Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Verslag symposium NSPOH 30-01-2025

Francis Boogaerdt
Emma Kaatee
Op 30 januari 2025 vond een symposium plaats bij de NSPOH. Tien aios verzekerings- en bedrijfsgeneeskunde presenteerden de voorlopige resultaten van het wetenschappelijke onderzoek dat zij uitvoerden ter afronding van hun opleiding. In de presentaties kwamen uiteenlopende actuele onderwerpen aan de orde, variërend van toepassingsmogelijkheden van AI tot de fysieke conditie van brandweerlieden na de coronapandemie en het beoordelen van de functionele mogelijkheden bij PTSS.

Het symposium werd gecoördineerd door Eveline The en Ellen Uiters. Als referenten waren dr. Suzanne van Hees, onderzoeker Arbeidsgezondheid en sociale Inclusie bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, en dr. Selwin Audhoe, onderzoekscoördinator van het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde, aanwezig.

Niet-tuchtrechtelijke klachten tegen (verzekerings)artsen

Tuchtklachten hebben over het algemeen een grote persoonlijke en professionele impact op artsen. Niet-tuchtrechtelijke klachten komen echter veel meer voor. Een aios heeft door middel van interviews in kaart gebracht wat de invloed is van deze niet-tuchtrechtelijke klachten op het professioneel handelen en mentaal welbevinden van de (verzekerings)arts werkzaam bij het UWV. Hiervoor zijn interviews gehouden met tien (verzekerings)artsen werkzaam bij UWV die ten minste twee niet-tuchtrechtelijke klachten hebben gehad. Uit de interviews komt naar voren dat sommige artsen tijdelijke negatieve effecten ervaren zoals angst en kwetsbaarheid, maar meestal geen blijvende effecten in het professioneel functioneren. Dit blijkt wel afhankelijk van de persoon en inhoud van de klacht. Opvallend is dat het merendeel van de deelnemers aangeeft dat klachten ook belangrijke leermomenten (kunnen) zijn. Verschillende artsen hebben bijvoorbeeld zaken aangepast rondom hun communicatie. Het belang van een klachtenprocedure wordt meermaals onderstreept. Ook ziet een groot deel van de deelnemers het krijgen van klachten als iets wat erbij hoort, als part of the job, waarbij de impact afneemt met toenemende ervaring. Ook het belang van ondersteuning werd vaak benoemd; die werd in sommige gevallen gemist.

Overgangsklachten, onregelmatige werktijden en werkvermogen

In het cross-sectionele onderzoek van een aios werd gekeken naar de relatie tussen overgangsklachten, werkvermogen en onregelmatige werktijden bij zorgmedewerkers van 45 tot 55 jaar. In totaal vulden 106 vrouwen in deze leeftijdsgroep een vragenlijst in. Onregelmatige werktijden blijken een negatieve impact te hebben op overgangsklachten, gemeten met de Greene Climacteric Scale, en op zelfgerapporteerd werkvermogen, hoewel de verschillen niet statistisch significant zijn. Er werd wel een significante negatieve correlatie gevonden tussen werkvermogen en overgangsklachten, die sterker was voor vrouwen met regelmatige werktijden. De focus bij het verminderen van overgangsklachten zou kunnen liggen op het beperken van nachtdiensten.

‘De geïnterviewde blue collar workers [lijken] wel een brede, gezonde visie en herstelbevorderend gedrag te laten zien wat betreft bewegen, eigen invloed op pijn en arbeidsparticipatie’

Pijn aan het bewegingsapparaat bij blue collar workers

Blue collar workers zoals lassers en ijzerwerkers in de scheepsbouw worden blootgesteld aan veel risicofactoren voor pijn aan het bewegingsapparaat. Het doel van deze kwalitatieve studie is te onderzoeken welke kennis, gedachten en attitudes blue collar workers hebben ten aanzien van pijn aan het bewegingsapparaat. De werving van deelnemers werd gedaan bij één scheepswerf in Oost-Groningen. In totaal zijn zeven mannen geïnterviewd. De eigen klachten blijken bij deze groep in hoge mate biomedisch te worden beschouwd in plaats van met een biopsychosociale kijk. Verder lijken de geïnterviewde blue collar workers wel een brede, gezonde visie en herstelbevorderend gedrag te laten zien wat betreft bewegen, eigen invloed op pijn en arbeidsparticipatie.

