De waarde van werkwaarden
Het eerste onderzoek was gericht op het verband tussen het verwezenlijken van iemands werkwaarden en de mate van herstelbehoefte na het werk. Op basis van retrospectief gebruik van vragenlijsten uit eerder uitgevoerde PMO’s, is uit de Lijst Werk Capabilities een capability set score en een discrepantiescore berekend. Hieruit is gebleken dat er een inderdaad een, matig sterk, verband bestaat tussen de mate van het al dan niet kunnen verwezenlijken van iemands werkwaarden en de mate van herstelbehoefte na werk. Dit geeft zo inzicht in de mogelijke risico’s die het niet kunnen verwezenlijken van je werkwaarden met zich mee kunnen brengen.
Tuchtzaken tegen bedrijfsartsen
Het aantal tuchtzaken tegen artsen toont al jaren een dalende trend. Een tuchtzaak leidt echter wel vaak tot negatieve ervaringen bij de aangeklaagd arts. Qua aantal artsen bezet de bedrijfsgeneeskunde de zevende plek binnen Nederland, terwijl deze beroepsgroep op plek drie staat wat betreft het aantal tuchtklachten. Het doel van de tweede onderzoeker was om door middel van een kwantitatief dossieronderzoek van tuchtklachten tegen artsen, collega bedrijfsartsen kennis en inzicht te verschaffen in dit onderwerp waardoor men zich in een zaak meer gesteund zou kunnen voelen en beter weet waar men aan toe is.
Gemiddeld werden over de onderzochte periode 32 tuchtuitspraken per jaar gedaan richting bedrijfsarts, waarvan ongeveer de helft van de klachten als ongegrond werd verklaard. Het meest werd er geklaagd over “een onjuiste verklaring of rapport” of over een “onjuiste behandeling/verkeerde diagnose”. De meest voorkomende opgelegde maatregelen betroffen de waarschuwing of berisping. De onderzoeker zag vooral winst te behalen bij de aandacht voor het beroepsgeheim.
Associatie tussen PBM gebruik en COVID-19 als beroepsziekte
Naar aanleiding van de COVID-19 pandemie is binnen een grote zorginstelling retrospectief gekeken naar verband tussen PBM-gebruik en het aantal COVID-19 besmettingen en in hoeverre dit verschilt tussen zorg- en niet zorgmedewerkers.
Uit de resultaten bleek dat bijna de helft van alle medewerkers door heeft gewerkt tijdens de besmettelijke periode van een COVID-19 infectie. Zorgmedewerkers zouden daarbij significant meer gebruik hebben gemaakt van PBM’s, maar opvallend daarbij is dat dit bij de zorgmedewerkers ook slechts 65% betrof. Welke factoren de risicoperceptie in deze setting vooral beïnvloed hebben vraagt verder onderzoek.
Gebruik klachtendagboek in het kader van gezondheidsmonitoring
Onderzocht is de gebruiksvriendelijkheid van een klachtendagboek als eerste stap in het kader van het PAGO isocyanaten, om vervolgens te kunnen beoordelen of klachtendagboeken bruikbaar ingezet zouden kunnen worden in het vroegtijdig opsporen van werkgerelateerde klachten.
Acht werknemers, werkzaam binnen eenzelfde chemisch bedrijf, werden gevraag gedurende één week een klachtendagboek bij te houden, waarna middels semigestructureerde interviews de ervaringen werden opgehaald.
De ervaringen waren zowel negatief en positief, aandachtspunten betroffen onder andere de praktische uitvoerbaarheid en de discrepantie tussen de behoefte van het in kaart brengen op individueel niveau en op organisatieniveau. Alvorens een klachtendagboek als eerste stap in het PAGO ingezet kan worden, is goede voorlichting over doel en gebruik van het dagboek noodzakelijk.
Taakondersteuning
Vanwege het tekort aan verzekeringsartsen wordt gezocht naar manieren om sociaal-medische beoordelingen efficiënter te maken. Taakondersteuning door een medisch secretaresse heeft als doel om de verzekeringsarts administratief te ontlasten. Een aios onderzocht wat verzekeringsartsen bij het UWV noodzakelijk vinden om op te nemen in de medische samenvatting van medische informatie uit de behandelend sector die verkregen wordt bij de beoordeling van cliënten met lichamelijke klachten.
