natuurlijk ook dingen waar hij zich specifiek op wil gaan richten. ‘Iets wat je van alle kanten hoort, is dat we meer aan preventie moeten gaan doen. Daarin zijn mooie ontwikkelingen gaande en ook binnen de vereniging wil ik dat prominenter maken, door er onder meer een aparte commissie voor inrichten.’ Dit is volgens hem een van de grote ontwikkelingen van de komende periode.
Verder vindt hij de instroom en betrokkenheid van bedrijfsartsen erg belangrijk. Beens beaamt dat. ‘De aanwas is al hoger dan een aantal jaar geleden, maar nog niet voldoende om de uitstroom te compenseren. Dat is een dossier waar ik ook druk mee ben geweest. Er is een tekort aan opleiders, maar dat is natuurlijk ook een vicieuze cirkel. Je hebt opleidingscapaciteit nodig voor dokters en dokters voor opleidingscapaciteit.’ Thijssens vult aan dat geneeskundestudenten wel steeds vaker vragen naar de sociale geneeskunde. ‘Dat blijkt uit enquêtes. Dat lost de tekorten niet morgen op, maar het is wel een mooie ontwikkeling.’
Identificeren
Als de jonge artsen er zijn, hoopt Thijssens dat ze zich meer betrokken gaan voelen bij de NVAB. ‘Toen ik zelf kennis maakte met de vereniging voelde het een beetje ver weg, institutioneel. De actieve kern bestaat veelal uit oudgedienden die al jaren een ontzettend gewaardeerde bijdrage leveren. De jonge garde is nog wat ondervertegenwoordigd en ik hoop dat ik gewoon door wie ik ben, mijn haar is nog niet grijs bijvoorbeeld, het gemakkelijker maak voor jonge artsen om zich met de vereniging te identificeren. De ervaring en de toekomst moeten bij elkaar komen.’
Beens heeft ook plannen. ‘In de eerste plaats heb ik mijn vrouw beloofd wat meer vrije tijd te hebben, lekker met een boek in de tuin, meer weg met de camper. Professioneel vind ik het vooral ook heel leuk om meer met preventie bezig te kunnen zijn, voor klanten en werknemers waar ik mezelf aan heb verbonden.’ Ook is hij gevraagd om mee te doen in een zorgnetwerk in Enschede. ‘We hebben het al jaren over arbocuratieve samenwerking, het is heel mooi om daar in de praktijk nu ook tijd voor vrij te kunnen maken. Er is nu ruimte voor allerlei leuke, nieuwe initiatieven. Ik ga soms ja en wat vaker nee zeggen.’
Dit is dan ook zijn tip voor Thijssens. ‘Zeg ook regelmatig nee tegen iets en maak goede afspraken met je vrouw. Als je wilt, kun je van het voorzitterschap namelijk een fulltime baan maken,’ zegt hij. Thijssens ziet dat ook als een uitdaging. ‘Over een maand is mijn vriendin uitgerekend,’ zegt hij. ‘Dan ben ik vader, voorzitter, medisch directeur en bedrijfsarts. De agenda is zo ingedeeld dat het in theorie allemaal klopt, maar de praktijk is natuurlijk weerbarstiger. Dat betekent keuzes maken en prioriteiten stellen.’
Het laatste woord is aan Beens. ‘Ik wens Boyd een ontzettend leuke, leerzame en productieve periode toe als voorzitter. Voor het vak hoop ik vooral dat we ons eigen kompas goed blijven richten. We zijn ten alle tijden in de eerste plaats dokters, die gezondheid van mensen met werk op de eerste plaats hebben staan. Dat gaat over inzetbaarheid en productiviteit, maar ook gezondheid als waarde, participatie in werk als waarde. Daar zie ik de opbrengst en toekomst van ons vak.’