Voorzitter van de dag was Evelyne The, instituutsopleider verzekeringsgeneeskunde.
Aspecifieke lichamelijke klachten
De dag begon met een onderzoek naar de beperking in duurbelasting bij aspecifieke lichamelijke klachten. Aanleiding voor het onderzoek was de beperkte handvatten die verzekeringsartsen op dit moment hebben om tot een oordeel te komen. Via een kwalitatief onderzoek met acht interviews met verzekeringsartsen is verkend welke elementen in een richtlijn zouden kunnen bijdragen aan meer uniformiteit. Uit de interviews kwam de behoefte naar voren naar voorbeeldvragen om motivatie, dagverhaal en consistentie goed uit te kunnen vragen. Ook een concrete casus (ankercasus) zou helpend kunnen zijn. Tevens werd aangegeven dat het herstelgedrag van client (bijvoorbeeld het volgen van adequate therapie) een belangrijke factor vormt in de oordeelvorming. Hoewel de meerwaarde gezien wordt van een benadering met een tweede beoordelaar, lijkt dit in verband met de beperkte spreekuurcapaciteit op dit moment niet aangewezen. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen benut worden ten behoeve van de richtlijn over SOLK/ALK.
Nachtwerk
Een tweede onderzoek ging over de belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van interventies om de negatieve effecten van nachtwerk te beperken. Hiertoe hebben twee focusgroepen plaatsgevonden onder bedrijfsartsen. De deelnemers zijn geworven via diverse arbodiensten en de NVAB. Als bevorderend kwam naar voren: het gebruik van bestaande adviezen omtrent roostering, preventie, powernaps, leefstijl, voeding- en slaapadviezen, de rol van leidinggevenden en de RI&E. Genoemde belemmerende factoren zijn de financiële toeslag voor nachtwerk, weinig animo voor workshops en personeelstekorten. Het inzicht in deze factoren kan benut worden door werkgevers, werknemers en bedrijfsartsen.
Inzet ervaringsdeskundigen bij psychische klachten
Een volgende onderzoek betrof de ervaringen van verzekeringsartsen met de inzet van ervaringsdeskundigen bij psychische klachten over de inzet in het dagelijks werk dan wel begeleiding in coaching/re-integratie. Interviews met verzekeringsartsen tonen in welke situaties coaching door ervaringsdeskundigen wel kan bijdragen. Om deze bijdrage te kunnen leveren werden een aantal voorwaarden aan de ervaringsdeskundige genoemd, waaronder een opleiding ter professionalisering, een neutrale houding en een insteek vanuit het concept positieve gezondheid. In de discussie kwam naar voren dat er op dit moment bij het UWV ook pilots lopen rondom de inzet van ervaringsdeskundigen (onder andere bij UWV WERKbedrijf), maar dat de verwachting is dat een ervaringsdeskundige geen vaste rol zal worden binnen de UWV-functies.
Cerebrovasculaire accidenten
Een andere aios heeft gekeken naar het langdurige verzuim bij cerebrovasculaire accidenten. Dit gebeurde middels dossieronderzoek in de eigen database en een kwantitatieve analyse van factoren welke de verzuimduur zouden beïnvloeden. De resultaten laten een verhoogd verzuim zien in de jaren na werkhervatting bij een CVA. Deze cijfers moeten echter voorzichtig worden geïnterpreteerd, omdat het maar beperkt lukte om te corrigeren voor potentiële confounders. Het onderzoek onderstreept de noodzaak van communicatie tussen medisch specialist en bedrijfsarts tijdens verzuim, conform het standpunt van de federatie medisch specialisten.
Werkhervattingsmodus tool
Een andere aio deed onderzoek naar het gebruik van een werkhervattingsmodus tool die op dit moment ontwikkeld wordt. Ziektewet-professionals zouden deze tool kunnen inzetten om beter zicht te krijgen op de werkhervattingsmodus van een client. In zes interviews is verkend wat de visie van cliënten met psychische klachten uit de vangnetpopulatie is ten aanzien van het gebruik van een dergelijke tool. Uit de geanalyseerde data blijkt dat voor alle deelnemers de drie werkhervattingsmodi die de tool onderscheidt herkennen. Ze zouden helpend kunnen zijn in de begeleiding tijdens het verzuimtraject mits de professional de cliënt goed kent, en de uitkomst van de tool en het vervolg gecheckt worden bij de cliënt. Goede communicatie en transparantie zijn bij het gebruik dus essentieel.
