Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties2

Waarom ik toch maar een expertise aanvraag…

Ron Gerritsen
Hieronder een reactie op het artikel ‘De (on)zin van expertises’ van Bas Sorgdrager en Gilbert Wijntjes dat onlangs in TBV verscheen. Ron Gerritsen, zelfstandig bedrijfsarts en supervisor, legt uit waarom hij zich uit vrees voor loonsancties genoodzaakt voelt om bij een vastgelopen re-integratietraject een expertise of deskundigenoordeel aan te vragen. Wijntjes en Sorgdrager krijgen het laatste woord.

Met belangstelling heb ik het artikel van Bas Sorgdrager en Gilbert Wijntjes gelezen met als titel: De (on)zin van expertises. Ik kan mij helemaal in hun standpunten en visie vinden. Echter, ik wil wel even stilstaan bij de volgende passage uit het artikel: ‘Het voorkomen van een loonsanctie voor de werkgever bij een vastgelopen re-integratietraject is echter ook een veelvoorkomende reden om een expertise aan te vragen. Dit wordt ook wel “het re-integratiedossier poortwachterproof maken” genoemd. Wij denken dat bedrijfsartsen zichzelf daarmee te kort doen; zij kunnen naar onze mening zelf goed oordelen over een tegenvallend re-integratieresultaat. Bovendien signaleren wij dat een werknemer zich niet serieus genomen voelt, zich gecontroleerd voelt en zelfs vernedering ervaart.’

Ik ben het er helemaal mee eens dat de bedrijfsarts zelf goed kan oordelen over een tegenvallend re-integratieresultaat. Helaas wordt deze mening niet altijd gedeeld door onze verzekeringsgeneeskundige collega’s. De verzekeringsarts legt het oordeel van de bedrijfsarts langs de verzekeringsgeneeskundige meetlat en zal niet aarzelen een loonsanctie op te leggen wanneer hij van mening is dat er sprake is van een re-integratie-blokkerend advies. Met alle gevolgen voor de betrokkene bedrijfsarts, zeker als de verzekeraar ook nog eens ‘niet thuis’ geeft zoals uit een casus is gebleken waar ik zijdelings bij betrokken ben.

De medische loonsanctie komt niet vaak voor, maar als het gebeurt, kunnen de gevolgen desastreus zijn. De casus betrof een 61-jarige man met een verantwoordelijke functie die intensieve behandeltrajecten (cardiologisch, chirurgisch en urologisch) heeft gevolgd met een forse energetische beperking. Re-integratie was in het tweede ziektejaar gevorderd tot 3 x 5 uur per week in eigen werk, maar moest worden teruggebracht naar 3 x 2,5 uur ten tijde van de WIA-aanvraag.

Voor bedrijfsartsen in loondienst is dit allemaal niet zo belangrijk, maar een zelfstandig bedrijfsarts/supervisor kan zo maar financieel worden aangesproken door de getroffen werkgever, in dit geval voor pakweg 40.000 euro. Het voert te ver om hier uitgebreid op de casus in te gaan, maar ook ik zou als ervaren bedrijfsarts en supervisor in deze casus niet anders gehandeld hebben. Helaas heeft de verzekeringsarts gemeend een loonsanctie op te moeten leggen. Dit is bevestigd door de bezwaar verzekeringsarts en de zaak gaat nu naar de centrale raad van beroep.

De argumentatie van de verzekeringsarts en de bezwaar verzekeringsarts in de casus heeft mij bevestigd in mijn opvatting dat expertises en deskundigenoordelen voor een WIA-aanvraag noodzakelijk blijven. Dus ja, de woorden van Bas en Gerard zijn mij uit het hart gegrepen en ik zou ook heel graag willen stoppen met expertises om een dossier poortwachterproof te maken, maar zolang verzekeringsartsen het oordeel van de bedrijfsarts niet respecteren en langs de verzekeringsgeneeskundige meetlat en criteria, blijf ik mijn a(n)iossen trainen in het poortwachterproof maken van het re-integratie-dossier door expertises en deskundigenoordelen bij het UWV (die overigens vrijwel niet meer in behandeling genomen worden wegens personeelstekort).

