Je werd in 2013 eerst redactielid. Had je eigenlijk ervaring met bladen maken?
‘Nee, in feite niet. Of je moet de periode meetellen toen ik zestien was en voor de jeugdclub een blad maakte. Het schrijven begon vorm te krijgen tijdens mijn studie. Op de universiteit had ik mij al aardig bekwaamd in het schrijven van artikelen, ook omdat ik actief was in de studentenvakbond. We schreven pamfletten, maar ook doorwrochte stukken over de politieke ontwikkelingen van die tijd. Ook in mijn functie als beleidsadviseur bij UWV is het belangrijk dat ik me schriftelijk goed weet uit te drukken. Daar moet je als verzekeringsarts sowieso feeling voor hebben. Voor TBV had ik al een aantal keer artikelen ingestuurd die ook geplaatst waren, dus toen ik werd gevraagd voor de redactie, hoefde ik niet lang na te denken. Ik ben overigens al vanaf het allereerste uur abonnee. Eerst van het Tijdschrift voor Verzekeringsgeneeskunde en later van TBV. Ik heb ook alle uitgaves nog liggen.’
Hoe was de situatie toen je in 2013 in de redactie stapte?
‘We waren toen met zeven of acht redactieleden. Dat waren vooral bedrijfsartsen, een klinisch arbeidsgeneeskundige en een psycholoog-onderzoeker. Zowel in de redactie als bij de vaste medewerkers was versterking nodig vanuit de verzekeringsgeneeskunde. Die is er ook gekomen. Verder viel op dat een groot aantal van de redactieleden was gepromoveerd. Dat is nog steeds zo en is goed omdat TBV er altijd naar streeft om zo veel mogelijk vanuit een wetenschappelijke basis kennis en informatie over te dragen. Het is dan wel zo handig om mensen in huis te hebben die in wetenschappelijk opzicht deskundig zijn en over een netwerk in de wetenschappelijke wereld beschikken.’
Na drie jaar werd je hoofdredacteur. Was dat een logische stap?
‘Mijn voorganger André Weel had zijn vertrek al aangekondigd, maar besloot aan te blijven tot er een opvolger was. Er is toen nog wel een vacature geplaatst, maar daar kwamen niet veel reacties op. Ik had na twee jaar redactielid te zijn geweest wel in de gaten dat er mijn kant op werd gekeken. Ik vond het ook een mooie uitdaging. Je moet het doen omdat je het belangrijk vindt, er zin in hebt én omdat je vanuit die positie een bijdrage kunt leveren aan het vakgebied.’
Wat waren de uitdagingen?
‘We hadden toen tien nummers per jaar en ik weet nog dat we in de eerste tijd nog wel eens moeite hadden om het blad gevuld te krijgen. Er was op zich aanbod genoeg, maar niet alle maanden even veel. Het is twee of drie keer gebeurd dat we ruim over de deadline nog artikelen bij elkaar aan het harken waren. Ik kan me nog herinneren dat ik een collega vroeg om een artikel te schrijven en dat die daar een aantal nachten voor doorgewerkt heeft. Later is er wat aanbod betreft een kentering gekomen, waardoor er altijd voldoende kopij was.’
‘Als je een reeks artikelen in een thema verenigt, heeft dat duidelijk meerwaarde.’ |
Een van de eerste dingen die je op je nam was het schrijven van een toekomstvisie.
‘Op basis van een discussie in de redactie had ik een bijdrage geleverd aan het jaarplan voor 2015 met daarin het begin van een langetermijnvisie. Mede als markering van het afscheid van André Weel was in april 2016 een invitational conference gehouden met als titel: TBV, klaar voor de toekomst? Daar werden toen allerlei ideeën geventileerd hoe TBV anders en beter zou kunnen. Na hierover nog eens in de redactie verder te hebben gesproken heb ik toen de belangrijkste punten waar we volgens mij mee aan de slag moesten op een rij gezet in de notitie ‘TBV in perspectief’. Op grond daarvan zijn diverse veranderingen in gang gezet. Zo had ik bedacht om specials te gaan maken in het blad. De eerste ging over het deskundigenoordeel. Dat werd goed ontvangen Als redactie zeiden we: “dat moeten we vaker doen.” Als je een reeks artikelen in een thema verenigt, heeft dat duidelijk meerwaarde. We zagen ook dat het hielp om het blad met meer regelmaat te vullen omdat je auteurs lang van tevoren kunt uitnodigen om een artikel te schrijven. Sindsdien hebben we gemiddeld twee specials per jaar uitgebracht, terwijl we ook zijn doorgegaan met de jaarlijkse uitgave van een themanummer.’
En hoe is de meest recente vernieuwing van TBV tot stand gekomen?