Niet-tuchtrechtelijke klachten
Een volgend onderzoek had als onderwerp de invloed van niet-tuchtrechtelijke klachten op mentaal welbevinden en medisch handelen. Het betrof een kwantitatieve studie middels een vragenlijst gedistribueerd in de randstad. Het onderzoek sloot aan bij eerder kwalitatief onderzoek. Er waren voldoende respondenten voor statistische analyse. Niet alle factoren konden meegewogen worden; hoewel bij de meerderheid van de deelnemende verzekeringsartsen niet-tuchtrechtelijke klachten niet van invloed lijken op psychisch welzijn of meer defensief handelen, is er ook een aanzienlijke groep bij wie dit wel het geval is. Zowel vanuit het belang van het welbevinden van de verzekeringsartsen als de impact op de aanname van beperkingen, vragen de regelmatig voorkomende niet-tuchtrechtelijke klachten om adequate ondersteuning voor de verzekeringsarts.
UV-straling
Ook het smeergedrag van groenvoorziening personeel op de werkplek is onderzocht. Deze werknemers krijgen tijdens het werk een verhoogde dosis UV-straling en lopen zonder preventieve maatregelen een verhoogd risico op het ontwikkelen van huidkanker. Middels interviews met werknemers zijn smeergedrag en overwegingen daarbij verkend. Kennis over het risico lijkt voldoende aanwezig, dat gold minder voor de kennis ten aanzien van de smeerinstructies. Verschillende factoren zoals het kostenaspect, beschikbaarheid en praktische redenen staan preventief handelen in de weg. Meer stimulering en betere facilitering op de werkvloer kan bijdragen aan beter smeergedrag van deze relatief kwetsbare groep.
COPD en hartfalen
Na de pauze werden de resultaten gepresenteerd van een studie naar volledige arbeidsongeschiktheidsverklaring (een WGA 80-100 uitkering) bij (zeer)ernstig COPD en hartfalen. De achterliggende gedachte is dat bij cliënten met deze aandoeningen direct een WGA 80-100 toegekend zou kunnen worden, waardoor uitgebreide verzekerings- en arbeidsdeskundige onderzoeken niet nodig zijn. Een aios heeft een retrospectief dossieronderzoek uitgevoerd met (na exclusie) 120 geanonimiseerde WIA-dossiers. COPD GOLD klasse 3 en 4 leidden in 71% tot 100% van de gevallen tot toekenning van een 80-100 WGA, ditzelfde gold voor hartfalen met NYHA klasse III, III-IV, en IV. Gezien de beperkte aantallen beveelt de aios herhaald onderzoek met grotere steekproeven aan. Ook is objectievere classificatie van belang aangezien de huidige classificaties deels gebaseerd waren op schattingen en anamnestische gegevens.
Politievrouwen
Een heel ander thema betrof een exploratief kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van politievrouwen rond het inzetbaar zijn tijdens de overgang. Zeven semigestructureerde interviews zijn gehouden in de regio Rotterdam. Inzetbaarheid kan volgens de geïnterviewden gestimuleerd worden door praktische oplossingen, veranderingen in attitude en organisatiecultuur, maar ook een toename van zelfbewustzijn. De presentie wekte een interessante discussie op over wanneer de menopauze als problematisch te zien is. Aandacht voor het onderwerp is niet alleen bij deze beroepsgroep van belang, een aanbeveling voor de specialist in de spreekkamer.
Sociaal-medische centra
Het laatste onderwerp betrof een kwalitatief onderzoek onder ziektewet artsen bij UWV-kantoor Alkmaar. Dit kantoor is reeds langere tijd bezig met de verschuiving naar de zogenoemde sociaal medische centra. Hoe hebben de medewerkers deze transitie ervaren? Er zijn voornamelijk positieve aspecten gevonden waaronder toegenomen werkplezier, meer doelmatig handelen, meer regie. Voorwaarde is wel dat wordt aangesloten bij de eigen competenties en het volledig en op sterkte zijn van het team. De eerste signalen bij de implementatie zijn positief. Naar verwachting ziet het UWV deze resultaten graag tegemoet.
Wij verwijzen de lezer graag naar de verslagen van eerdere bijeenkomsten georganiseerd door de NSPOH-afdeling wetenschap op deze website.
De volgende bijeenkomsten zijn gepland op 1 en 28 november 2023, dan zullen wederom aios bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde de voorlopige onderzoeksresultaten presenteren. Bent u geïnteresseerd, u bent altijd welkom om een minisymposium online bij te wonen. Stuur dan een berichtje naar onderzoek@nspoh.nl.
Auteurs
Erwin van Elsäcker, AIOS verzekeringsgeneeskunde
Evelyne van Caelenberghe, AIOS verzekeringsgeneeskunde
Angarath van der Zee – van den Berg, coördinator en opleider Onderzoeksscholing NSPOH
Contact: a.vanderzee@nspoh.nl