Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Schieten we niet door in onze manier van toetsen?

Jozien Wijkhuijs
Dit is een reactie van Joost van der Gulden, hoofd van de SGBO en redacteur van TBV, op de open brief van praktijkopleiders over toetsingeisen en de werkdruk die daaruit voortkomt.

Een groep ervaren praktijkopleiders deelt hun zorgen over de opleiding tot bedrijfsarts en verzekeringsarts in een open brief op dit platform. Zij ervaren de eis om aios veelvuldig te beoordelen aan de hand van het toetsboek als een vorm van controle. Praktijkopleiders dreigen af te haken vanwege ‘alle gedoe’. In een reactie vanuit de NVAB wordt aangegeven dat de beoordelingsformulieren in het toetsboek niet als verplichte invuloefeningen moeten worden gezien, maar als hulpmiddel om de bekwaamheid van de aios te beoordelen.

Joost van der Gulden

Programmatisch toetsen
Toen ik mijn opleiding tot bedrijfsarts deed werd er nog nauwelijks getoetst of beoordeeld. Inmiddels gebeurt dat volop, zowel in cursorisch onderwijs bij de SGBO of NSPOH als in de praktijkscholing. De manier van werken is ontleend aan onderwijskundige inzichten over ‘programmatisch toetsen’. De idee hierbij is dat een afzonderlijke toets slechts een momentopname biedt. Geschikt om de lerende feedback te geven (formatief doel), maar niet om om zwaarwegende beslissingen te nemen (summatief doel). Ieder toetsmoment wordt gezien als ‘datapunt’. Gedurende de opleiding brengt een groeiend aantal datapunten, verzameld met toetsen van uiteenlopende vorm, de ontwikkeling van de lerende betrouwbaar in kaart. Voorwaarde is wel dat de bevindingen en feedback per datapunt worden vastgelegd in een portfolio. Op basis van dit portfolio kan dan worden vastgesteld of de lerende aan alle opleidingseisen voldoet.

De ruime aandacht voor formatief toetsen vloeit voort uit het feit dat onderwijs niet meer is toegespitst op kennisoverdracht. Het accent ligt nu op complexe competenties (kritische beroepsvaardigheden) waarin je je geleidelijk bekwaamt, zoals ‘communicatie’, ‘professionaliteit’ en ‘leiderschap’. Daarom wordt bij programmatisch toetsen geregeld onderzocht of de lerende dit soort beroepsvaardigheden al voldoende beheerst. Via feedback kan zo nodig worden bijgestuurd.

Voor zover ik weet is programmatisch toetsen ontwikkeld voor dagopleidingen in het hoger onderwijs. Het wordt nu, met de beste bedoelingen, ook toegepast in medische vervolgopleidingen. Probleem is dat zowel aios als opleiders hun handen vol hebben aan de dagelijkse praktijk. Ze hebben veel minder tijd dan studenten en hun docenten om een ruim aantal opdrachten te doen, werkstukken te maken en reflectieverslagen te schrijven, of daar zorgvuldig feedback op te geven. Bij dat laatste is ook sprake van onwennigheid, want een groot deel van de praktijkopleiders is niet met deze manier van toetsen vertrouwd geraakt tijdens hun eigen opleiding.

Een bijzonder element in de vervolgopleiding is de een-op-een relatie tussen aios en praktijkopleider. Hun geregelde gesprekken lenen zich uitstekend voor mondelinge reflectie en feedback. Een goed gesprek telt echter pas mee als datapunt wanneer het wordt gedocumenteerd in het portfolio. Maar dat voelt dan als corvee, als gedoe.

Mag het wat minder?
Een en ander roept de vraag op of het gehanteerde toetsbeleid in de huidige vorm en omvang wel geschikt is voor een medische vervolgopleiding. Naar mijn idee zijn de uitgangspunten van programmatisch toetsen niet verkeerd, maar zijn we te ver doorgeschoten. Gun ervaren opleiders de ruimte om in overleg met de aios zelf te kiezen wat en wanneer er wordt getoetst. Vertrouw erop dat daarbij mondelinge feedback wordt gegeven, verwacht niet dat alles wordt gedocumenteerd!

Joost van der Gulden is redacteur van TBV
Contact: joost.vandergulden@radboudumc.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.