‘Er was een steeds sterkere wens om naast het tijdschrift ook een website te hebben, net zoals onder meer Medisch Contact dat had. Op TBV-artikelen werd bijna niet door lezers gereageerd, zelfs niet op opiniestukken of een rubriek als ‘De Zeepkist’. En dat is ook wel te begrijpen, want als je vandaag reageert, staat je reactie er na twee, drie maanden pas in. Dat is allemaal als mosterd na de maaltijd. De wereld om ons heen werd steeds sneller, daar wilden we wat mee. De omslag kwam toen het NVAB-bestuur een vernieuwingstraject voorstelde. Dat was in 2019 besproken en werd vanaf begin 2020 in SBBV[1]-verband opgepakt. Het ging om twee grote onderwerpen: een aantrekkelijker tijdschrift met een vernieuwde inhoud en een online platform met nieuws, artikelen en de mogelijkheid om te reageren.’
De wereld om ons heen werd steeds sneller, daar wilden we wat mee. |
Wat vond je daarvan?
‘Ik vond het een ambitieus maar goed idee. Ook al omdat we dachten hiermee de jongere generaties meer aan te spreken. Opvallend genoeg bleek uit lezersenquêtes dat de voorkeur voor online of print dwars door alle generaties heenloopt. Ook jongeren willen ‘s avonds op de bank wel eens een tijdschrift lezen, net zoals er ouderen zijn die de papieren krant inruilen voor een digitale editie.’
Op welke dingen kijk je met extra veel genoegen terug?
‘Er zijn twee dingen waar ik hard aan gewerkt heb en die belangrijk zijn voor de houdbaarheid van TBV: de specials en het betrekken van jongere generaties bij het blad. Ook vond ik het belangrijk dat het online platform er zou komen. Ik denk dat we in dat alles goed geslaagd zijn. Waar ik toch wel met wat extra trots op terugkijk zijn twee specials, de EUMASS-special toen dit congres in Nederland plaatsvond en de Aios-special, niet alleen gericht op aios, maar voor een groot deel ook door hen gemaakt (inclusief de omslagfoto). Wat mij zelf meer dan gemiddeld geboeid heeft is de Asbest-special die André Weel heeft opgezet. Die was heel grondig en bovendien een eye opener: we zitten met een erfenis omdat asbest pas werd verboden lang nadat bekend was dat het schadelijk is. Er zijn momenteel zaken die zich op dezelfde trage manier ontwikkelen, zoals chroom-6 en PFAS. Zo’n special laat zien dat het heel belangrijk is dat er bedrijfsartsen zijn die de vinger op de zere plek leggen en niet alleen hun dagelijks werk doen, maar ook geïnteresseerd zijn in onderzoek.’
Vond je het terugkijkend allemaal de tijd en inspanning waard?
‘Ja het was heel erg de moeite waard. Ik heb door het redactielidmaatschap veel bijgeleerd op ons vakgebied. Zeker ook op het gebied van de bedrijfsgeneeskunde. En ik heb geleerd om wat journalistieker te schrijven, zoals ik het maar noem. Je kunt dat goed zien aan het hoofdredactioneel. Dat was trouwens in het begin een soort omschreven inhoudsopgave, maar later werd het steeds meer een artikel over een onderwerp dat ik belangrijk vond of mij bezighield. Vaak beginnend met een statement. Bijvoorbeeld over de menselijke-maat-discussie bij UWV, waar ik zo mijn vraagtekens bij zet.’
Wat wil je je opvolger Sylvia van der Burg meegeven?
‘Ik zie toch dat veel verzekeringsartsen heel erg de neiging hebben om hun energie te willen steken in re-integratie. Maar in de kern zijn we van het beoordelen, niet van het re-integreren. We hebben te maken met mensen die aan het werk willen of hun werk willen behouden. Onze taak is om scherp neer te zetten wat hun mogelijkheden zijn. Want als je dat goed doet en je oordeel wordt bij het re-integratietraject betrokken, dan is de slagingskans groter. Daarom hoop ik dat onder leiding van Sylvia het beoordelingsaspect een royale plek in het blad behoudt, want op dat vlak is er nog best veel te doen.’
Hoe ziet je toekomst eruit?
‘Per 1 september houdt mijn contract bij UWV op, maar ik wil nog wel wat dingen op mijn vakgebied blijven doen. Verder blijf ik betrokken bij de redactie van TBV. Mensen die mij kennen weten dat ik van fotografie hou en dat heeft de laatste jaren vrijwel stilgelegen. Ik wil wat cursussen volgen en er valt nog veel te archiveren en te fotograferen.’
[1] Stichting ter Bevordering der Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, de opdrachtgever voor de uitgave van TBV