Voorkomen is beter dan genezen. Maar voorkomen is ook gemakkelijker dan genezen. Du moment dat de oorzaak van een ziekte bekend is, neem je die weg bij de blootgestelde groepen. Ligt de oorzaak in het werk, zoals bij beroepsziekten, dan pas je het werk aan. En klaar is Kees!
Welbewust stellen we de aanpak nu even heel simpel voor. Maar in de kern is dit wel de aanpak van preventie. Dat was vroeger al zo, en dat is nog steeds zo. Preventie vraagt niet om uitstel. De feiten spreken voor zichzelf. Preventie mag je ook niet uitstellen. Hoe langer je wacht, des te meer onnodige ziektegevallen krijg je ervoor terug. Het mooie van preventie is dat je bij een kordate aanpak grote aantallen mensen bereikt. Die worden niet ziek. Dat is winst, ook in maatschappelijk en economisch opzicht. Dus wie kan er eigenlijk bezwaar hebben tegen preventie?
Toch laat de aanpak van preventie in de praktijk veel te wensen over. Dat was vroeger zo, en dat is nog steeds zo. Er zijn moeizame discussies, meningsverschillen over de etiologie en over de juiste aanpak. Er zijn kosten mee gemoeid. En … er zijn belangen in het geding. Er zijn ‘marktpartijen’ die geschaad worden door ziektepreventie. Die komen in verzet en zullen op zijn minst de preventie proberen te vertragen.
Om hier meer zicht op te krijgen geven we een voorbeeld uit het domein arbeid en gezondheid, dat speelt in de achttiende eeuw. Het betreft het optreden van scheurbuik bij zeevarenden.
Scheurbuik was eeuwenlang de ernstigste bedreiging voor gezondheid en leven van de zeeman. Al in 1684 maakt Steven Blankaart melding van deze ziekte1. Het destructieve ziektebeloop werd pas duidelijk toen Europeanen lange zeereizen gingen maken. Scheurbuik is een ziekte met een duidelijke en specifieke symptomatologie: blauwrood verkleurd en gezwollen tandvlees, verstijvende gewrichten en spieren, vooral van de benen. Al gauw was bekend dat citrusvruchten een afdoende middel tegen deze ziekte vormen, maar die waren aan boord niet lang houdbaar. In 1734 promoveerde in Leiden Johan Friedrich Bachstrom op een dissertatie getiteld Observationes circa scorbutum2. De ziekte ontstond volgens Bachstrom enkel en alleen uit een totaal ontberen van verse groente. Dit achtte hij de primaire en enige oorzaak.
Aan de hand van de registratie van ziektegevallen in scheepsjournaals uit de 17e en 18e eeuw heeft Leuftink de incidentie van ziekten aan boord van de VOC-schepen onderzocht3, 4. Opvallend was steeds de piek na 12 tot 16 weken onafgebroken verblijf op zee. Met de kennis van nu schrijft Leuftink deze piek toe aan scheurbuik door een tekort aan vitamine C (ascorbinezuur). Na 12 tot 16 weken op zee was er geen verse groente meer aan boord.
De Schotse chirurgijn James Lind beschrijft een zeereis in 17475. Hij kreeg op reis twaalf identieke ziektegevallen voorgeschoteld. Allen hadden rottend tandvlees, blauwe plekken, loomheid en zwakke knieën. Ze kregen allemaal hetzelfde dieet: ’s morgens pap met suiker, ’s middags soep van schapevlees, scheepsbeschuit, gort en rijst met rozijnen. Lind gaf ze twee aan twee een verschillend dieet. Eén tweetal kreeg twee sinaasappels en één citroen per dag. Bij dit laatste tweetal zag Lind binnen enkele dagen een volledige genezing optreden. Hij schreef een uitvoerige studie en citeerde ook Bachstrom, maar was dubbelzinnig in zijn aanbevelingen. Hij trok geen conclusies uit zijn mini-experiment bij de twaalf scheurbuikpatiënten, maar hield het erop dat een koud en nat klimaat, een zwaarmoedige stemming en een gebrek aan beweging leiden tot een verstopping van de huidporiën. Door deze blokkade van de perspiratio insensibilis zouden dan de symptomen van scheurbuik verklaard kunnen worden.
Lind deed nog wel een poging om het citroensap langer houdbaar te maken, door het te koken en in te dikken tot een soort stroop, maar de resultaten vielen enorm tegen. Tegenwoordig weten we dat door het koken het ascorbinezuur chemisch uiteenvalt. Pas in 1795 hoorde citroensap tot het dagelijks rantsoen van de Britse zeeman. Scheurbuik kwam daarna vrijwel niet meer voor. Dit was medebepalend voor de uiteindelijke overwinning in de oorlog met het Frankrijk van Napoleon.
We zien in dit voorbeeld een periode van 61 jaar liggen tussen de gedocumenteerde ontdekking van de betekenis van verse groente aan boord (het proefschrift van Bachstrom) en de invoering van deze maatregel voor de hele (Britse) marine ter voorkóming van deze ziekte. Kennelijk ging ook in vroeger eeuwen de invoering van een preventieve maatregel niet van een leien dakje. In het geval van scheurbuik kunnen we dat niet toeschrijven aan ‘marktpartijen’ die zich tegen preventie verzetten. De oorzaak ligt veeleer in de zeer traag verlopende communicatie van onderzoeksbevindingen in de 18e eeuw. Afgezien van het mini-experiment van Lind was gecontroleerd wetenschappelijk onderzoek destijds niet voorhanden. Het was amper tot ontwikkeling gekomen. En van het feitelijke ‘agens’, ascorbinezuur, had men nog geen notie.
Al onze huidige kennis over scheurbuik en de preventie ervan ten spijt, komt deze ziekte nog steeds voor6.
Literatuur
1. Blankaart S. Nauwkeurige verhandelinge van de scheur-buik en des zelfs toevallen. Als ook een naakt vertoog wegens de fermentatie oft innerlijke beweginge der lighamen, meest op de gronden van Descartes gebouwt. Amsterdam: J. ten Hoorn, 1684.
2. Bachstrom JF. Observationes circa scorbutum. Dissertatie. Leiden: Universiteit Leiden, 1734.
3. Leuftink AE. Chirurgijns Zee-Compas. De medische verzorging aan boord van Nederlandse zeeschepen gedurende de Gouden Eeuw. Delft: Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek N.V., 1963.
4. Leuftink AE. Harde heelmeesters. Zeelieden en hun dokters in de 18de eeuw. Zutphen: Walburg Pers, 1991.
5. Lind J. A Treatise of the Scurvy in Three Parts. Containing an Inquiry into the Nature, Causes and Cure of that Disease, together with a Critical and Chronological View of what has been published on the subject. London: Miller, 1753.
6. Snijders Blok MR, Yo MSS, Rentinck MEM. Scheurbuik komt nog steeds voor. Ned Tijdschr Geneesk 2023;167:D6906.