De dag begon met Gertjan Beens, voorzitter van de SBBV, en Sylvia van der Burg, hoofdredacteur TBV, die vertelden over de stevige wetenschappelijke traditie waarop TBV staat. Ze heetten iedereen welkom en spraken de hoop uit dat het een mooie dag ging worden.
De eerste spreker was bijzonder hoogleraar en directeur behandelzaken Larissa Hoogsteder, die agressief gedrag besprak uit verschillende perspectieven. Het is namelijk mogelijk om vanuit allerlei perspectieven naar agressie te kijken. Bijvoorbeeld vanuit de jeugd: hoe is iemand gehecht, wat heeft iemand meegemaakt? Een andere invalshoek is de Sociale Controle Theorie, die onderzoekt welke interne en externe factoren iemands gedrag in bedwang houden. Ze besprak ook het Algemene Agressie Model en de invloed van stress en chronische stress op agressie. Stress kan leiden tot meer impulsiviteit en dat kan weer leiden tot agressief gedrag.
Bij agressieproblematiek is er vaak sprake van traumatische ervaringen, vertelt ze. Een andere veroorzaker is Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH). Cognitieve disfuncties vanwege NAH zijn bijvoorbeeld concentratieproblemen, verminderd geheugen, prikkelbaarheid en chaos, sociaal-cognitieveproblemen en sneller boos worden. Niet alle agressie is hetzelfde, vertelt ze ook. Je hebt reactieve agressie, impulsieve agressie en instrumentele agressie. Daar moet elke keer weer anders op gereageerd worden door de hulpverlener.
Terrorfamilielid
Agressie- en conflictexpert Caroline Koetsenruijter borduurt verder op het verhaal van Hoogsteder met praktische oefeningen. Ze begint met een ‘agressie-bingo’, om de impact van agressie op de artsen in de zaal te meten, nadat de oorzaken ervan zijn besproken door Hoogsteder. Iedereen ging staan en Koetsenruijter noemde situaties op. Als iemand die niet had meegemaakt, ging diegene zitten. Na ‘bemoeizuchtig terrorfamilielid’, ‘agressieve kakker’, ‘seksuele intimidatie’ ‘afgelopen maand nog agressie meegemaakt’ en ‘afgelopen jaar meermaals agressie meegemaakt’ stonden er nog steeds tien mensen.
Koetsenruijter maakte als ambtenaar zelf veel agressie mee. Ook viel ze uit, doordat er door haar werkgever gereageerd werd door haar op weerbaarheidstraining te sturen. ‘Het slachtoffer moet dus iets doen, terwijl de dader vrijuit gaat,’ zegt ze. 74 procent van de mensen in de zorg komt met dit onderwerp in aanraking, dus moeten we samen de norm herstellen: emotie en kritiek, mag, agressie niet.
Signaalfunctie
Als laatste in het ochtendprogramma is Klinisch psycholoog en bijzonder hoogleraar Arno van Dam aan de beurt. Hij gaat in op de vraag ‘waarom gedragen mensen zich agressief of antisociaal’, maar ook ‘waarom toch investeren in die doelgroep?’. Want hoewel het moeilijk kan zijn om te werken met mensen met een agressieprobleem, kunnen ze toch een waardevolle toevoeging zijn aan een team, als loyale en hardwerkende kracht.
Ook heeft deze groep een signaalfunctie, zegt Van Dam. Als ze uitvallen, ligt dat uiteraard óók aan henzelf, maar misschien ook aan de werksituatie. Deze mensen reageren bijvoorbeeld slecht op onduidelijkheid, pesten op de werkvloer en spanning.
Na de pauze konden mensen verschillende sessies naar keuze bijwonen. Onderwerpen waren: de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon en wat die voor de bedrijfs- of verzekeringsarts kan betekenen, meldcode, do’s en don’ts bij agressie, multidisciplinaire agressie en voorbeelden van sociale veiligheid bij de NS. De sessies waren interactief en er was veel tijd voor vragen, het uitwisselen van ervaringen en oefeningen. Er kwamen ook veel reacties uit de zaal, vooral de vraag naar praktische tips en handvatten was groot.
Intimideren
De laatste sessie van de dag was een energieke sessie van psycholoog-trainer Frank van As. Met twee trainingsacteurs laat hij zien hoe je kunt omgaan met agressie in de spreekkamer. Komt de agressie voort uit frustratie? Dan moet je acht keer begrip tonen, zegt Van As. Dat klinkt misschien als een grap, maar er zit wel degelijk een goede reden achter. Acht keer begrip tonen kan in dertig seconden, terwijl agressie uit frustratie heel veel tijd kan kosten in de spreekkamer.
Bij agressie die bedoeld is om te intimideren is de aanpak anders, vertelt Van As. ‘Daar moet een duidelijke grens worden gesteld.’ Belangrijk hierbij is ook om het gedrag te benoemen door een ‘ik, ik, jij’-boodschap. Een observatie (ik merk dat jij me uitscheldt voor…), een emotie (dat maakt dat ik me bedreigd voel), en dan ‘kunt u zich dat voorstellen?’. Ook is het goed om te wijzen op de consequenties: ‘als u hier niet mee stopt, dan moet ik dit gesprek staken’.
Om een situatie te illustreren, spelen de trainingsacteurs een situatie uit, waarbij het publiek mag regisseren. Mevrouw de Koning krijgt van haar bedrijfsarts te horen dat ze komende maandag weer aan het werk moet. Hoe moet de arts het brengen? ‘Recht op je doel af,’ zegt iemand uit het publiek. Als de acteur het probeert, raakt ‘mevrouw de Koning’ in paniek en wordt boos en aanvallend. Dus de ‘arts’ probeert acht keer begrip te tonen. Dat kalmeert de cliënt wel een beetje, maar te snel gaat de arts weer verder met benadrukken dat de cliënt gewoon aan het werk moet. Met hulp van het publiek wordt uiteindelijk een rustige situatie bereikt, waarin naar een oplossing gezocht kan worden.
Voor meer informatie over de sprekers, lees de interviews waarnaar gelinkt wordt in dit artikel, of de congrespagina.