Gevolgen coronapandemie voor de conditie van brandweerlieden

Een aios deed retrospectief onderzoek naar veranderingen in de gezondheidsparameters van brandweerlieden als gevolg van de coronapandemie. Bij 138 brandweerlieden die tussen 2019 en 2022 deelnamen aan Periodieke Preventieve Medische Onderzoeken (PPMO) werden BMI, bloeddruk, fysieke inspanningstesten en hartslaggegevens vóór, tijdens en ná de pandemie geanalyseerd. Er werden significante, maar kleine en enigszins tegenstrijdige verschillen gemeten. De systolische bloeddruk en fysieke prestaties lieten een verslechtering zien na de pandemie. De hartslag tijdens en na de inspanningstest werd juist iets lager. BMI en diastolische druk bleven stabiel. De coronapandemie lijkt hiermee geen klinisch relevante invloed te hebben gehad op de gezondheid van brandweerlieden. Factoren zoals fysieke belasting buiten het brandweerwerk en het gebruik van sportfaciliteiten kunnen deze resultaten mogelijk verklaren.

Verzekeringsgeneeskundig beoordelen van PTSS

PTSS komt regelmatig voor in de spreekkamer van de verzekeringsarts. Er bestaan echter geen duidelijke richtlijnen die verzekeringsartsen kunnen ondersteunen bij het beoordelen van de functionele mogelijkheden bij cliënten met PTSS. Doel van dit retrospectief cohortonderzoek is te onderzoeken in welke mate verzekeringsartsen beperkingen aannemen bij cliënten met PTSS bij WIA-beoordelingen. De onderzoekspopulatie bestond uit alle WIA-einde wachttijdbeoordelingen uit het kalenderjaar 2023, waarbij alleen de diagnosecode P620 (post-traumatische stressstoornis) was aangegeven op de functionele mogelijkhedenlijst. De data, een verzameling van functionele mogelijkhedenlijsten, was aangeleverd door het Centraal Expertisecentrum (CEC) van het UWV. Er werden 718 functionele mogelijkhedenlijsten aangeleverd, waarvan er door exclusie van dubbelingen 706 zijn geïncludeerd. Er bleek een significante groep cliënten met PTSS die na twee jaar arbeidsongeschiktheid beoordeeld werden met marginale (10,9%, n=77) of geen benutbare mogelijkheden (29,2%, n=206). Bepaalde beperkingen bleken wel vaker te worden opgenomen in het belastbaarheidsprofiel, maar een eenduidig beeld werd niet gevonden door de diversiteit van de aangenomen beperkingen. Bij de groep waarbij een belastbaarheidsprofiel is opgesteld (n=479) werden omgaan met conflicten (87%), deadlines of productiepieken (83%), nachtwerk (78%), leidinggevende aspecten (72%) en een voorspelbare werksituatie (63%) als meest beperkt geacht. Een urenbeperking van 30 uur per week of lager (60%) of zes uur per dag of lager (53%) werd in meer dan de helft van deze gevallen aangenomen.

Samenwerking UWV, Sociaal Medische Zaken (SMZ) en Werkbedrijf

Het UWV is op zoek naar methoden om de dienstverlening te verbeteren en in te spelen op toekomstige veranderingen binnen de sociale zekerheid. Daarom is UWV-kantoor Utrecht een project gestart om de samenwerking tussen de claim-behandelende afdeling (SMZ) en de re-integrerende afdeling (Werkbedrijf) te verbeteren door cliënten onderling te bespreken na het afronden van de claimbehandeling. Voor deze studie werden drie focusgroepen gehouden waaraan in totaal 14 medewerkers, verspreid over beide afdelingen, hebben meegedaan. De resultaten toonden aan dat medewerkers zowel voor- als nadelen ervaren van een intensievere samenwerking. Samenwerking zorgt voor meer kennis over de rol van de collega in het dienstverleningsproces. Het bespreken van casuïstiek heeft meerwaarde in het ontwikkelen van werkrelaties. Medewerkers ervaren graag de mogelijkheid om het eigen werkproces in te richten en samen te zoeken naar optimale samenwerking. Concluderend biedt het pilotproject onvoldoende grond om een actieve en mondelinge dossieroverdracht van alle cliënten tussen afdeling SMZ en Werkbedrijf op landelijk niveau te implementeren. Wel is het relevant om verder te kijken naar een intensievere samenwerking tussen deze afdelingen om met het oog op toekomstige veranderingen binnen het arbeidsongeschiktheidsstelsel de dienstverlening te verbeteren.

‘Bedrijfsartsen vinden dat AI-toepassingen vooral adviserend en ondersteunend moeten zijn’

Kunstmatige Intelligentie (AI) in de bedrijfsgeneeskunde

Kunstmatige Intelligentie (AI) maakt een stormachtige ontwikkeling door en deze technologie zal ook de bedrijfsgeneeskunde raken. Om zorgvuldige toepassing te bevorderen, is het belangrijk de implicaties van AI in kaart te brengen. Welke kansen en risico’s ziet de beroepsgroep? Voor dit onderzoek zijn acht bedrijfsartsen met meer dan twee jaar werkervaring geïnterviewd. De resultaten tonen een spanningsveld tussen innovatiepotentieel en professionele zorgen. Zo zou AI aan de ene kant bijvoorbeeld de administratieve lasten kunnen verlichten, maar aan de andere kant het risico voor de privacy kunnen vergroten en tot een afname van individueel maatwerk kunnen leiden. Bedrijfsartsen vinden dat AI-toepassingen vooral adviserend en ondersteunend moeten zijn. Er is behoefte aan expliciete juridische duidelijkheid over de eindverantwoordelijkheid van de bedrijfsarts en een zo groot mogelijke transparantie. Voor succesvolle implementatie van AI binnen de bedrijfsgeneeskunde is dus onderzoek nodig over onder meer de juridische kaderstelling, het waarborgen van professionele autonomie en over zorgvuldige en doelmatige implementatiestrategieën.