De claim komt immers uiteindelijk bij mij als supervisor terecht en gelukkig is er een verzekeraar die wel bereid is het risico van supervisoren van aniossen af te dekken. Ik ga er echter vanuit dat deze verzekeraar ook kritisch zal kijken of ik echt alles heb gedaan om een loonsanctie wegens re-integratie blokkerend advies te voorkomen en ik verwacht dat daar ook expertises en deskundigenoordelen bij horen….

Ron Gerritsen is zelfstandig bedrijfsarts
Contact: rongerritsen1@gmail.com

Bedrijfsarts kan het prima zelf

Bas Sorgdrager, Gilbert Wijntjes

Wij danken Ron Gerritsen voor het kritisch beschouwen van ons artikel. Ondanks de slechte ervaring die collega Gerritsen beschrijft, blijven we van mening dat een motivering van een urenbeperking prima door een bedrijfsarts zelf kan worden gedaan. Immers, de bedrijfsarts volgt de werkende al twee jaar en kan goed oordelen over de effecten van interventies en pogingen tot terugkeer in werk zoals in de kort beschreven casus. Aan de verzekeringsartsen de oproep om wat meer vertrouwen te hebben in het oordeel van bedrijfsartsen. Als het re-integratieverslag vragen oproept, kan overleg met de bedrijfsarts vervelende situaties voorkomen.

Bas Sorgdrager en Gilbert Wijntjes zijn bedrijfsarts en lid van de redactie van TBV
Contact: sorgdrager@basbgz.nl

2 REACTIES

  1. Hoeveel moeite is het om het verhaal van de werknemer goed in kaart te brengen en je een beetje te verdiepen in de logica achter urenbeperkingen? Daarin is enige kritische zelfreflectie voor ons als beroepsgroep misschien wel op z’n plaats.

  2. Lees alle reacties
  3. De reactie van Bas en Gilbert vind ik onbevredigend. Natuurlijk kan de bedrijfsarts gemotiveerd een urenbeperking aangeven, maar de praktijk blijkt weerbarstiger. Verzekeringsartsen hebben nu eenmaal hun eigen (verzekerings)spelregels van het UWV. Die zijn blijkbaar niet deelbaar met de buitenwereld, behalve dan in een wat slap aftreksel als de IZP of de aanstaande BAR. Op de tweede plaats hebben we de heksenjacht op de urenbeperking eerder ervaren. Huiver om een urenbeperking bij een WIA beoordeling te deponeren zonder onderbouwing van een expertisebureau (meestal bemand door verzekeringsartsen) is zeer herkenbaar. Er worden in mijn ogen nodeloos veel (verzekeringsgeneeskundige, ik zal geen namen noemen) expertises aangevraagd, alleen maar om er zeker van te zijn dat geen van beide partijen (adviserend bedrijfsarts en ontvangend klantbedrijf) een (financieel) risico loopt. Dat is gangbare praktijk. Het zou Bas en Gilbert sieren om voor deze praktijk meer begrip te hebben en te erkennen dat er nu eenmaal een verschil is tussen ondersteunen bij de reintegratie en het beoordelen voor gebruikmaking van een uitkerende verzekering. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de mate van overeenkomst in oordeelsvorming door verzekeringsartsen beperkt is, hetgeen mij doet denken aan de mate van overeenstemming onder bedrijfsartsen bij de uitvoering van de aanstellingskeuring. Dat is blijkbaar onvermijdelijk, maar wel extra reden om de aanvraag voor een uitkering, waarbij het advies van de bedrijfsarts zwaar weegt, in geval van twijfel te voorzien van een additionele onderbouwing, bijvoorbeeld door een expertise. Als bedrijfs- en verzekeringsartsen op dit vlak beter willen samenwerken is het van essentieel belang de criteria te kennen voor toetreding tot de verzekering. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de bedrijfsarts zich genoodzaakt voelt om zijn klant op extra kosten te jagen en zijn client, de werknemer, in een grote mate van onzekerheid te laten zitten. Gaat de BAR deze kloof dichten?

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.