Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Vrouwelijk voorgevoel

Tjalling Hon
Tjalling Hon (pseudoniem) is bedrijfsarts niet-praktiserend en ervaringsdeskundige op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Hij schrijft blogs voor TBV-online, deze keer over een hoogspanningsspecialist waar op het eerste oog niets mis mee lijkt te zijn. Of toch wel?
© deepblue4you / Getty Images / iStock

‘We zijn flink geschrokken. Dit had heel anders kunnen aflopen. Hij is geen prater en niet makkelijk in de omgang. Maar vanwege zijn kennis en ervaring wel een gewaardeerde collega. De hoofdprojectleider heeft hem vanwege zijn schakelbevoegdheid meteen op non-actief gezet. Hoe verder met werken is nu de vraag, ja. Hij heeft suiker en zo’n apparaatje. Nee, meneer S. staat niet ziekgemeld. Dat wil hij niet. Onze nieuwe directeur overweegt zelfs ontslag op staande voet. Maar de bedrijfsverpleegkundige vindt dat u hem eerst zo snel mogelijk moet zien’.

De bezorgde stem van de vriendelijke personeelsconsulent aan de telefoon laat mij rechtop zitten, net als het advies van de bedrijfsverpleegkundige.

‘Meneer S. is veranderd, onverschilliger geworden. Ik zie nauwelijks emotie bij hem en de ontslagdreiging is echt serieus. Iets klopt er niet. Noem het maar vrouwelijk voorgevoel’. De bedrijfsverpleegkundige, die de hoogspanningsspecialist goed kent, schudt haar hoofd. ‘Het is een lastige, maar goeie man. Vanmiddag komt hij op je spreekuur. Volg dat ‘speurneus-brein’ van je’. Nadat zij de spreekkamer verlaat, open ik de envelop met het rapport.
Het incidentenrapport vermeldt onterecht schakelen naar hoogspanning, met als gevolg een vlamboog en een ontploffing in het transformatorhuis. Meneer S. negeerde de hoogspanningsafzetting. Zijn collega kon hem net op tijd terugtrekken. Gelukkig alleen materiële schade.

Tijdens het spreekuur kijkt meneer S. mij onaangedaan aan. ‘Ja, het is fout gegaan, maar de schade valt mee’. ‘Bent u bezorgd over de gevolgen hiervan, bijvoorbeeld voor uw baan’, pols ik voorzichtig. ‘Nee, nee, ik ben een ervaren hoogspanningsspecialist. Werk samen met een vaste collega in verband met de diabetes. Bloedsuikers zijn goed. Dus ja, tevreden met mijn insulinepompje’. De stoïcijnse reactie en het aparte antwoord vergroten mijn ongerustheid.
Bij het lichamelijke onderzoek vind ik geen bijzonderheden. Goede kracht, wat behoedzame motoriek en normale neurologische testen. Bloedsuikerwaardes en HbA1c prima, geen serieuze hypo’s. ‘Voorlopig vind ik u als hoogspanningsspecialist met schakelbevoegdheid arbeidsongeschikt. Kantoorwerk met supervisie kan wel. Ik vraag een expertise aan bij een neuroloog/psychiater’. Mijn uitleg over de reden landt niet. ‘Ik ben het niet met u eens. Afgezien van mijn diabetes mankeer ik helemaal niks. Mijn projectleider belt u nog wel’.

De volgende morgen belt de opgelucht klinkende projectleider. ‘Ik heb uw werkadvies gelezen. Duidelijk zo. Regel ik. Maar hij vindt u een rare bemoeizuchtige bedrijfsarts. Niets vinden en hem toch doorsturen naar een specialist. Door druk van mij gaat hij nu met tegenzin akkoord met de expertise. Klein pluspuntje voor u: zonder uitleg las u het geheugen van zijn insuline-pompje razendsnel uit. Hij zei dat u beter technicus dan dokter had kunnen worden. Nou, voor zijn doen kon het slechter’.

Vijf weken later belt de neuroloog/psychiater. ‘Collega, bij meneer S. vind ik geen aanwijzingen voor depressies, angstklachten of persoonlijkheidsproblemen. Maar zijn tempo is laag. Hij lijkt moeite te hebben met plannen en is opvallend vlak. Gezien het ernstige incident op het werk heb ik vorige week versneld een hersen-MRI aangevraagd. Denk aan een ruimte-innemend proces. U krijgt mijn verslag na de scanuitslag.’

Een week daarna belt de huisarts. ‘Ja collega, u heeft dit allemaal in gang gezet. Bijzonder. Familie S. heeft mij gevraagd u te informeren. De MRI is niet goed. Er zijn witte plekjes gevonden, verspreid in het midden van de voorhoofdskwab. Volgens de neuroloog lijkt het op MS met een atypische klinische presentatie. Triest, eerst diabetes en nu dit.’

Zes maanden later zie ik meneer terug op het spreekuur. De vervroegde WIA-aanvraag zal zeer waarschijnlijk in gang gezet worden. Op mijn dringende verzoek zijn vrouw meegekomen. Meneer S. loopt moeilijk en zegt nauwelijks iets. ‘Terugkijkend heeft mijn man al veel langer klachten gehad. Hij praatte daar niet over. Werd stiller, meer in zichzelf gekeerd. Klusjes bleven steeds vaker liggen. Fietsen en autorijden lukt inmiddels niet meer. Maar we hebben net een duo-fiets aangeschaft. Kunnen we toch samen fietsen. Wat maakte dat u het meteen niet vertrouwde bij mijn man?’

‘Vrouwelijk voorgevoel van een erg goede collega,’ antwoord ik vriendelijk.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.