Drijfveren voor werken na pensioen onder bedrijfsartsen

In Nederland heerst al jarenlang een tekort aan bedrijfsartsen, wat resulteert in suboptimale preventieve zorg en begeleiding bij (werkgerelateerde) gezondheidsklachten van werkenden. Bedrijfsartsen die ervoor kiezen om na de pensioengerechtigde leeftijd door te werken, kunnen bijdragen aan het op peil houden van de benodigde capaciteit binnen de beroepsgroep. Voor dit onderzoek zijn tien bedrijfsartsen geïnterviewd over de drijfveren om hun werk na hun AOW-leeftijd voort te zetten. Uit het onderzoek kwamen zes hoofdthema’s naar voren. Sociale motieven werden het vaakst genoemd, gevolgd door ideële, intellectuele, individualistische, economische en esthetische motieven. Daarnaast bleken een op de behoeften afgestemd takenpakket en passende werkomstandigheden belangrijke randvoorwaarden. Door als arbodienst proactief het gesprek aan te gaan met bijna gepensioneerde bedrijfsartsen en op deze manier tijdig inzicht te verkrijgen in hun wensen en behoeften, kunnen er gerichte maatwerkafspraken worden gemaakt over taken en werkomstandigheden, wat de mogelijkheid tot langer doorwerken kan faciliteren.

Schouderklachten bij zorgpersoneel

Fysieke klachten, zoals schouderklachten, leiden tot hoog verzuim in de zorg. Hiervoor worden verschillende behandelingen toegepast, waaronder fysiotherapie. Het bewijs voor de effectiviteit van deze behandeling op werkhervatting ontbreekt echter. In dit onderzoek werd zorgpersoneel met een bursitis of een frozen shoulder met of zonder fysiotherapie met elkaar vergeleken. Er werd in dit retrospectief cohortonderzoek, bestaande data (maart 2020 – maart 2023) van een grote arbodienst geanalyseerd om het verband tussen fysiotherapie en verzuimduur bij bursitis en frozen shoulder bij zorgpersoneel te onderzoeken. Uit de analyses kwam naar voren dat het gebruik van fysiotherapie gemiddeld een kortere verzuimduur liet zien in vergelijking met de groep die geen fysiotherapie had gebruikt, maar dit verschil was niet significant. Op basis van dit onderzoek kan dus niet geconcludeerd worden of het gebruik van fysiotherapie bijdraagt aan een korter verzuim. Mogelijk was de onderzoekspopulatie in het onderzoek te klein om een significant verschil te kunnen aantonen. Ook waren aanvullende variabelen zoals de aard van het verzuim en de duur van de fysiotherapie niet meegenomen. Een vervolgonderzoek met een grotere steekproef en met meer variabelen zou zeker waardevol kunnen zijn.

Musculoskeletale aandoeningen bij orthopedisch chirurgen

Ongeveer twee derde van de orthopedisch chirurgen in Nederland krijgt tijdens hun carrière te maken met musculoskeletale aandoeningen (MSA). In deze studie is een online vragenlijst verspreid onder alle orthopedisch chirurgen en aios in Nederland met als doel de prevalentie en de risicofactoren van beroepsgerelateerde musculoskeletale klachten (BMK) in Nederland te onderzoeken. In totaal hebben 203 orthopedisch chirurgen en aios meegedaan. De prevalentie van MSA bleek 62,3%. Vooral klachten van de bovenste extremiteiten, gevolgd door knieën en heupen, werden genoemd. Opvallend is het relatief hoge aantal aios die musculoskeletale klachten specifiek wijten aan hun werkzaamheden en werkomgeving. Door uiteindelijk alle risicofactoren te identificeren en te begrijpen, kunnen effectieve strategieën en interventies worden ontwikkeld om de belasting van orthopedisch chirurgen te verminderen en zo tot betere arbeidsgezondheidsuitkomsten te komen.

Francis Boogaerdt, aios Verzekeringsgeneeskunde bij de NSPOH.
Emma Kaatee, aios Verzekeringsgeneeskunde bij de NSPOH.

Noot: Bij interesse in een van de onderzoeken kunt u contact opnemen met Pim Knuiman, coördinator en opleider Onderzoeksscholing NSPOH, p.knuiman@nspoh.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.