Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Zijn aios wel ondernemend genoeg?

Joost van der Gulden
Dit is een reactie van Joost van der Gulden, hoofd van de SGBO en redacteur van TBV, op de discussie die gaande is over het toetsboek waarmee opleiders en aios moeten werken.
© seb_ra / Getty Images / iStock

Op dit platform loopt een discussie over het gebruik van het toetsboek in de opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts. Kees Geelen en anderen vinden dat de aios en hun opleiders door de veelheid aan opdrachten en toetsmomenten worden overvraagd. Interessant is dat Boyd Thijssens, zelf aios, meent dat dit wel meevalt. Ja, er zijn nogal wat opdrachten en daarvoor moet het nodige worden geregeld, maar als je dat handig aanpakt is het wel te doen.

Boyd noemt ondernemendheid daarbij een onmisbare competentie. Een competentie die je volgens hem ook hard nodig hebt in je verdere werk.

Niet iedereen ervaart dezelfde regelruimte

Volgens het woordenboek betreft ‘ondernemendheid’ een houding die getuigt van kansen zien en benutten; het tonen van ondernemend of proactief gedrag. Boyd signaleert dat niet iedere aios hierin van nature uitblinkt. Daarom pleit hij voor meer aandacht tijdens de opleiding voor persoonlijke ontwikkeling op dit terrein.

Wanneer je om je heen kijkt, herken je wat Boyd bedoelt. Aios, maar ook senior collega’s werkzaam bij dezelfde organisatie hebben vaak een verschillende beleving van hun regelmogelijkheden. Sommigen klagen over het feit dat ze alleen routinewerk mogen doen, terwijl anderen voldoende ruimte vinden voor andere activiteiten naast hun kerntaken. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? En is de vaardigheid die daarvoor nodig is te leren en te versterken?

Ik wil daar enkele opmerkingen over maken.

Hoe is ondernemendheid te bevorderen?

De opleidingen besteden al de nodige aandacht aan vaardigheden en instructie om de opleiding goed te plannen en om stages of werkplekbezoeken tijdig te regelen. Dit cursorisch onderwijs kan vast nog beter. Maar het lijkt kansrijker om te onderzoeken wat mogelijk is in de praktijkscholing. Het leren regelen van dingen lukt immers vooral door het zelf te doen. Daarbij gaat het om meer dan handig plannen. Ook het aanspreken van anderen is van belang. Bij wie moet je dan terecht? Hoe doe je dat? Wat zijn de formele en informele spelregels om rekening mee te houden? Dat is per organisatie anders.

De aios kan de stappen die hierbij moeten worden gezet met zijn praktijkopleider of een andere collega voorbereiden. Hij of zij leert ervan als de ervaringen, positief of negatief, vervolgens samen worden geëvalueerd.

Wellicht is het een idee om in de scholing van praktijkopleiders meer stil te staan bij de vraag hoe je aios hierin adequaat ondersteunt. Hoe maak je ze zelfredzamer en assertiever? Dat zullen ze, zoals Boyd stelt, ook nodig hebben in hun professionele rol.

De werkgever moet ruimte bieden

In de managementliteratuur is er aandacht voor dit onderwerp onder trefwoorden als ‘de ondernemende werknemer’, intern ondernemerschap’ en ‘employee entrepeneurship’. Uit onderzoek komt naar voren dat als je ondernemend en innovatief gedrag van medewerkers wil bevorderen, hun leidinggevenden en werkgevers dat moeten faciliteren.

Leidinggevenden moeten uitdagen, steun en autonomie bieden, openstaan voor ideeën en suggesties en de garantie bieden dat mensen niet worden afgerekend wanneer het een keer misgaat. Omdat command-and-control management vaak nog de gebruikelijke aanpak is, is hier nog veel te verbeteren.

Het valt niet altijd mee

We moeten er voor waken om aios die onhandig plannen en onvoldoende kansen zien of creëren als losers te beschouwen. Het valt in sommige organisaties gewoon niet mee om dingen zelf te regelen. Een ander argument om jonge collega’s niet te diskwalificeren wanneer ze vastlopen in hun planning is dat volgens een recente overzichtsstudie ook het ‘doenvermogen’ van hogeropgeleiden beperkt kan zijn. Dit kan bijvoorbeeld de plannings- en netwerkvaardigheden betreffen die nodig zijn om complexere zaken goed te regelen.

In een pleidooi voor ondernemendheid past dus de kanttekening dat dit voor de één een veel grotere opgave is dan voor de ander.

Joost van der Gulden is redacteur van TBV
Contact: joost.vandergulden@radboudumc.nl

1 REACTIE

  1. Dag Joost, voor mij ga je wat te snel als je zegt “cursorisch onderwijs kan vast nog beter, maar kansrijker lijkt te kijken naar de praktijkscholing”. Wat ik nu juist zo aardig vond aan de bijdrage van Boyd is zijn reflectie op wat hij (en zijn collega aios) zelf kunnen doen. Als jij die vraag nu voor jezelf en het cursorisch onderwijs beantwoordt, waar kom je dan op uit?

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.