Hiervoor werd een kwantitatief onderzoek gedaan waarbij (verzekerings)artsen werd gevraagd of 18 items uit een medische brief volledig, alleen indien afwijkend of niet moeten worden opgenomen in de samenvatting. Op basis van dit onderzoek zouden in ieder geval de algemene gegevens, diagnose, conclusie, het beleid en het beloop volledig moeten worden overgenomen in de samenvatting. Bij afwijkende uitslagen willen verzekeringsartsen graag ook de therapietrouw, intoxicaties, voorgeschiedenis, allergieën en uitkomsten van aanvullend onderzoek in de samenvatting zien.
Energiebronnen en stressoren onder werkende mannen en vrouwen
De verzuimfrequentie en verzuimduur ligt onder Nederlandse vrouwen hoger dan bij mannen. Onderzocht werd of er een verschil bestaat tussen mannen en vrouwen ten aanzien van de energiebronnen en stressoren waar het Job Demands-Resourcesmodel van uitgaat, om deze genderverschillen te verklaren. Hiervoor werd cross-sectioneel onderzoek gedaan met beschikbare data uit Preventief Medisch Onderzoek. Uit de resultaten is gebleken dat vrouwen significant lager scoren ten aanzien van de ervaren stressoren, waarbij vooral opvalt dat vrouwen minder de invloed van privéomstandigheden op hun werk ervaren. Mannen, daarentegen, scoren lager op ervaren energiebronnen in het werk dan vrouwen.
Teleconsulten
Sinds COVID-19 is de aandacht voor zorg op afstand in rap tempo toegenomen, ook binnen de bedrijfsgeneeskunde. Er is nog weinig bekend over hoe werkgevers, als unieke belanghebbende in het bedrijfsgeneeskundig werk, dit ervaren. Acht HR-medewerkers, belast met verzuimbegeleiding vanuit de werkgeverskant, werden geïnterviewd over hun ervaringen met consulten op afstand door de bedrijfsarts. Uit de resultaten bleek een unanieme voorkeur voor fysieke consulten, vooral vanwege het persoonlijke en directe contact en omdat gedacht wordt dat het contact diepgaander is en het voor werknemers moeilijker zou zijn informatie te verhullen. Wel zagen de deelnemers ook voordelen aan digitale consulten door de bedrijfsarts, waarbij met name de laagdrempeligheid en flexibiliteit in de planning gewaardeerd worden. Telefonische consulten worden door werkgevers niet als volwaardig gezien. Volgens werkgevers zijn fysieke spreekuren vooral in het begin van de verzuimbegeleiding belangrijk. Wanneer het gaat om ernstige ziektes, wanneer een band is opgebouwd of wanneer de re-integratie naar verwachting verloopt, kunnen digitale consulten ingezet worden als afwisseling.
Risicoperceptie
Tot slot volgde nog een heel ander onderwerp; de risicoperceptie van startende werknemers in de bouw op het ontwikkelen van fysieke klachten. In dit kwantitatieve onderzoek werden jonge werknemers in de bouw bevraagd op de vroege signalen van veelvoorkomende werk gerelateerde aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat en hun behoeften aan kennis hierover.
De jonge werknemers associëren pijn en stijfheid met werk gerelateerde klachten, waarbij aanhoudende pijnklachten als grootste zorg gezien worden. De klachten waar de deelnemers zich het meest bewust van toonden, zijn lage rugklachten. Het minst bewust zijn deelnemers zich van elleboogklachten. Er bestaat een behoefte aan kennis over de vroege signalen, waarbij theoretische kennis, praktijkervaring en feedback als waardevol worden gezien.
J.H.G. Derriks is aios Bedrijfsgeneeskunde (NSPOH)
M.E.M. Breur is aios Verzekeringsgeneeskunde (NSPOH)
Bij interesse in de onderzoeken kan contact worden opgenomen met Angarath van der Zee – van den Berg, coördinator en opleider Onderzoeksscholing NSPOH, a.vanderzee@nspoh.nl.