PAGO, PMO, PGO, Wbo. Aan afkortingen geen gebrek in en rond ons vak. Er bestaat de nodige overlap tussen de verschillende vormen van onderzoek die hiermee aangeduid worden. Maar er zijn ook verschillen. De P betekent niet bij alle drie de afkortingen hetzelfde: Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek, Preventief Medisch Onderzoek en Preventief Gezondheidsonderzoek. Wbo staat voor Wet op het bevolkingsonderzoek. Als bedrijfsarts hebben we in de praktijk zowel met PAGO, PMO, PGO als Wbo te maken.
Voorkomen of verwijzen
Het aanbieden van een PAGO is een wettelijke plicht van de werkgever op basis van artikel 18 van de Arbowet. Het doel van dit onderzoek is het voorkomen of beperken van de gezondheidsrisico’s die het werk met zich meebrengt om zo beroepsziekten en werk-gerelateerde aandoeningen te voorkomen.
PMO van werkenden is volgens de NVAB-Leidraad PMO het vrijwillig medisch onderzoek van werkenden, de bespreking met de werknemer van de uitslag, en het op basis hiervan adviseren over, uitvoeren van of verwijzen naar interventies.
In de leidraad staan voor PMO drie kerndoelen geformuleerd:
1. preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen bij individuele en groepen werkenden;
2. bewaken en bevorderen van de gezondheid van individuele en groepen werknemers in relatie tot het werk;
3. bewaken en verbeteren van de gezondheid en inzetbaarheid van individuele medewerkers. Het eerste kerndoel komt overeen met het PAGO. PMO voor de twee andere kerndoelen is gericht op de preventie van gezondheidsschade door aandoeningen die niet direct in of door het werk ontstaat, maar wel kan leiden tot beperkingen in het werk of duurzame inzetbaarheid.
Keuzevrijheid
Nu komt daar de term PGO bij. Dat heeft vooral te maken met de voorgenomen wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek (Wbo) in verband met ontwikkelingen op het terrein van preventief gezondheidsonderzoek. Het doel van een PGO is het vroegtijdig ontdekken of iemand een aandoening heeft of krijgt, of kenmerken heeft die de kans op ziekte vergroten (ziektepreventie). Sinds 2015 werkt het ministerie van VWS aan een wijziging van de Wbo om de keuzevrijheid te vergroten voor mensen die gebruik willen maken van preventieve gezondheidsonderzoeken.
Het nu voorliggende wetsvoorstel Wbo deelt PGO’s in drie categorieën in:
1. bevolkingsonderzoek zonder medisch risico;
2. bevolkingsonderzoek met medisch risico, waarbij voorbehouden handelingen (in de zin van de wet BIG) worden verricht of waarbij er een andere reden is om de kwaliteit te waarborgen;
3. bevolkingsonderzoek waarvoor een vergunning is vereist. Dit betreft met name onderzoeken naar ernstige ziekten, aandoeningen of daarbij horende risicofactoren waarvoor geen preventie of behandeling mogelijk is; onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling; of onderzoeken naar dezelfde ziekten, aandoeningen of risico-indicatoren als in de bevolkingsonderzoeken die van rijkswege worden aangeboden.
kwaliteitsstandaard
Het is weerbarstige materie. De Tweede Kamer heeft in december 2022 de behandeling ervan aangehouden. Vooral het laten vallen van de vergunningsplicht bij PGO naar kanker, het omgaan met ‘nevenbevindingen’, het informeren van gebruikers door (deels) commerciële aanbieders, het aanbieden van total body scans en de mogelijke toename van de druk op de toch al geplaagde (vervolg)zorg levert bezwaren en discussie op bij een aantal politieke partijen en ook medische beroepsorganisaties.
In het verlengde van de voorgenomen wetswijziging is door een veertigtal organisaties van aanbieders, beroepsverenigingen en patiënten- en cliëntenorganisaties samen met het Nederlands Normalisatie instituut (NNI) en in afstemming met het Zorginstituuut Nederland de ‘Kwaliteitsstandaard preventief gezondheidsonderzoek’ (NEN 8051) opgesteld. Dit moet in feite de opvolger worden van de eerdere Multidisciplinaire Richtlijn Preventief Medisch Onderzoek die in 2013 door de KNMG werd uitgebracht, maar later weer werd ingetrokken omdat deze in de praktijk door niemand werd gebruikt. Maar de kwaliteitsstandaard is nog niet uitgebracht omdat ook de gewijzigde Wet nog niet is aangenomen.
Hoewel de bezwaren tegen de wetswijziging vooral vanuit de curatieve gezondheidszorg lijken te komen en ‘wij’ natuurlijk al onze eigen Leidraad PMO hebben, hebben we er wel degelijk mee te maken. In feite vallen sommige vormen van PMO’s die door arbodiensten of bedrijfsartsen in het kader van de kerndoelen 2 en 3 van de Leidraad PMO worden aangeboden ook onder categorie 1 en 2 van de Wbo. Daarnaast is de bedrijfsarts ook de medische expert die werkgevers en werknemers moet adviseren in een vrije markt van PGO dat al of niet met een commercieel oogpunt van buiten wordt aangeboden. Juist hier vindt er veel wildgroei van vitaliteitsprogramma’s, leefstijlprogramma’s, health checks et cetera plaats waar op dit moment nauwelijks regulering bij zit. Dat was ook de voornaamste insteek van de NVAB om mee te doen met de ontwikkeling van de KS PGO NEN8051.
Hoe gaat het verder?
Hoe het verder gaat weten we nu nog niet. Enkele weken geleden heeft minister Ernst Kuipers vijftien organisaties (aanbieders, beroepsverenigingen en patiëntenorganisaties) voor een gesprek op het departement uitgenodigd. Ik was daarbij, vanuit de NVAB. Ook hier kwamen verschillende perspectieven naar voren en is gekeken hoe de angst voor een ongebreideld en onzinnig aanbod van PGO’s zou kunnen worden weggenomen. De minister concludeerde dat er veel te winnen valt bij een wijziging van de wet en zegde toe de inbreng in beraad te nemen. We zullen zien…
Intussen weten we allemaal dat het in veel bedrijven met het uitvoeren van het voor werkgevers wel verplichte PAGO (wat hetzelfde is als het onder kerndoel 1 van het in de NVAB-Leidraad beschreven PMO) nog altijd droevig gesteld is. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft onlangs aangegeven dat haar inspecteurs actief gaan handhaven op deze verplichting. Ook dat willen we zien!
Auteur
Prof. dr. Carel Hulshof
Contact: c.t.hulshof@amsterdamumc.nl